'Ik wil seks!’, kreunt een jonge vrouwenstem door de telefoonhoorn. En: ‘Bevrucht me! Nu!’ Het zijn behulpzame vertalingen voor de dierengeluiden die je daarvoor kon horen. Je moet goed luisteren, want het geluid van de telefoons staat zacht.
Zo zijn er wel meer kinderziektes in het dit weekend geopende Naturalis. Het personeel loopt nog wat zenuwachtig rond, soms met een inbussleuteltje in de hand om een noodreparatie uit te voeren. In de ene zaal staat de muziek te hard, in de andere zaal moet je geduldig de teksten ontcijferen omdat de lampjes zo zijn geplaatst dat alleen de onderkant van de letters leesbaar is.
De seks-expo waar je de hitsige dieren kan horen, is verstopt achter een geheime deur; zo kunnen bezorgde ouders hun kleine kinderen nog even weghouden van de opgezette varkenskut en walvispiemel. Die aanpak zou misschien ook echt werken als de twee grote zij-ingangen van de expositie ietsje beter verstopt waren. In een tijd waarin de Efteling onder vuur ligt vanwege al dan niet racistische karikaturen in haar attracties, kun je je afvragen waarom Naturalis ineens een animatronische poppenshow met slecht nagedane Japanse accenten moest hebben. De fossielen in de IJstijdzaal zijn dusdanig donker ingepakt achter zwart gaas in onverlichte kasten dat je er zelfs met de bijgeleverde zaklampjes vrijwel niks van kan zien.
Het zijn kleinigheden, en vermoedelijk opgelost tegen de tijd dat u zelf langsgaat. En dat moet. Het nieuwe museum van Naturalis Biodiversity Center is namelijk groter, mooier, sneller en meer.

Groter
Groter, dat moest gewoon. In 2012 fuseerde het oude Naturalis met het Nationaal Herbarium Nederland en het Zoölogisch Museum Amsterdam tot een van de grootste natuurhistorische collecties ter wereld. De totale verzameling van 42 miljoen objecten paste domweg niet meer in het gebouw.
Ook het aantal bezoekers groeide maar door: mede dankzij de populariteit van televisiebioloog Freek Vonk en de aanschaf van een tyrannosaurus-skelet kwamen er in 2016 meer dan vierhonderdduizend bezoekers naar het Leidse museum. Dat was af en toe behoorlijk druk, want het was ontworpen voor honderdvijftigduizend. Datzelfde jaar ging Naturalis dicht voor de grote verbouwing.
In het heropende museum begroot Naturalis op 350.000 bezoekers per jaar, maar ze hopen natuurlijk op nog meer. De gemeente Leiden droomt hardop mee, en wil uitgroeien tot de derde museumstad van Nederland.

Beter
Aan Naturalis zal het niet liggen: dat is beter dan ooit. Het pand is enorm veel mooier geworden, zowel van buiten als van binnen. Fons Verheijen, de architect van het originele pand, dreigde naar de rechter te stappen omdat zijn ontwerp werd ‘verminkt’, en trof een schikking. Van verminking is echter geenszins sprake: Verheijens oranje doos heeft plaatsgemaakt voor een markant gebouw met natuursteen en een wit autostuurtjesmotief. Ook binnenin is het mooier geworden, met hout, dezelfde natuursteen en veel meer licht in de entreehal.
De opgezette dieren krijgen meer ruimte en komen zo beter tot hun recht. Er zijn schermen met prachtige filmpjes, en de IJstijdzaal verstopt de fossielen weliswaar in het donker, maar het op die fossielen gebaseerde diorama is enorm. Door de bijbehorende ‘verrekijkers’ zie je de mammoeten grazen en de sabeltandtijgers sluipen.
De tentoonstelling over hoe planten en dieren aan verleiding doen – waar de geheime seksruimte onderdeel van is – is het mooist van allemaal. Tegen een achtergrond van art nouveau-schilderingen van dieren en planten zie je schattige babydieren, kan je ruiken aan de naar lijken stinkende Rafflesia-bloem die aasvliegen lokt voor haar bestuiving, of dieren-bh’s passen: wat zou je aandoen als je meer dan twee tepels had?

Sneller
Ondanks alle extra expositieruimte ben je sneller met het museum klaar dan vroeger. Er is namelijk ook iets weg: veel mogelijkheden om wat op te steken van de dingen die je ziet, zijn verdwenen. Het meest extreme voorbeeld is de onderste zaal, waar net iets te bombastische muziek net iets te hard staat en net iets te duidelijk onderstreept dat het nieuwe Naturalis nadrukkelijker mikt op sensatie.
Er zijn lichtgevende schermen in de zaal, met mislukte haiku’s erop. ‘Opladen in de zon/Straks weer tijd/Om actief te worden’, staat er bij een plaatje van een leguaan.
Waar dit dier voorkomt? Wat ‘ie eet? Wat is zijn relatie met die andere dieren die erom heen staan? En hoe heten die dan? Waarom staat daar niet op z’n minst een naambordje bij? Of kan je daar achter komen met dat scherm? Helaas, de bezoeker krijgt alleen de leguaan.

Meer
Bij elk van de acht nu geopende zalen is het duidelijk: hier is heel bewust gekozen voor minder museum en meer pretpark. Dat zal voor de vaste bezoekers geen verrassing zijn: die richting ging het de afgelopen jaren onder leiding van directeur Edwin van Huis al op. Wat verrassend is, is hoe geweldig goed Naturalis ermee wegkomt. Er is zoveel meer te zien, dat ook de mensen die wel de bordjes lazen gelukkig worden.
Het klassieke topstuk, de resten van de in Nederlands-Indië gevonden oermens Homo erectus, heeft een welverdiende ereplaats gekregen die dankzij de gestoffeerde wanden aanvoelt als een heus sancto sanctorum. Een baby-orang-oetan op sterk water staat prominent tentoongesteld, als herinnering aan een tijd dat natuurhistorische objecten verzameld werden door een jachtgeweer het oerwoud in te trekken. Er is een hele zaal ingeruimd voor dinosaurus-skeletten, gelukkig nog wel met uitlegbordjes.
Het was het lange wachten allemaal waard. Zal je zien dat ook dit museum straks weer te klein is voor alle bezoekers.