Columns & opinie
Dagboek uit het Dolhuis (5): de grootste placebo is een geruststellende stem
Nu de geestelijke gezondheid van studenten onder grote druk staat, haalt Olaf Leeuwis herinneringen op aan zijn eigen mentale kwalen, de eindeloze wachtlijsten en zijn tijd in ‘het Dolhuis’. In deel vijf: de tocht naar de huisarts.
Olaf Leeuwis
donderdag 8 juli 2021

De hellevrees tolde door mijn hoofd en de werkelijkheid was niet meer wat het was. Het belletje naar de huisarts was niet moeilijk, de tocht wel.

Het was druk. Ik moest twee dagen wachten. Wat er in die tijd is gebeurd weet ik niet meer. Ik denk dat ik wat pogingen deed om wat te lezen, probeerde te wandelen en mijn kameraden op de hoogte stelde van dit verval.

Dat is niet makkelijk, want er bestaat veel onbegrip. Toen ik mijn vorige werkgever mededeelde dat ik last had van een depressie, kreeg ik als antwoord dat iedereen wel eens zoiets had, en dat ik daardoor niet zielig was. Bij dat addergebroed ben ik snel vertrokken.

De makkers begrepen het gelukkig. Volgende uitdaging: fysiek de dokter zien te bereiken. Ik was nog bij mijn ouders, ongeveer twee uur verwijderd van mijn Leidse huisarts. Hoewel ik met het moederschip in de trein en tram klom, terug bij de bron waar mijn wanen waren begonnen, beefde mijn lichaam van angst.

Ik wist niet waardoor ik bang was, maar dat verzon mijn brein er dan wel bij. We reden via Rotterdam en met de randstadrail. Op het blote oog lijkt het onschuldig, maar in tijden van hellevrees weet je niet hoe die bewegende rups werkt: het is een tram noch metro, dat maakt het ingewikkeld en eng.

Toen ik zei dat ik last had van depressies, antwoordde mijn baas dat iedereen wel eens zoiets had en ik niet zielig was

Leidschendam vond ik een mooie plek om je te verhangen. Mensen zonder zielen, in de tram naar hun werk om onder een systeemplafond te vertoeven terwijl ze met de dood in hun ogen de wit-omlijste Ikea-klok nauwlettend in de gaten houden. Dat soort types doet mijn gemoed nooit echt goed, aangezien het punt om zelf een ‘young professional’ te worden steeds dichterbij komt naarmate de studie vordert.

Het bezoek aan de dokter leek bijna goddelijk. In de waan van wantrouwen en angst, is een bekende stem die tegen je spreekt het grootste placebo-effect dat je kan krijgen. Helemaal als deze ook nog eens ervoor gestudeerd heeft en snapt wat er in je rondgaat. Het is een soort opperhoofdfenomeen: als het opperhoofd tegen je zegt dat het wel goed komt, geloof je dat gewoon.

En zo geschiedde het: ik kreeg medicatie en werd doorverwezen naar een team van de Geestelijke Gezondheidszorg. De medicijnen sloegen aan (maar zo hoorde ik achteraf: ook dát was een placebo-effect).

Ik ben eroverheen, dacht ik. Vooruit met de geit.

Maar dat viel al snel tegen.


Olaf Leeuwis is student International Relations

OVER DEZE REEKS

De geestelijke nood onder studenten is hoog en de wachtlijsten zijn te lang, erkennen Leidse psychologen. Ook zeer ernstige gevallen - ‘mensen die echt ten einde raad zijn’ – kunnen vaak niet terecht. 

Om een inkijkje te geven in dat ‘hele geestelijke gedoetje’ haalt student Olaf Leeuwis voor Mare herinneringen op aan zijn tijd in ‘het Dolhuis, met uitzicht op de faculteit waar mijn toekomstige behandelaars zich klaarstoomden'.

Eerdere afleveringen van ‘Dagboek uit het Dolhuis’:

  1. We zagen ze vliegen, maar dat had iets zwartkomisch
  2. De dag waarop ik een verwarde man werd
  3. De psychotische psychiater
  4. in een paar uur van volwassen man tot kasplantje