
De bomen bronzen in het iele ochtendgloren. Mijn tram piept schurftig langs ze heen. Regenval bekladt de straten tussen hun amberkleurige bladerlijsten. Fietsers zwaaien nauwelijks terug, verliezen hun humeur als herfstvruchten. Een omroep druipt door een mechanische honingraat. Verdorde grimassen met obesitassen waggelen naar voren, wachten ontrieft op hun bevrijding naar een nieuw gevang in hetzelfde seizoen. Een bedelzucht beslaat nog voor een laatste keer de ramen als een stuntelige afscheidskus. Dan schieten de schuifdeuren rücksichtslos open en poffen een portie klasgaande klaagkastanjes de buitenlucht in. De schooldag valt.
Vandaag staat taalverzorging op het menu. Zinnen kruiden met antitheses, anaforen en anakoloeten tot een stilistische haute cuisine. Een gediggie hier, een citaatje daar. De grote namen uit de literatuurgeschiedenis: Vondel, Gorter en Lucebert. Maar ook hedendaagse artiesten: Wende, Sef en S10. Taalverzorging is overal, zelfs in bijzinnen die niet bij zinnen lijken. Bestaat er iets leukers? Ik start keurig mijn diapresentatie op met al deze vonkige voorbeelden, terwijl de klas vrolijk volstroomt.
Midden in mijn uitleg over het eufemisme vliegt er een priemende vinger de lucht in. Het is le petit prince, mijn verwoede vragensteller. ‘Meneer, wat is eigenlijk een nuancering?’
Enigszins van mijn stuk gebracht, probeer ik wat tijd te rekken door hem zijn vraag te laten herhalen. ‘Boven de stijlfiguren die u nu behandelt, staat dat het gaat om “overdrijvingen en nuanceringen”. Maar wat is een nuancering?’
De hele klas staart me plots aan met eenzelfde blik van verdwazing. Zelfs mijn trouwe polyglot trekt een geen-idee-gezicht. Nu de vraag anatomisch op tafel ligt, moet ik een doorwrocht antwoord leveren.
Ik begin omzichtig over ‘een sympathieke afzwakking opperen, een milde maar plaatsen, een grijs gebied aanboren’, maar ik heb geen concrete voorbeelden voor ze en het mislukt hopeloos. Ik voel me een belabberde docent: in plaats van de kenniskloof te dichten, heb ik hem alleen maar vergroot. Hoe kan ik zoiets simpels nou niet duidelijk maken? Als ik dat al niet kan, hoe moet het dan met de rest van het hoofdstuk…
Mijn werkdag loopt ten einde en ik loop mismoedig mee. De herfstdag die me ’s ochtends nog kon bekoren, smaakt thans bitter en op een uitgestorven schoolplein daagt me deze melancholische dichtregel van Kloos: ‘Wat is dat alles stil, doodstil…ik vind er / Mijn eigen leven in, dat heen gaat spoên’.
Ik heb lust om te zuipen als een tempelier en uit schaamte deze dag voorgoed weg te spoelen. Zo gezegd, zo gedaan duik ik die avond tezamen met mijn boezemvriend diep de glazen in. In een vergevorderd stadium van dit onzalige plan en nog steeds vol kleinzielig zelfverwijt, tref ik onverwachts mijn redster: Jitske.
Ze zit als een verdwaalde chansonnière vrijmoedig aan de bar en in haar rusteloze ogen lees ik een knapperend welkom: ‘Ik heb gewacht op je misschien’. De nacht duwt ons behoedzaam in elkanders licht en ze vertelt me scheutig over de waarde van publieksgeschiedenis, haar pas afgeronde master.
Wat ze vooral heeft geleerd is nuanceren zegt ze opgetogen, zonder verdere weet van mijn lesdebacle. Daarop glijdt ze van haar barkruk en begint yogageniek tegen de muur te leunen. Een reepje van haar buik steekt brutaal uit onder haar T-shirt. Ze trekt het lachend recht: ‘Sorry, soms heeft mijn lichaam ook even wat nuance nodig.’
Verdraaid, denk ik, hier staat een fiere vrouw die leuningen behoeft zonder haar zelfstandigheid te verliezen, hier staat een levende nuance. Ik bestel nog twee drankjes en vertel haar over mijn pechdag, maar ook dat volgende week dankzij haar alles beter wordt en we keuvelen door tot in de late uurtjes.
De week daarop heeft mijn herfst weer kleur. Ik vertel mijn klas over Jitske en hoe ze een nuance werd en hoe ze me opnieuw in herinnering bracht dat alle taal lichamelijk is en dat we de rest van het hoofdstuk taalverzorging zo gaan begrijpen.
Maar mijn klas wil er niets van weten en vraagt me naar wezenlijkere zaken. ‘Meneer, hebt u haar nummer geregeld?’
Henrik Laban is docent Nederlands en volgt de lerarenmaster