Columns & opinie
Wij hebben zelf kennis kunnen maken met universitaire censuur
Studenten journalistiek mochten hun verhalen over de aanstaande sloop van het Doelencomplex niet naar buiten brengen. De geïnterviewden vinden de claims over 'zorgvuldigheid' ongeloofwaardig.
Redactie
donderdag 5 maart 2020

Wij reageren hierbij op de ingezonden brief ‘Studenten journalistiek zijn onder druk gezet, en dat is kwalijk’ en het artikel ‘Video over Humanities Campus mocht niet publiek worden’, beide betreffende de (vermeende?) censuur bij de opleiding journalistiek en nieuwe media.

Beide stukken beschrijven het niet verspreiden van een interview met de bewonerscommissie over de plannen van de universiteit om een campus te realiseren door sloop van de woonhuizen op het Doelenterrein. De universiteit acht die sloop nodig omdat zij voor komende jaren een toename verwacht van vooral buitenlandse studenten.

Dat sloop van 58 goede huizen daarvoor noodzakelijk is, hebben wij meermalen bestreden en dat zullen we blijven doen. Hier willen wij met name ingaan op de al dan niet bestaande censuur bij de opleiding journalistiek en nieuwe media.

Wij hebben in 2016 zelf kennis kunnen maken met die censuur toen we werden geïnterviewd en gefilmd door studenten voor hun eindwerkstuk. Zij vertelden hoe de universiteit had geprobeerd dit tegen te houden, maar door tussenkomst van hun toenmalige docent kregen zij toch toestemming om het item te maken. Zeker is dat de universiteit tóen al haar uiterste best deed om te zorgen dat onze kant van het verhaal niet naar buiten kwam.
Het argument van de afdeling communicatie dat de reactie van de universiteit ingegeven wordt door zorgvuldigheid en voorzichtigheid met de bewonersgroep vinden we behoorlijk ongeloofwaardig.

Universiteitsbelang

Gaat het niet veel meer om voorzichtigheid in het belang van de universiteit zelf?

In de ingezonden brief staat dat een docent de studenten heeft gezegd om ‘niet zomaar alles aan te nemen van de bewonerscommissie, aangezien die volgens hem wel vaker onwaarheden c.q. halve waarheden zou vertellen.’

Dit verbaast ons ten zeerste, de betreffende docent heeft ons nog nooit gesproken. En iets als feit presenteren terwijl je het alleen van horen zeggen hebt, zal een docent journalistiek nooit doen, lijkt ons. Daarom hebben we de volgende vraag aan de docent: heeft u inderdaad gezegd dat de bewonerscommissie wel vaker onwaarheden en halve waarheden vertelt?  

Zo ja, wilt u daar dan een of meer voorbeelden van geven?
Zo nee, wilt u dit dan officieel rectificeren?

Giny Schoemaker en Theresa Steeman
Bewonerscommissie De Doelen