Columns & opinie
Ik schaam me voor het diversiteitsbeleid in Den Haag
De Haagse campus reageert op incidenten door nieuw beleid in te voeren. Maar, vraagt student taalwetenschap Casper Koolmees zich af, wat was er eigenlijk mis met de vorige plannen?
Gastschrijver
donderdag 28 november 2019
In oktober schreef een student een paar omstreden regels uit het voormalige Nederlandse volkslied ‘Wien Neêrlands bloed’ op een whiteboard in studentencentrum Beehive in Den Haag. Het was een van de incidenten die leidden tot nieuw diversiteitsbeleid.

Ruim vijf jaar geleden kwam ik als kersverse student politicologie aan in Leiden. Ik dacht destijds niet in ‘gemeenschapstermen’ en over ‘diversiteitsvraagstukken’ had ik mij nog nooit gebogen.

Dit komt denk ik door mijn achtergrond. Ik ben opgegroeid in Den Haag, een stad die trots is op haar multiculturele status: zonder smeltkroes geen Den Haag.

Nu, vijf jaar later, schaam ik mij voor deze stad. Dit gevoel is volledig te wijten aan de campus Den Haag van de Universiteit Leiden. Het gevoel werd bevestigd door de vernieuwde diversiteits- en inclusiviteitsmaatregelen voor circus Den Haag.

Aanleiding voor dat beleid zijn incidenten van de afgelopen jaren. Het gaat om verwerpelijke acties zoals eerstejaars studenten Security Studies die een Hitlergroet deden op een groepsfoto, studenten die een VOC-vlag met gewraakte nationalistische leus op een bord tekenden én toenemende dreigende sfeer van provocaties rond de kameraad van Sinterklaas.

De beste manier om op deze incidenten (die ik overigens niet wil bagatelliseren) te reageren, is volgens de universiteit door curricula aan te passen en een compleet nieuw beleid te presenteren – nee, op te leggen - aan een volledige campus.Natuurlijk klinkt een nieuw beleidsplan om de veiligheid van een gemeenschap (lingo: community) te waarborgen als een goed initiatief. Ik vraag mij wel af hoe het kan dat het vorige beleidsplan, uit 2014, de incidenten niet heeft kunnen voorkomen.

Het is zelfs nog schrijnender: het plan is in 2016 beoordeeld door ‘getrainde experts’ die voor de meerderheid van de ‘kernpunten’ hebben besloten dat er een ‘voorstel voor effectief beleid’ ligt.

Als er nu opnieuw maatregelen nodig zijn om incidenten te voorkomen, dan lijkt het erop dat het eerdere beleidsplan, inclusief de beoordeling, weggegooid geld was. Je zou ook kunnen zeggen: blijkbaar is het beleidsplan op alle faculteiten geslaagd, behalve op de campus Den Haag.

Wat in ieder geval duidelijk wordt aan het bericht van de universiteit: slachtoffers zijn belangrijker dan daders.

De intentie van de daders doet er niet toe, daar gaat het volgens de diversity officer helemaal niet om. Het gaat om (het handelen van) de gemeenschap in het geheel, waarin iedereen zijn/haar verantwoordelijkheden moet nemen.

Mijn probleem met de nieuwe beleidsvorming is uiteraard niet het beoogde resultaat: een veilige leeromgeving in Den Haag. Mijn probleem is dat ik deze vorm van besturen niet vertrouw, de eeuwige beleidsherziening als reactie op incidenten.

En als je de uitspraken van de diversity officer over deze beleidsplannen onder elkaar zet, wordt de situatie nóg verwarrender. De ene dag werken individuele trajecten niet, de andere dag wordt er een individueel traject opgesteld. De ene dag ontstaat diversiteit niet vanzelf, de week erna kunnen we het ook niet forceren.

De ene dag is de student medeverantwoordelijk en de andere dag pleit de diversity officer voor het veranderen van cursusmateriaal, alsof geïnteresseerden niet zelf bronnen kunnen opzoeken. Deze uitspraken zijn te vinden verspreid in artikelen in het diversity dossier, op de officiële website van de Universiteit Leiden.

Volgens de diversity officer is het beleidsdoel om van de universiteit een spiegelbeeld te maken van de samenleving. Als ik naar perikelen van de afgelopen jaren kijk, is die taak geslaagd. Ook op de universiteit is nu ruimte voor bedreigingen, uitvergrotingen en het inperken van nuance bij maatschappelijke problemen.

We hebben het over diversiteit en inclusiviteit, belangrijke punten en de smaak van de dag. Maar kunnen we alsjeblieft niet vergeten dat studenten buiten Den Haag ook problemen hebben? Denk aan woningnood en toenemende schuldenproblematiek.

Zelf vind ik dat de universiteit meer tijd en geld mag steken in het aanpakken van individuele psychologische problemen onder haar studenten. Inmiddels staat de wachtrij voor een gesprek met een psycholoog van de universiteit op zeven weken. Dit is een breder gedragen probleem dan een beleid dat blijkbaar gewoon werkt op alle locaties, behalve één.

Als de universiteit zich graag wil bezighouden met maatschappelijke problemen, dan zou ik graag willen zien dat zij zich richt op problemen waar de gehele universiteit baat bij kan hebben, en niet alleen die speciale plaats aan zee.

 Casper Koolmees is student taalwetenschap