Columns & opinie
Dagboek uit het Dolhuis (4): in een paar uur van volwassen man tot kasplantje
Nu de geestelijke gezondheid van studenten onder grote druk staat, haalt Olaf Leeuwis herinneringen op aan zijn eigen mentale kwalen, de eindeloze wachtlijsten en zijn tijd in ‘het Dolhuis’. In deel vier: hoe al het vanzelfsprekende in duigen viel.
Olaf Leeuwis
dinsdag 22 juni 2021

Ik zag vliegtuigen neerstorten terwijl ze eigenlijk aan het opstijgen waren. Ik was ervan overtuigd dat iemand met een oortje in een opvolger van J. Edgar Hoover was die mij in de gaten moest houden. Ik proefde gif in mijn broodje leverworst. En dat allemaal terwijl ik in een doodnormale trein zat.

Op de dag van mijn eerste psychotische aanval duurde de rijkgeschakeerde reis van Zwolle naar Leiden ongeveer anderhalf uur, maar dat voelde minstens als het dubbele. Eenmaal aangekomen werd ik gelukkig opgehaald door mijn vader.

Angst doet wat raars met de mens. Het zit in je hoofd, maar je voelt het ook in je lichaam. Het is niet constant, maar komt met vlagen. Toen ik eenmaal in de auto zat op weg naar het thuisfront merkte ik eigenlijk niks. Ik dacht dat het maar voor even was, en dat ik er nu wel vanaf was. Een storm in een glas water.

Die hoop heeft men vaker, vooral als het om je eigen gezondheid gaat. De vermoeidheid gaat morgen wel weg, terwijl je je nog niet realiseert dat je de komende maanden aan Pfeiffer lijdt. Zo leefde ik de komende maanden hierna, denkende dat de angst morgen weg zou zijn, na een heerlijk nachtje slapen.

Maar telkens wanneer er weer iets vreemds met me gebeurde, werd deze valse hoop steeds kleiner. Toen ik eindelijk thuis was, zetten de angsten en alteraties van de werkelijkheid zich voort. Het was inmiddels zes uur ’s avonds. Uit angst voor vergiftiging at ik nog steeds niets.

Dat is misschien wel de grootste grootsheidswaan die ik ooit heb gehad: denken dat je zo belangrijk bent dat de Russen helemaal uit Moskou op weg zouden zijn om je te vergiftigen.

‘Ik vreesde dat ik de werkelijkheid ging verliezen en deze ziekte mijn brein en ziel zou verbrijzelen’

Het was een rare vorm van angst en waan, want aangezien ik op een randpsychose zat, was ik de werkelijkheid nog niet helemaal verloren. Ik wíst dat die gedachten onzin waren, want waarom zou men mij vergiftigen, maar iets in mijn brein, en ook in mijn lichaam, verzette zich toch tegen eten of drinken.

Angst voedde de angst, want aangezien ik gelezen had over hoe ver heen iemand kan geraken, kreeg ik de rillingen over mijn lijf. Ik vreesde dat óók ik uiteindelijk zo ver zou zijn en het punt ging bereiken waarop ik de werkelijkheid helemaal verloor, dierbaren aanviel en hen van alles beschuldigde, en dat deze ziekte mijn brein en ziel zou verbrijzelen met langdurige gevolgen.

In die dagen die volgden op de eerste waanaanval in Zwolle, kon ik weinig. Ik nam soms douches, lag veel op bed, probeerde een pagina te lezen en deed pogingen tot wandelen. De wanen zetten zich voort, op een droevige wijze. Mijn zicht veranderde: ik zag kleuren op een heel andere manier, alsof ze niet echt waren, zodat ik in de douche niet kon geloven dat een bepaalde schaduw paarse contouren kon hebben. Wat echt is, en wat niet, vervaagde.

Angst en wanen bekropen mijn ziel. Hoe je in een paar uur kan veranderen van een volwassen en zelfvoorzienend mens, dat ondanks het winterweer een zekere joie de vivre kon behouden, in een kasplantje dat in bed trilde van angst en al het vanzelfsprekende in duigen zag vallen.

The Black Dog was weer terug. You are afraid to die, and you’re afraid to live. What a way to exist.

Het was tijd om de huisarts te bellen.


Olaf Leeuwis is student International Relations

Over deze reeks

De geestelijke nood onder studenten is hoog en de wachtlijsten zijn te lang, erkennen Leidse psychologen. Ook zeer ernstige gevallen - ‘mensen die echt ten einde raad zijn’ – kunnen vaak niet terecht. 

Om een inkijkje te geven in dat ‘hele geestelijke gedoetje’ haalt student Olaf Leeuwis voor Mare herinneringen op aan zijn tijd in ‘het Dolhuis, met uitzicht op de faculteit waar mijn toekomstige behandelaars zich klaarstoomden'.

Eerdere afleveringen van ‘Dagboek uit het Dolhuis’:

  1. We zagen ze vliegen, maar dat had iets zwartkomisch
  2. De dag waarop ik een verwarde man werd
  3. De psychotische psychiater