Columns & opinie
Waarom houdt uitgerekend de faculteit Rechten zich zo stil over Gaza?
Er wordt volop gedemonstreerd voor Palestina, maar bij de rechtenfaculteit blijft het stil. Zouden zij zich niet juist moeten uitspreken?
Mathijs de Jong
donderdag 15 mei 2025

Medeplichtigheid is een onderwerp dat breeduit wordt behandeld binnen mijn studie. Elk jaar weer bestuderen een kleine duizend rechtenstudenten dit onderwerp: wat het inhoudt wanneer iemand medeplichtig is. Toen ik vorige week dinsdag vanuit het centrum van Den Haag naar het Centraal Station fietste en de protestleus ‘Fight for peace and justice’ hoorde galmen rond het Wijnhavengebouw, vroeg ik mij hard doorfietsend af in hoeverre ik zelf, als rechtenstudent, niet medeplichtig ben. Want wanneer kan men van medeplichtigheid spreken?

Slechts als men, zoals de wet ons dat vertelt, opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van het misdrijf, of daartoe opzettelijk de gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft? Of ook als men zich niet uitspreekt, niet verzet tegen een onrecht dat ook zonder voorgaande blijft voortduren?

Slechts één keer ontving ik in mijn inbox een mail van mijn faculteit dat er een ‘sit-in’ gehouden zou worden door Leiden for Palestine. Er was echter geen reden tot paniek: de faculteit stond ‘in goed contact met alle betrokken afdelingen en instanties om - in het geval dat nodig mocht zijn - snel en gepast te kunnen handelen’.

Vanachter mijn laptop moest ik zachtjes grinniken: dat protest zou pas om 18.00 uur beginnen en iedereen wist dat er rond dat tijdstip – op een verdwaalde international na – geen hond meer op de faculteit zou zijn. Het meeste onderwijs zou dan reeds zijn afgelopen, de rechtenstudent weer veilig thuis, aan het avondmaal, of aan de borrel. Een slim compromis, zo dacht ik, want wat is een protesterende menigte zonder publiek anders dan een zielig groepje schreeuwende gekkies?

‘Hoe kan een faculteit die is gespecialiseerd in schendingen van internationaal recht, zich niet uitspreken?’

Terwijl het er bij het Wijnhavengebouw hard aan toeging (vijf bewustelozen), werd op mijn faculteit de lezingenreeks ‘Ruimte voor academisch debat’ georganiseerd. Prachtig en fijn dat er ruimte werd geboden ‘om met elkaar in gesprek te gaan over de vele vragen en gezichtspunten die er bestaan in verband met de situatie in Gaza en de bredere problematiek rondom Israël/Palestina’, maar de vraag is echter of we dat stadium niet lang gepasseerd zijn. Kwam mensenrechtenorganisatie Amnesty International niet al december met een 297 pagina’s tellend rapport dat concludeerde dat Israël genocide pleegde en pleegt op de Palestijnen in de bezette Gazastrook?

Het is inmiddels één jaar geleden dat de avond sit-in op mijn faculteit plaatsvond. Sinds die ene sit-in van 30 mei 2024 is mijn inbox tot op de dag van vandaag verdacht leeg gebleven.

Nu vraag ik mij evenwel af hoe het eigenlijk kan dat de faculteit die kritische burgers moet opleiden, in het bijzonder het type burger dat opgeleid wordt in schendingen van (internationaal) recht en rechtvaardigheid, zich niet uitspreekt? Zou mijn faculteit niet het voortouw moeten nemen om als eerste in de bres te springen om desnoods het academiegebouw te bezetten?

Ik snap dat de gemiddelde rechtenstudent een aanhouding met de politie graag wil vermijden – dat is de reden dat ik vorige week dinsdag hard doorfietste. Ik snap ook dat de faculteit zich liever niet uitspreekt, zich neutraal wil opstellen, genuanceerd, met oog voor beide kanten, zoals een echte academie betaamt.

Dat maakt ons echter niet minder medeplichtig.


Mathijs de Jong is student rechten