‘Nu heb ik opeens een goede baan!’
Laura Overdam (19, biomedische wetenschappen) werkt zo’n vijftien uur per week in de Albert Heijn.
‘In het begin was het één grote chaos. Iedereen was aan het zoeken hoe je afstand moest houden; nu is dat normaal. Als je vakken vult, moet je een heel lelijk, oranje hesje dragen. Daar staat op: “Houd 1,5 meter afstand.”
‘Het voelt soms gek en onpersoonlijk. Klanten aarzelen om iets te vragen, en als je in alle rumoer vanaf bijna twee meter afstand een antwoord roept, horen ze dat vaak niet. Minder klantvriendelijk vind ik, maar het beste wat we ervan kunnen maken.’
‘Het hamsteren was erg. Ik werk bij de broodafdeling. Waar er normaliter tot acht uur ’s avonds nog redelijk wat lag, was nu alles al om twee uur ’s middags weg, heel naar. Als ik aankwam, kon ik meteen gaan schoonmaken.
‘De teamleider moet een soort politieagent spelen om het aantal bezoekers te managen. Je hoort hem honderd keer per uur zeggen “Kunt u alstublieft een karretje pakken”. Dat zorgt voor best een nare sfeer. Ik vind het gek dat ook kinderen van een jaar of tien een kar moeten.’
‘Het zijn er niet heel veel, maar sommige mensen dragen handschoenen of een mondkapje - sommigen met heel heftige, fantasy-achtige maskers van hard plastic met vormpjes erin en felle kleuren. Ik maak me geen enorme zorgen, maar ik denk dat de kans het grootste is dat ik corona op mijn werk zou krijgen. Ik probeer nog vaker mijn handen te wassen.’
‘Toch ga ik met plezier naar mijn werk, misschien nog wel meer dan hiervoor. Ik waardeer het dat ik nog iets te doen heb. Je zit al de hele dag thuis. Nu kan ik er nog even uit en heb ik contact andere mensen dan mijn huisgenoten. En het klinkt heel cheesy, maar ik wist eigenlijk nooit hoe belangrijk mijn werk was. Eerst lachten mijn huisgenoten me uit omdat ik weer bij de Albert Heijn wilde gaan werken, maar nu heb ik toch wel een goede baan!’

‘We ontbijten tijdens de vergadering, zonder camera’
Joost van der Werff (24, fiscaal recht) vindt thuiswerken ‘wel relaxed’.
‘Het heeft wel wat. ’s Ochtends heb ik de zon op mijn kamer. Dan doe ik mijn balkondeuren open en zit ik hier lekker. Dat geeft een positieve draai alle corona-ellende. Ik werk twee dagen per week als werkstudent bij het accountant- en belastingadvieskantoor Ernst&Young - normaal gesproken in Den Haag. Elke dinsdagochtend hebben we om acht uur vergadering. Net als de meesten ontbijt ik ondertussen. Wel met de camera uit. In de appgroep met collega’s post elke dag iemand een foto van een thuiswerkplek.
‘Twee maanden geleden ben ik doorverhuisd in mijn studentenhuis. Daar heb ik nu geluk mee, want ik heb nu een los studeerkamertje met een bureau, een bank en een bureaustoel, en een slaapkamer. Mijn werk- en slaapplek zijn dus afgescheiden. Ik denk dat pauze nemen op een andere plek dan waar je werkt wel echt belangrijk is. Dus niet een beetje schuiven op je bureaustoel en series kijken aan je werkbureau.’
‘De eerste weken waren leuk, maar als startend adviseur wil ik veel leren en daarvoor moet je toch met collega’s overleggen. Dat gaat nu veel lastiger, al bel ik regelmatig. Het is aan de ene kant wel jammer dat je geen leuk praatje meer kan maken, maar ik merk dat ik er best efficiënt van wordt. Koffie drinken via Skype lijkt me ongemakkelijk: over koetjes en kalfjes praten is face to face makkelijker.’
‘Qua sociale activiteiten moet ik het van mijn drie huisgenoten hebben. Soms doen we een bakkie op het balkon, in de zon. Vanmorgen zat ik in een enorme conference call met 250 mensen. Toen mijn huisgenoot tegen me aan begon te praten, was hij bang dat iedereen hem konden horen. Maar gelukkig: ik stond op mute.’

‘Ik hoorde: “Well done”… en toen was ik afgestudeerd’
Noor Tilman (23, statistical science en geneeskunde) studeerde af via Skype.
‘Ik verdedigde mijn scriptie via Skype. Ik zat in de woonkamer van mijn studentenhuis. De voorzitter van de examencommissie zat gewoon in zijn T-shirt en zijn kind kwam binnenlopen. Hij had ook geen hamer, zoals normaal gesproken. Het is dus wel informeler.’
‘De grotere afstand is een voordeel: het is alsof ze minder op je letten. Tegelijkertijd is het jammer dat er ook minder interactie is. Mijn ouders waren niet ingetuned, dat leek me extra ongemakkelijk.’
‘Toen ik vooraf zat te wachten tot iedereen er was, was ik zenuwachtig. Daarna viel het wel mee. Via Skype heb ik mijn volledige scherm gedeeld en de presentatie gegeven, over het voorspellen van de overlevingskans met machine learning toegepast op een bepaald type kanker. Je ziet dan geen gezichten, maar praat in de camera. Zoals verwacht kreeg ik daarna pittige vragen. Dat doen ze om je te testen, denk ik.’
‘Daarna moest ik het Skypegesprek verlaten. Na een half uur belde mijn scriptiebegeleidster en kon ik weer intunen. Toen kreeg ik te horen: “Well done” en volgde een officieel laudatio van mijn scriptiebegeleidster. En dan hoor je dat je bent geslaagd en zit je thuis, haha.’
‘Eerst heb ik mijn ouders, mijn oma en mijn huisgenootje gebeld en ’s avonds de prosecco opengetrokken. Ik heb lekker gegeten, geborreld en tot drie uur ’s nachts een beetje spelletjes zitten spelen. Mijn huisgenootje had drie jaar een relatie met haar vriend, dus we hebben alles met zijn drieën gevierd. Het was eigenlijk helemaal prima.’
‘Ik zou doorgaan met co-schappen maar dat is nu niet zo. Ik ga nu vooral chillen, heel lekker. En ik ben aan het kijken of ik van mijn stageverslag en scriptie misschien een artikel kan schrijven. Dat is dan mijn brain activity voor de komende weken.’
