In de week dat dit stuk verschijnt, mochten voor het eerst sinds maart weer studenten de gebouwen in van mijn Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Sinds enkele weken is er een systeem in werking waardoor promovendi en postdocs hun experimentele werk weer mogen oppakken. Een enkele masterstudent mag dat vanaf afgelopen maandag ook. De UB ging vorige week open, met tien procent van de oude capaciteit aan studieplekken. Mare berichtte, schijnbaar opgetogen, dat de universiteit ‘weer langzaam open gaat.’
Ik ben daar erg blij mee en de studenten en de promovendi die hun experimenten weer kunnen hervatten zeker ook. Ik wil er toch graag een kanttekening bij plaatsen. De RIVM-richtlijnen vermeldden vanaf het begin ‘... Daar waar het voor de verdieping van de opleiding noodzakelijk is om ..., is dat toegestaan.’
Bios mag wel, kantoor niet
In de eerste bange weken waarin nog niemand wist of patiënten in de gangen van ziekenhuizen onverzorgd zouden moeten sterven, was het verstandig om de boel tijdelijk te sluiten.
We zijn nu drie maanden verder. Terwijl studenten in de kroeg en in de bioscoop alweer welkom zijn – met wat anderhalvemeterwerk, – is een bezoek bij een scriptiebegeleider op kantoor bij de meeste faculteiten vooralsnog uitgesloten. De ene na de andere sector gaat open, maar studenten lijken achteraan aan te moeten sluiten als het om verruiming gaat.
Dat ligt, zo vertelde bestuurslid Martijn Ridderbos bij de universiteitsraadsvergadering, niet aan het college van bestuur. ‘Het is kabinetsbeleid om vervoersbewegingen te beperken’, zo meldde hij.
Onnodig thuis
Ondertussen mag met een mondkapje op in het OV naar het werk worden gereisd. Een student die zijn scriptiebegeleider zou willen spreken, mag zelfs niet op de fiets naar het FSW. Het resultaat is dat de studenten onnodig thuis zitten. Het maatwerk dat volgens Rijksoverheid.nl ‘noodzakelijk’ is, ontbreekt als het om studenten gaat.
Laten we daarom snel aan de slag gaan met de uitspraak van onze rector Carel Stolker over het onderwijs in 2020: ‘Online waar het niet anders kan, en face to face waar dat wel kan.’ Er kán van alles. Daarom deze oproep aan de universiteit om al haar faculteiten toe te staan om - uiteraard binnen RIVM-richtlijnen - aan de slag te gaan. De ondernemers in de horeca laten zien wat er allemaal kan.
Kan zo’n scriptiebegeleiding niet net zo goed via de webcam? NEE! Natuurlijk is echt onderwijs beter. Laat het niet zo zijn dat de striktheid voortkomt uit het feit dat het veel eenvoudiger is voor een universiteit om 100 procent dicht te zijn dan 10 procent open.
Dat was in tijden van crisis even nodig. Inmiddels, met slechts enkele ziekenhuisopnames per dag, mogen we weer meer zelfbewustzijn tonen over het belang van ons werk.
Café Einstein
Tot nog toe zijn dingen top down geregeld, met toestemming van het college van bestuur. Daar ben ik mijn decaan dankbaar voor, want wanneer ‘gelijke monnikken gelijke kappen’ moeten krijgen, moet er heel veel vergaderd, uitgevraagd en teruggekoppeld worden. Uit het feit dat dit proces drie maanden heeft geduurd, blijkt al dat digitaal vergaderen niet bijster efficient gaat.
De lijsten met de geplande aanwezigheid van de complete faculteit moeten dagelijks naar het college van bestuur, en bij binnenkomst zijn drie portiers alle ID-kaarten aan het controleren. De gangen zijn uitgestorven en de vergader- en collegezalen zijn leeg, terwijl er veel behoefte is aan bijeenkomsten met minder dan 10 of zelfs 5 personen. Ik ging vorige week met mijn stagestudenten naar café Einstein.
Ik roep op om onmiddellijk te beginnen met ‘face to face waar het kan’. Vandaag nog kan elke directeur zijn staf toestemming geven om met 1 staflid en 1 student per kantoor het werk aan eindscripties te hervatten. En nee, het is niet nodig om daarvoor stickers op alle deuren te plakken.
De directeur zou zelfs gemandateerd kunnen worden om te bepalen welke andere interacties met studenten inmiddels best kunnen. Collega’s kunnen dit heel goed onderling bedenken. Wie vreest dat de treinen overspoeld zullen raken, mag een sommetje maken, maar zonder colleges gaat het om heel weinig studenten.
Het kan wel
We moeten op zijn minst een begin maken om voor een deel van onze studenten die dingen weer op te pakken die ze nodig hebben. Dat is niet voor alle studenten hetzelfde. Niet alles kan, maar het kan wel weer starten. Voor geen enkele student fysiek contact kan écht niet meer.
Waarom is het zo belangrijk dat de faculteiten niet langer potdicht zitten? We worden geacht studenten kritisch te leren nadenken, maar het voorbeeld dat we nu krijgen, is dat dat nog wel even kan wachten, want je bent immers roomser dan de paus. Als niet álle studenten toegelaten kunnen worden, laten we dan maar zo goed als niemand toe?
Wie geen uitzonderingen toestaat, hoeft niet na te denken. Maar daar ben ik niet voor aangesteld.
Tjerk Oosterkamp is hoogleraar experimentele natuurkunde