Vooraf had het SSR-dispuut van geschiedenisstudent Ardaan Sneijders (24) de avond nauwkeurig uitgestippeld. Als ze na het 21-diner van één van hun makkers goed wined & dined waren, zouden ze met zijn allen naar Rotterdam gaan voor een klassiek avondje clubben.
‘Daar aangekomen kregen we gelijk weer flashbacks’, zegt de wat brakke Ardaan de volgende middag op het terras van de Einstein, onder het genot van een reparatiebiertje.
Kneiterharde techno
‘De hele tent stonk. Binnen een straal van vijftien meter rond het rokershok kreeg je acute astma. Het was warm. Te warm. De techno stond kneiterhard – ik had toch oordopjes moeten meenemen.’
En toen sloeg een dronken feestganger ook nog de net bestelde Jägerbombs, die toch tien euro per stuk hadden gekost, uit Ardaans handen.
‘Al met al was het geweldig’, zo vat hij de eerste avond dolenthousiast samen: ‘Precies zoals het hoorde te zijn!’
Afgelopen vrijdag was het om middernacht eindelijk zover. Clubs, kroegen, studentenverenigingen, en alle andere locaties waar je jezelf publiekelijk mag bezatten, gingen weer open voor het grote publiek. Zo konden ook de studenten weer de half gekoelde halve liters uit de fusiekoelkast verruilen voor professioneel geschonken pintjes in hun favoriete horeca-etablissementen.
Op dezelfde vrijdag dat Ardaan zijn hoofd eraf aan het schroeven was in Rotterdam bracht de jaarclub van Doortje Boerenfijn (24, Engels) een bezoekje aan de Tent. Ze was al in tijden niet meer in de avond op de sociëteit van Minerva geweest, maar toch voelde het alsof ze geen dag weggeweest was.
Onwennig
‘Het was echt exact hetzelfde als dat ik mij herinner, alleen misschien iets minder druk.’ Nadat ze in eerste instantie wat onwennig was om weer tussen de menigte te staan, kwamen al heel snel alle vertrouwde beelden weer terug. ‘De rijen voor de wc’s waren ook weer als vanouds… en hoe goor ze worden. Dat was wel een beetje jammer.’
Clubgenoot Heleen Douwes Dekker (21, geschiedenis), beschrijft hoe het toegangssysteem in elkaar zat.
‘Als je je bandje kwam ophalen moest je meteen een negatieve test laten zien, of laten zien dat je er eentje ingepland had. Daarna bij de deur op de avond zelf moest je weer je negatieve test laten zien. Dat was wel heel nice, want er werden ook best wel veel mensen weggestuurd omdat ze geen negatieve test hadden, maar wel een bandje ergens vandaan hadden getoverd.’
Zonder zorgen
Het zorgde ervoor dat iedereen zorgeloos kon feesten zonder ook maar een moment aan corona te hoeven denken, zegt ze. ‘Het was echt fucking leuk en ik heb genoten. Iedereen keek er ook al heel erg lang naar uit.’
Genoeg gepraat, hoog tijd voor participerende journalistiek. En dus vertrek ik op zaterdagochtend met twee vrienden braaf naar het pittoreske Warmond voor een covidtest. Het is geen prettige sensatie om een wattenstaafje in je neus te krijgen geramd natuurlijk, maar de wetenschap dat je zo 48 uur lang overal binnen mag, is wel zo prettig.
Rond een uur of zes begint mijn telefoon te trillen. Eén voor een sijpelen de berichtjes binnen van mensen die appen dat ze eigenlijk toch hard aan de studie moeten, of opeens een ‘rustig avondje met mijn vriend’ willen. Uiteindelijk weten welgeteld vier mensen het te halen tot de pre drinks.
In de rij
Na een paar rondjes Kingsen is onze eerste stop karaokebar Van Melzen, op de Nieuwe Beestenmarkt. Helaas: dicht. Gelukkig is de Hut van Ome Henne om de hoek wel open, voor wat klassiek, mild ordinair, plezier. Na een klein halfuur in de ellenlange, nauwelijks bewegende rij te hebben doorgebracht gaan we toch maar naar De Kroeg.
Daar komen we wel binnen. Yes, eindelijk dansen!

Helaas: het bovendeel is al vol, dus moeten we beneden plaatsnemen aan een tafel. Om de verloren tijd in te halen bestellen we steeds twee drankjes per rondje. Ik was vergeten hoe prijzig dat is, maar hey, we hebben wat te vieren.
Ingestort
De Kroegkelder is een gezellige plek, en zeker eentje die ik heb gemist, maar het doel van de avond is wel om wat actiever te zijn dan rond een tafel te zitten. Op naar de Next.
Fuck. Ook hier komen we helaas niet binnen. Op dit punt – het is een uurtje of één – besluiten we om de sessie toch maar thuis voort te zetten. Het is half vier als ik uiteindelijk op de bank in elkaar stort.
Uitgaan was inderdaad geheel hoe ik het mij herinnerde: een prijzige, logistieke nachtmerrie waar ik misschien al veel te oud voor ben. En toch heb ik in weken niet zo genoten.