Columns & opinie
Meepraten? Graag! Maar dan wel over échte thema’s als flexwerk en tijdelijke contracten
De universiteit nodigt medewerkers en studenten uit om mee te praten over het strategisch plan. Maar in dat ‘gesprek’ komen essentiële onderwerpen niet aan bod, betoogt Bart van der Steen. Waarom gaat het niet over werkdruk, tijdelijke aanstellingen en flexwerkplekken?
Gastschrijver
maandag 31 mei 2021
‘Clean desk policy: er is geen wrangere manier om tijdelijke tutors te tonen dat ze inwisselbaar zijn.’

De Leidse universiteit en haar medewerkers staan de komende vier jaar voor grote uitdagingen. Terwijl het studentenaantal naar verwachting zal stijgen, zal de financiering dat niet in gelijke mate doen.

Daarbij neemt de concurrentie om onderzoeksfinanciering steeds verder toe. Dit leidt tot een zeer hoge werkdruk, die voor veel medewerkers nog verergerd wordt door het feit dat zij tijdelijke contracten hebben en daardoor een zeer onzeker toekomstperspectief. Ten slotte zijn veel medewerkers gekant tegen de invoering van nog meer flexwerkplekken, een beleidsvoornemen dat door de coronacrisis een extra impuls heeft gekregen.

Toen de universiteit medewerkers en studenten uitnodigde om mee te praten over het strategisch plan – dat de basis vormt voor het universitaire beleid voor de komende vier jaar – had ik dan ook verwacht dat werkdruk, tijdelijke aanstellingen en flexwerkplekken expliciet aan bod zouden komen.

Niets is minder waar.

Uniek?

De organisatie heeft het gesprek bij voorbaat versmald tot een zeer beperkt aantal thema’s, zoals ‘internationalisering’ en ‘wendbare organisatie’. Ook krijgen deelnemers stellingen voorgelegd als: ‘Wat maakt de Leidse universiteit uniek?’ Het zijn onderwerpen die voor veel medewerkers niet de kern van de zaak raken.

Zo ontstaat de indruk dat de kaders al vaststaan voordat het gesprek goed en wel is gevoerd, terwijl datzelfde gesprek na afloop de besluiten van de organisatie zal legitimeren: iedereen heeft toch kunnen meepraten?

Toename van tijdelijke contracten is géén natuurwet: kijk maar naar Delft en Amsterdam

Nu is het organiseren van samenspraak over de toekomst van de universiteit, met zesduizend medewerkers als potentiële gesprekspartner, geen gemakkelijke opgave. Ik ben onder de indruk van de moeite die men doet om iedereen erbij te betrekken. Maar ik ben het er niet mee eens dat het essentiële onderwerp ‘Leiden als werkgever’ geen onderdeel is geworden van dit gesprek, zeker gezien het feit dat thema’s als werkdruk, tijdelijke aanstellingen, sociale veiligheid en flexwerkplekken de afgelopen jaren de gemoederen flink bezig hebben gehouden.

Ik noem een voorbeeld. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat het percentage tijdelijke universitaire aanstellingen in heel Nederland is toegenomen, maar niet overal in dezelfde mate. In Leiden is het aantal tijdelijke universitair docenten (UD’s) de afgelopen vijftien jaar meer dan verdubbeld.

Geen vast dienstverband

Ondanks een recente lichte daling heeft een kwart van de Leidse UD’s een tijdelijk contract. Dat is nog afgezien van postdocs en docenten, waarvoor veel hogere percentages gelden en waar het zelfs tot rechtszaken komt, omdat de universiteit weigert om docenten die structureel werk verrichten een vast dienstverband te geven.

Daartegenover staan Delft en de UvA, die het aantal tijdelijke UD’s juist terug hebben weten te brengen tot respectievelijk twee en vijf procent.

Toename van tijdelijke contracten is dus géén natuurwet, bepaald door onzekere financiering, maar het gevolg van beleidsvoornemens. En juist die worden geformuleerd in documenten zoals het strategisch plan. Daarom moeten medewerkers daarover kunnen meespreken.

Als flexwerkplekken zo fijn zijn, waarom heeft het college van bestuur ze dan niet?

Een tweede voorbeeld is een afdeling op onze universiteit waar voor achttien (vooral tijdelijk aangestelde) tutoren zestien werkplekken zijn ingericht. Clean desk policy included. Nu zullen deze achttien mensen nooit op hetzelfde moment op dezelfde plek werken. Maar er is haast geen wrangere manier om aan een tutor met een jaarcontract duidelijk te maken dat zij of hij als inwisselbaar wordt gezien.

Achterhaald

Daarbij zijn flexwerkplekken achterhaald, duur en inefficiënt. Waarom mogen de tutoren hier niet zelf over meebeslissen? En als flexwerkplekken zo fijn en comfortabel zijn, waarom heeft dan niet elke hoogleraar, bestuurder of lid van het college van bestuur een flexwerkplek in plaats van een eigen kantoor?

Mijn voorstel zou zijn om het thema ‘goed werkgeverschap’ een centraal onderdeel te maken van de gesprekken over het strategisch plan. Waarom formuleert de universiteit niet als doelstelling om de beste universitaire werkgever van Nederland te worden? Ze zou dan haar medewerkers kunnen uitnodigen om te reflecteren op de vraag welke veranderingen er nodig zijn om dat doel te bereiken.

Ik ben ervan overtuigd dat we met die vraag daadwerkelijk een levendig gesprek kunnen starten waarvan iedereen het belang inziet. Ik hoop dan ook dat de medewerkers die samen met mij de komende weken in panels de toekomst van de universiteit gaan bespreken de vooraf aangereikte stellingen en kaders opzij zullen schuiven om vervolgens écht te kunnen hebben over de vraag hoe de Leidse universiteit er in de toekomst uit moet komen te zien.


Bart van der Steen is vakreferent aan de Universiteitsbibliotheek en sindskort gekozen tot lid van de Dienstraad. Tussen 2016 en 2020 was hij voor de FNV lid van de Universiteitsraad