Tussen de tanden van een kleine Romeinse kam (120-175 n. Chr.) uit Vlaardingen werden resten van negen onvolwassen luizen gevonden. Het zijn de oudste luizen van Europa. ‘Het is natuurlijk wel een gimmick’, zegt Luc Amkreutz, conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden en hoogleraar publieke archeologie. ‘Het zit in onze aard om vooral waarde te hechten aan het oudste, grootste of eerste.’
Dat soort vondsten bereikt vaker het nieuws. ‘Het zijn de uitschieters die het grote publiek te zien krijgt. Onze tentoonstelling gaat ook over het overbrengen van wat we gevonden hebben naar een breder publiek en hoe we daar de relevantie van kunnen tonen. Wat als relevant wordt gezien, wordt vaak door nieuwsmedia bepaald.’
De tentoonstelling Boven het maaiveld gaat over een kwarteeuw aan archeologische ontdekkingen in Nederland en het Caribisch gebied. ‘Naast dat het een mooi getal is, is vijfentwintig jaar geleden ook het moment waarop het nieuwe archeologische bestel in Nederland is begonnen. Dat betekent dat overal waar gebouwd wordt, archeologisch vooronderzoek en opgravingen moeten plaatsvinden.’
Eye-opener
Hoewel dat tot een explosie aan archeologische projecten heeft geleid – zeventigduizend, waarvan drieduizend grote opgravingen - heeft dat ook een keerzijde. ‘Het zijn daardoor heel commerciële projecten. Je werkt met tijdsdruk en een beperkt budget. We willen graag onderzoeken, maar eigenlijk zijn we bezig met bodemsanering. Dat is krom, zeker omdat we het hebben over erfgoed dat nooit meer terugkomt.’
Ook klimaatverandering laat erfgoed sneller verdwijnen. De bodem verdroogt en op sommige plekken verandert zoet water in zout water. ‘Je ziet hier bijvoorbeeld een voetafdruk, een groot stuk touw, voedselresten of een doosje met een gevlochten randje. Dat is een hele rijkdom aan verhalen die je kunt vertellen. Het zijn de kleine vondsten die een verhaal levend maken. Maar dadelijk houd je alleen nog aardewerk, steen en een stukje brons over. Daarmee is je verhaal natuurlijk beperkter.’
Die degradatie van archeologische vondsten is al bezig. ‘Je ziet nu al dat sommige dingen tien tot vijftien jaar geleden beter uit de bodem kwamen dan nu.’
Bijzonder aan de tentoonstelling is dat ook de overzeese gebiedsdelen zijn opgenomen. ‘We wilden niet vanuit Nederland zeggen: laten we eens kijken wat daar is gevonden. De mensen daar hebben zelf de keuzes gemaakt. Dat levert nieuwe perspectieven op. Wij zouden waarschijnlijk meteen het verhaal over slavernij en de VOC hebben verteld, maar hun geschiedenis gaat veel verder terug dan dat. Het is ook heel koloniaal om opnieuw het koloniale verleden te belichten.’
Zo was het voor Amkreutz ‘een eye-opener’ om te horen hoe diverse eilanden in het Caribisch gebied in contact met elkaar stonden. ‘Er waren allerlei handelsnetwerken waarbinnen goederen over honderden kilometers werden uitgewisseld.’
Maar het gaat niet alleen om eeuwenoude objecten die op de eilanden gevonden zijn. Zo ligt er ook een honkbal uit 1942. ‘Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de olieraffinaderijen op de Cariben cruciaal voor het Amerikaanse leger. Daarom moesten ze beschermd worden tegen de Duitsers. Op Curaçao gestationeerde soldaten uit New Orleans brachten honkbal met zich mee. Tegenwoordig zijn Caribische spelers heel belangrijk in de Amerikaanse competitie. Zo zie je hoe het verleden doorwerkt.’
Vrouwen
En die link met het heden is cruciaal, vindt Amkreutz. ‘Mensen vragen zich vaak af waarom archeologie nou belangrijk is, want het is toch zo lang geleden? Maar het leert ons meer over wie we zijn, waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. Hier zie je brilfibula’s, mantelspelden die je vindt in grote delen van Noord-Europa tot in Polen. Waar we vroeger dachten dat dit gewoon mooie spelden waren, weten we nu dat ze waarschijnlijk gedragen werden door vrouwen uit de elite die een heel belangrijke rol hadden om als een soort vroege diplomaten, maar ook als huwelijkspartners, contacten te leggen over grote afstanden. Zo zien we dat voor vrouwen in die tijd ook een belangrijke rol was weggelegd.’
Een van de studies waaraan Amkreutz heeft meegewerkt, is onderzoek naar grafgiften. Ook daar bleek de klassieke man-vrouwinterpretatie niet langer op te gaan. ‘Mannen werden met dissels begraven en vrouwen met maalstenen. Mannen gingen op jacht, vrouwen hingen de hele dag rond op de boerderij, was het idee. Maar dat is niet zo. Tijdens dit onderzoek zagen we dat in de graven van de oudste vrouwen de meeste dissels te vinden waren. Misschien wel omdat zij de meeste kennis hadden en een heel belangrijke functie in de samenleving hadden. The dead do not bury themselves, dus de levenden bepalen wat er in zo’n graf meegaat.’
Amkreutz benadrukt dat de blik op de geschiedenis in de archeologie lange tijd ‘male-oriented’ en ‘warrior-oriented’ was. Dat begint in de laatste twintig jaar te kantelen. ‘Het is bizar dat het zo laat pas gebeurt, maar ook ik ben opgegroeid met die blik. Achteraf neem ik mezelf dat toch een beetje kwalijk.’
Toch ‘moeten we niet te ver doorslaan’, vindt de hoogleraar. ‘Vrouwen namen zeker deel aan de jacht, maar als je kijkt naar alle bewijzen zie je dat de jacht op grote dieren vaak een mannenaangelegenheid was. En ja, er waren vrouwelijke Vikingen en in Peru werd een vrouw begraven met jachtvoorwerpen. Maar 99 procent van de krijgers waren nog steeds mannen. Nu moet je je bedenken: waarom hechten wij daar een waardeoordeel aan? Wij plaatsen met onze huidige blik de jacht op een voetstuk, maar misschien was dat vroeger wel heel anders.’
Verhalen
Vlak voor het eind van de tentoonstelling zijn er nog vijf voorwerpen te zien. Bezoekers mogen met gekleurde magneten zelf bepalen wat een object voor hen betekent: leerzaam, kostbaar, emotioneel, mooi, historisch, maatschappelijk of waardeloos. ‘Het is natuurlijk interessant om te kijken hoe mensen dit allemaal waarderen. Bijvoorbeeld een porseleinen bord met de tekst “Breng meer suikerriet naar de molen neger”, vind je waarschijnlijk niet mooi, maar wel leerzaam of maatschappelijk.’
De rode magneet die voor “waardeloos” staat, is nergens te zien. Amkreutz lacht: ‘Misschien halen wij die wel weg.’
Desondanks is het een van de grootste uitdagingen van de hedendaagse archeologie om het publiek te overtuigen van de waarde ervan. ‘We kijken miljoenen jaren terug en bestuderen zoveel verschillende manieren van samenleven. Daar kunnen we vandaag iets van leren. Maar als wij die verhalen niet vertellen, snapt niemand de waarde ervan.’
Boven het Maaiveld, Rijksmuseum van Oudheden, te zien t/m 7 september, €14