English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Achtergrond
Columnist Maia (niet-lid) voelt vader Ruud (oud-lid) aan de tand over zijn ontgroening
Ontgroening van NSA in Amsterdam, 2012. Foto Amaury Miller
Maia de Quay
donderdag 14 oktober 2021
Trots verkondigde columnist Maia de Quay onlangs in Mare nergens lid te zijn. Tijd om haar vader Ruud de Quay ter verantwoording te roepen. Want hoe zat het eigenlijk met zijn ontgroening? Hoe kijkt hij naar de misstanden bij studentenverenigingen? En vooral: wat is er aan te doen?

'Je gelooft het bijna niet, maar niet-lid zijn in Leiden is écht mogelijk’, schreef derdejaars rechtenstudent en columnist Maia de Quay vorige maand in Mare. ‘Sterker nog, niet-lid zijn en jezelf vermaken in Leiden is écht mogelijk.’

Die houding leidde regelmatig tot onbegrip en onwerkelijke gesprekken, schreef ze, om zich vervolgens harop af te vragen: ‘Wie is hier nu raar? Ik, omdat ik geen lid ben? Of al die kersverse studenten die doodsbang zijn nergens bij te horen en zich vrijwillig de mond laat snoeren over ontspoorde ontgroeningstaferelen?’

Alleen: haar vader en advocaat Ruud de Quay (1961) was ook lid, naar eigen zeggen van ‘een destijds jong, momenteel roemrucht dispuut’ van Albertus Magnus in Groningen. Waarom eigenlijk? Hoog tijd voor een gesprek tussen vader en dochter over het studentenleven, het (niet-)lidmaatschap, de excessen bij ontgroeningen en vooral: hoe die te voorkomen.
Plaats van handeling: de keukentafel in het ouderlijk huis in Nijmegen.

Maia de Quay: ‘Je pist nooit alleen, je bestelt nooit één biertje, witte zolen zijn verboden, en ga zo maar door. Iedereen snapt dat gemeenschappelijkheid ontstaat door samen bepaalde regels en rituelen te volgen zoals liederen zingen en samen feesten. Echter, wat er af en toe naar buiten komt over ontgroeningen is toch echt te belachelijk voor woorden? Wat denk jij daarvan, heb jij ook zo’n ontgroening gehad?’

Ruud de Quay: ‘Van een ontgroening werd in mijn tijd niet gesproken; er was een introductietijd.’

Maia: ‘Potato, potato.’

Ruud: ‘Dat is andere koek, hoor. Er waren kampen, eerstejaars moesten prunussen trekken op de Drentse heide en zongen zich helemaal schor. Maar ze hoefden niet hutjemutje op elkaar te zitten en te zoemen.’

Maia: ‘Dat klinkt vrij mild in vergelijking met de verhalen die deze zomer naar boven kwamen over mishandelingen en vernederingen tijdens dispuutsontgroeningen in Amsterdam en Groningen.Wat is het ergste wat je hebt gezien?’

Ruud: ‘Dat kan ik me waarschijnlijk niet meer herinneren.’

Maia: ‘Haha, natuurlijk. Komt dat even goed uit!’

Ruud: ‘Nou, als de kroegcommissie de taken overnam, ging dat met grof geweld. Men moest letterlijk en figuurlijk de bar veroveren. Iedereen werkte elkaar met ontbloot bovenlijf de tent uit. Het ergste is dat er op een gegeven moment een pornofilm werd opgezet. Ik ben toen weggelopen en er werd op de hele vereniging schande van gesproken.’

'Zwijgcontracten zijn in strijd met de wet en daarmee nietig. Dat moet iedereen weten.'

Maia: ‘Mag je dit allemaal wel vertellen? Iedereen die ik ken, moet van die belachelijke contracten tekenen waardoor je niks mag zeggen of je krijgt een torenhoge boete.’

Ruud: ‘Goed dat je daarover begint: ik vind het de taak van de universiteit om elke eerstejaarsstudent voorafgaand aan de ontgroeningen te vertellen dat ze zich niet gedwongen moeten voelen om zulke contracten na te te leven als er heel erge dingen gebeuren. Die contracten zijn dan namelijk in strijd met de wet en daarmee nietig, en dat moet iedereen weten. Maar goed, terug naar de introductietijd: wat ertoe doet is dat, wat ik ook heb meegemaakt, de hele “ik-wil-jou-vernederen-mentaliteit” er nooit was.’

Maia: ‘Jij denkt dat studenten elkaar nu meer dan vroeger willen vernederen?’

Ruud: ‘Zo komt het in ieder geval over. In mijn tijd waren de introductiekampen en verdere rituelen niet vernederend. En ja, ook in mijn tijd waren er schandaligheden, maar daar werd – als ze eenmaal via de tamtam bekend werden – openlijk over gesproken en van gezegd dat het niet kan.’

Maia: ‘Hoe zat het dan met die schandaligheden?’

Ruud: ‘Je had toen zeker beestendisputen, maar die jongens werden keihard aangepakt – het was onderling bekend en ze kregen de wind van voren. Ik meen me te herinneren dat de erkenning van een dispuut wel eens is ingetrokken, dat is het meest ingrijpende wat een bestuur kan doen. Nu zijn het allemaal keurige huisvaders, natuurlijk. Wat ook belangrijk is, is dat de verenigingskrant keihard tegen het bestuur inging, er stonden altijd bijtende columns in. Nu lijkt het allemaal eenheidsworst.’

Maia: ‘Ja, dat herken ik wel.’

Ruud: ‘In mijn tijd was je Albertiaan. Brugstraat 8 – in Leidse topoi dus Breestraat 50 of Rapenburg nummer zoveel – was echt een sociëteit, een plek van gemeenschappelijkheid en gemeenzaam zijn. Geen Unox-fabriek dus, waar iedereen vanaf de ontgroening gemodelleerd en geconditioneerd moet worden naar dezelfde hansworst.’ 

 

Ontgroening, 24 september 1962. Fotocollectie Anefo.

Maia: ‘Maar geloof je echt dat er minder misstanden waren of kwam het gewoon minder aan het licht? Er waren geen sociale media en er was vooral weinig tot geen maatschappelijke interesse.’

Ruud: ‘En er was minder peer pressure en absoluut méér diversiteit. Die gemeenschap waarover we het net hadden was er juist door de diversiteit: toen ik aankwam liepen er leden met corduroy broeken en jasjedasje, maar ook mannen met lederen vestjes en de haren nog in het boeket van de jaren 70.’

Maia: ‘Er waren ook veel minder studenten. Toen jij afstudeerde, telde Albertus hooguit 800 leden. Inmiddels zijn dat er meer dan 2000.’

Ruud: ‘Door het kleinere aantal kende je elkaar ook beter. Er bestond nauwelijks weerstand om iemand aan te spreken op dingen die niet oké waren.’

Maia: ‘En ook niet onbelangrijk: je kon zonder schaamte ruim zes jaar over je studie doen.’

Ruud: ‘We hadden inderdaad de tijd.’

Maia: ‘Het resultaat lijkt me dat bestuursleden gemiddeld een stuk ouder waren.’

Ruud: ‘Je werd in ieder geval pas voor het bestuur gevraagd als je tenminste derdejaars was en al een zware commissie had gedaan. Kleinere schaalgrootte en leden die langer bleven maakten dat het collectieve geheugen van de verenigingen vele malen groter was dan nu het geval is.’

Maia: ‘In de top van het zakenleven is men wel al tot het inzicht gekomen dat diversiteit en het betrekken van externen niet alleen waardevol, maar noodzakelijk is. Nu de corpora nog, denk ik dan, maar de drempel lijkt te hoog te liggen.’

 Tekst gaat door onder kader. 

Ontgroenen kan dodelijk zijn

Ontgroeningen lopen regelmatig uit de hand. Aan het begin van het collegejaar staakte het Amsterdamsch Studenten Corps nog de KMT, nadat de Volkskrant publiceerde over gewelddadige incidenten bij dispuutsontgroeningen. Uit een intern onderzoek van het corps bleek later dat feuten geschopt en geslagen waren door ouderejaars. De slachtoffers liepen daarbij blauwe plekken en striemen op. Sommigen van hen liepen mank. Volgens het corpsbestuur probeerden op zijn minst zes disputen ‘misstanden te verhullen en te bagatelliseren’. Er is besloten de dispuutsontgroeningen ‘in de huidige vorm’ af te schaffen.

Ook in Groningen ging het mis. Bij de KMT van Albertus Magnus vielen vier studenten flauw van de warmte in een propvol pand van de vereniging. Tientallen anderen werden onwel, onthulde de Volkskrant.

In 2017 stond een lid van Vindicat, het Groningse corps, voor de rechter omdat hij tijdens een ontgroening op het hoofd was gaan staan van een nuldejaars. Die hield daar een hersenbeschadiging aan over. De dader kreeg onder andere een taakstraf van 240 uur.

Minerva besloot in 2018 om het zogeheten bilnaad-adje, waarbij leden alcohol achterover moesten slaan dat eerst door iemands bilnaad was gegoten, af te schaffen. Daarnaast kondigde het bestuur aan ook een einde te maken aan de ‘verstikkende verenigingscultuur’ van corrigerende tikken, gedwongen drankgebruik en verplicht naaktlopen.

Ontgroenen kan dodelijk zijn. Deze week is in België het proces begonnen tegen achttien leden van de elitaire Leuvense studentenclub Reuzegom. Ze worden ervan verdacht betrokken te zijn bij de dood van de twintigjarige student Sanda Dia, die in 2018 om het leven kwam tijdens zijn ontgroening. Met twee anderen werd hij in een blokhut zwaar mishandeld. De feuten moesten een put graven die werd gevuld met ijswater, en daarin urenlang liggen. Dia raakte zwaar onderkoeld.

Daarnaast was het zoutgehalte in zijn bloed zeer hoog doordat hij was gedwongen grote hoeveelheden visolie te drinken. Toen hij daar dorst van kreeg, werd hem verboden water te drinken. Dia raakte in een coma en werd veel te laat naar het ziekenhuis afgevoerd, waar hij na een paar dagen bezweek.

Reuzegom heeft geprobeerd alle sporen van de fatale ontgroening in de blokhut uit te wissen. De verdachten staan onder meer terecht voor ‘onopzettelijke doding’.

Ruud: ‘Ik geloof dat je excessen kan voorkomen door de aanwezigheid van vreemde ogen voor en tijdens de introductie: dat kunnen reünisten zijn, mits ze maar één taak hebben en dat is onvoorwaardelijk en pal staan voor de aspirant-leden. Die personen moeten de bevoegdheid hebben om in te grijpen.’

Maia: ‘Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik kan me voorstellen dat disputen niet zitten te wachten op reünisten die ze de les gaan lezen.’

Ruud: ‘Dat is dan hun probleem. Als men echt menens is over de “cultuurverandering” en aanpak van belachelijke praktijken die toch elk jaar weer naar boven komen, moeten ze ook op zoek naar een praktische en effectieve bestrijding van het probleem. Als je het niet aandurft om een reünist toe te laten zien op de kennismakingstijd, ben je mijn inziens niet oprecht over je beoogde cultuurverandering.’

Maia: ‘Daar heb je een punt. Als ik het goed begrijp is het idee dus dat iemand als een reünist zowel dichtbij genoeg staat omdat hij/zij zelf lid is geweest en dus begrijpt wat de tradities zijn en “wat er nou eenmaal bijhoort”, als genoeg van het actieve verenigingsleven af staat om te bepalen wat echt te ver gaat en in kan grijpen op zo’n moment?’

Ruud: ‘Juist. En dan is dus ook nodig dat de persoon in kwestie de praktische, morele en juridische macht en mogelijkheid heeft om in te grijpen als het echt alle boekjes te buiten gaat.’

Maia: ‘Zo, hebben wij dat toch mooi weer even opgelost.’

Ruud: ‘Tijd voor een bitterbal!’

Deel dit artikel:

Lees ook

Achtergrond
Verkiezingen: waarom je op ons moet stemmen
Van 12 tot en met 15 mei zijn de verkiezingen voor de studentenpartijen in de universiteitsraad. De fractievoorzitters leggen uit wat ze willen bereiken.
Achtergrond
Begroting van Honours Academy wordt gehalveerd: ‘Auw, dit doet pijn’
Achtergrond
Israël sloopt huisjes en plant bomen om bedoeïenen te verjagen
Achtergrond
De Indonesische feminist Kartini weigerde aan het handje te lopen
Achtergrond
Hoe animator Hisko Hulsing met de realiteit speelt: ‘Als tiener was ik constant stoned’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!