
Wanneer is sprake van een minderheidskabinet?
‘Ik stel in mijn proefschrift drie eisen. Partijen die ministers leveren mogen samen geen meerderheid hebben. Het moet geen gedoogakkoord zijn dat lijkt op het regeerakkoord van een meerderheidskabinet. En het kabinet moet de intentie hebben om een hele kabinetsperiode mee te gaan, en dus niet een periode tussen de val van een kabinet en nieuwe verkiezingen overbruggen.’
In uw proefschrift vergelijkt u minderheidskabinetten in Nederland met die in Denemarken. Waarom?
‘Denemarken is het land met de meeste minderheidskabinetten ter wereld, terwijl wij er absurd weinig hebben. Dat is opvallend, omdat het vergelijkbare samenlevingen zijn. Beide landen zijn klein, hebben een lange grondwettelijke traditie, een vergelijkbaar kiesstelsel en ongeveer evenveel partijen.’
In 1917 had Nederland voor het laatst een minderheidskabinet. Waarom lukt het de Denen telkens wel?
‘In Denemarken is bijvoorbeeld slechts een derde van het parlement nodig om wetsvoorstellen aan te nemen. Daarnaast werkt Denemarken met beleidsakkoorden die een langere looptijd hebben dan één kabinetsperiode. Dat geeft partijen zekerheid, want als je na verkiezingen van de regering in de oppositie belandt, of andersom, blijf je betrokken bij dat betreffende akkoord.’
‘Ook kennen we in Nederland niet zoiets als stembusakkoorden of blokpolitiek, wat kortgezegd inhoudt dat partijen zich al voor de verkiezingen committeren aan samenwerking. In Denemarken gebeurt dat wel. Als er dan een minderheidskabinet wordt gevormd door partijen uit jouw eigen ideologische blok, maar je blijft zelf achter in de oppositie, dan heb je de morele verplichting dat kabinet op cruciale momenten toch te steunen. Een minderheidskabinet is daardoor verzekerd van stabiliteit, hoewel het de meerderheid van het parlement tegenover zich heeft.’
Is de Nederlandse opvatting dat de coalitie regeert en de oppositie controleert ook een verklaring voor de impopulariteit van een minderheidskabinet?
‘Dat heeft het wel versterkt. In Nederland werken we met een regeerakkoord, waarover oppositiepartijen niet zo veel te zeggen hebben. Wat is nog de rol van de oppositie als die niet constructief mag meepraten over een wetsvoorstel? In de loop van de jaren zestig keek de Partij van de Arbeid bijvoorbeeld met een schuin oog naar het Engelse stelsel, waar het Lagerhuis duidelijk oppositie voert tegen de coalitie. De opvatting ontstond dat de taak van de oppositie niet zozeer het beter maken van wetsvoorstellen is, maar het kritisch bevragen en controleren van de regering en zelfs het koste wat kost proberen weg te krijgen van het kabinet. Op het moment dat de oppositie er zo weinig constructief in staat, dan is dat natuurlijk geen stimulans om een minderheidskabinet te vormen.’
Wat zijn de belangrijkste voordelen van een minderheidskabinet?
‘Het is slagvaardiger. In ons huidige versplinterde politieke landschap zien we dat vrijwel alle middenpartijen nodig zijn om een meerderheidskabinet te kunnen vormen. Dat betekent dat telkens ongeveer dezelfde groep partijen, die onderling best van opvatting verschillen, het eens moet zien te worden. Daarin schuilt een risico: onderwerpen waarover de meningen sterk verschillen, worden vooruitgeschoven. Denk aan de stikstofcrisis, de woningbouwcrisis en migratie.’
‘In een minderheidskabinet kun je met wisselende meerderheden werken. Een partij kan bijvoorbeeld zeggen: “Het stikstofbeleid zien we niet zo zitten, dus daar stemmen we tegen. Maar met ons valt prima te praten over de begroting.” Het wordt dan makkelijker om een compromis te vinden, omdat je partijen in de gelegenheid stelt om bij een ander onderwerp tegen te zijn. Daardoor kunnen partijen zich ook beter blijven profileren, waardoor het makkelijker is om na de kabinetsperiode electoraal overeind te blijven.
‘Dat kan ook een dempend effect hebben op de groei van populistische partijen. De perceptie is nu vaak dat het politieke midden, dat vaak samen een meerderheidskabinet vormt, één pot nat is. Ontevreden kiezers wijken na de kabinetsperiode uit naar de flanken. Terwijl een minderheidskabinet, dat middenpartijen in staat stelt om tegen een deel van het beleid te stemmen, een deel van die ontevreden kiezers in het midden zal houden.’
Maar een gevaar is dat een minderheidskabinet veel minder beleid door de Kamer krijgt doordat de oppositie voorstellen kan blokkeren.
‘Dat kan inderdaad een nadeel zijn: dat noem ik de variant van armoede. Die houdt in dat zoveel partijen elkaar tijdens de kabinetsformatie uitsluiten, dat er geen realistische combinatie meer overblijft voor een meerderheid en er dus maar een minderheidskabinet komt. Maar dan is de kans natuurlijk groot dat de partijen die elkaar hebben uitgesloten tijdens de kabinetsformatie, ook niet heel enthousiast zijn om constructief mee te denken over een wetsvoorstel.
‘Maar de variant van de rijkdom zou ik juist aanbevelen. In die situatie zijn er wel degelijk allerlei meerderheidscombinaties mogelijk, maar hebben partijen die in de oppositie blijven nog voldoende manieren om invloed uit te oefenen op voor hen belangrijke onderwerpen door constructief met het minderheidskabinet samen te werken. Zoals we dat ook zien in Denemarken.’
In Nederland is die eerste variant toch veel kansrijker?
‘Op de korte termijn wel. Om te komen tot de variant van rijkdom, moet nog best wat veranderen in onze politieke cultuur en ons staatsrecht.’
Zoals?
‘Het Nederlandse parlement is relatief zwak, onder meer omdat de oppositie weinig te zeggen heeft over het regeerakkoord en weinig invloed heeft. Oppositiepartijen profileren zich nu met spoeddebatten of een stortvloed aan moties. Dat kan anders als hun invloed flink wordt vergroot. Er zijn niet alleen fors meer Kamerleden en ondersteuning nodig, maar het moet voor de oppositie ook makkelijker worden om wetgeving aan te passen en een stempel te drukken op het overheidsbeleid. Zoals door naar Deens voorbeeld ook rechten toe te kennen aan de oppositie.’
‘Daarnaast pleit ik voor de constructieve motie van wantrouwen. Dat houdt in dat je een kabinet alleen nog mag wegsturen als je de verantwoordelijkheid neemt voor een alternatief kabinet. Vind je dat alternatief niet, dan moet je accepteren dat wat er nu zit, blijft zitten. Dat kan voor partijen een extra stimulans zijn om zich constructief op te stellen.
‘Het eerste minderheidskabinet van de Spaanse premier Sánchez is op die manier aan de macht gekomen. Dan zijn er twee besluiten in één genomen: je hebt het vorige kabinet ontslagen en een alternatief in het zadel geholpen. En dan heb je dus meteen de kabinetsformatie afgerond.’
Maar daarmee sla je de kiezer toch over?
‘Ja, maar de vraag is of dat heel erg is. We hebben in Nederland de gewoonte dat we altijd verkiezingen uitschrijven zodra het kabinet valt. Maar daarin zijn we redelijk uniek. In veel omringende landen is het de norm dat als een kabinet valt, er een nieuw kabinet wordt gevormd voor de rest van kabinetsperiode. Politici nemen dan zelf de verantwoordelijkheid om een kabinetscrisis op te lossen, zonder tussenkomst van de burger.’
Eind deze maand gaan we naar de stembus. Welke kabinetsvorm verwacht u?
‘Minderheidskabinetten zitten niet in ons DNA. PVV-leider Geert Wilders heeft al wel gezegd een minderheidskabinet te willen vormen als hij de grootste wordt. Daarmee gaat hij er echter aan voorbij dat deze vorm nog altijd moet worden geaccepteerd door een meerderheid van het parlement, en dat hij een meerderheid nodig heeft om tot formateur te worden benoemd. En wat eisen partijen daar dan in ruil voor terug? En gaat Wilders daarmee akkoord? Als ik mijn geld erop moet inzetten, komt er toch weer gewoon een meerderheidskabinet. Die traditie zit heel diep.’
Corné Smit, Minderheidskabinetten in Nederland en Denemarken. Promotie op donderdag 9 oktober