
‘Dáár staat straks de Booster’, wijst Jan Boots. Op de heringerichte Lammermarkt rijdt het werkverkeer nog af en aan, om de laatste zandbergen weg te werken. Als directeur van de Nederlandse Kermisbond bezoekt Boots jaarlijks zo’n 150 kermissen.
‘In Leiden heb ik nóg een functie: ik begeleid de 3-oktoberkermis. Al 45 jaar.’ In die tijd verhuisde de kermis van de Groenoordhallen naar het centrum. ‘Een mooiere plek voor een kermis is niet denkbaar’, vindt Boots. Er veranderde natuurlijk nog veel meer: ‘Door een enorme ontwikkeling in de techniek zijn attracties steeds groter en sensationeler geworden.’ Maar de kermis heeft ook concurrentie gekregen. ‘Van sportevenementen, festivals én vakanties, die groter en belangrijker zijn dan vroeger.’
‘Het aantal exploitanten daalt van 1.005 in 2009 naar 923 nu’, schreef NRC Handelsblad deze zomer op basis van inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel. Te negatief, vond Boots. ‘Vroeger waren het allemaal eenmansbedrijven. Als een zoon trouwde, begon hij voor zichzelf. Nu zijn het vof’s. Die zoon heeft misschien nog wel een eigen attractie, maar dat leidt niet meer tot een nieuwe inschrijving.’
Kleine kermissen hebben het wel moeilijk. De Leidse kermis was in 2015 en 2016 door werkzaamheden tijdelijk ook iets kleiner, maar afgezien daarvan is de grootte volgens Boots constant. ‘Zo’n 150 attracties en kramen’, schat hij. ‘Het duurt maar anderhalve dag, maar de mensen komen toch wel, desnoods op regenlaarzen.’
De grootste kermis van het land is die van Tilburg, maar Leiden is volgens Boots ‘zeker top drie’. In Tilburg bieden exploitanten soms wel honderdduizend euro voor een plek. ‘Maar die kermis duurt tien dagen. Voor die anderhalve dag in Leiden zijn de hoogste biedingen 10 à 13 duizend euro. Ballonnen verkopen kan al voor 25 euro. Er komt natuurlijk nog wel elektriciteit, onderhoud en verzekeringen bij.’
Ook moeten attracties voldoen aan Europese veiligheidsnormen. Afgelopen zomer raakte een driejarig jongetje zwaargewond, in een attractie op de Tilburgse kermis. Diezelfde week kwam in de Verenigde Staten een man om het leven, toen een rij stoeltjes losschoot van een attractie van een Nederlandse fabrikant. ‘Dat incident in Tilburg had natuurlijk wel wat meer achtergrond’, zegt Boots. ‘Alles wat je op de Nederlandse kermissen vindt, is veilig. Maar vroeger vonden ouders de draaimolen al gevaarlijk voor een kind van een jaar of zeven: zo’n draaiend plateau. Nu willen ze bij de Booster met een kind op de arm nog een ritje maken: ‘Aaah, voor deze ene keer?’ Nee, want het draait maar om één ding: veiligheid.’
De grootste uitdaging voor de kermis anno 2017? ‘Meegaan met de tijd en inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen: rustpunten, bijzondere dagen voor ouderen of juist voor kinderen, en er is de stille kermis.’ Dan worden de flikkerende lichten en de muziek een poosje gedimd, bijvoorbeeld voor mensen met autisme. In Leiden laten deze ontwikkelingen overigens nog even op zich wachten. ‘Ik heb in die anderhalve dag nog geen stil moment kunnen vinden.’
En de belangrijkste trend die Boots tegenwoordig op de kermis signaleert: ‘Hoger! 45 jaar geleden zag ik op de kermis in Alkmaar, waar ik zelf woon, een reuzenrad van achttien meter hoog: geweldig was dat. Nu staat er in Leiden een van 55 meter. En een zweefmolen van 66 meter. Afgelopen week ben ik op de kermis in Weert nog in de View Tower geweest, waarin je tachtig meter opstijgt. Onvoorstelbaar, dat uitzicht. Die is nog niet in Leiden te vinden, want tijdens de inschrijving was die attractie nog in aanbouw.’
Lees ook het interview met Chantal Ropers, die na haar rechtenstudie in Leiden zelf kermisexploitant werd.
En voor wie weten wát we eigenlijk vieren op 2 en 3 oktober, of wat er nog meer te doen is in de stad: Huh? Leidens Ontzet?