Achtergrond
Ik deelde niet meer wat ik deed, maar deed wat Insta mij opdroeg. En toen werd ik betrapt...
Sociale media geven jongeren de kans zichzelf te uiten, maar bepalen ook hoe ze zichzelf zien. Communicatiewetenschapper Annemarie van Oosten legt uit hoe dat werkt. Mare-redacteur Marciëlle van der Kraan weet uit eigen ervaring wat dat betekent. ‘Mijn tanden werden witter, mijn neus kleiner, mijn ogen groter en blauwer.’
Marciëlle van der Kraan
donderdag 25 september 2025
Illustratie Silas.nl

‘Heb jij nou je kont groter gemaakt op deze foto?’

Mijn beeldscherm licht op. Mijn hart slaat een slag over. Ik word overspoeld door paniek: ik ben betrapt.

Ik was net twaalf toen ik Instagram downloadde op mijn iPod 5 die ik voor mijn verjaardag had gekregen. Snel zocht ik al mijn nieuwe vrienden uit de brugklas op en klikte op de volg-knop.

Instagram was toen heel anders dan nu. Waar je nu uren kunt doomscrollen tussen dertig seconden durende videos van recepten, honden en politieke debatten (zo ziet mijn algoritme er in ieder geval uit), zag je toen vooral vierkante drie-pixel-foto’s van boeken die mensen lazen, paarden en screenshots van notities met ‘I ♥ Summer!!’, allemaal overgoten met hetzelfde paarse filter.

Na hooguit twintig minuten scrollen kreeg je de melding: ‘Je bent helemaal bij! Je hebt alle berichten van de afgelopen twee dagen bekeken.’ Die melding krijgen we al jaren niet meer.

‘Jongeren kijken constant elk vrij momentje op Tiktok’, vertelt Annemarie van Oosten, communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, die op 6 oktober een Studium Generale-lezing geeft over de invloed van sociale media op het zelfbeeld van jongeren. ‘Daardoor is die scheidslijn tussen het offline en het online leven heel klein geworden. Welk effect dat op jonge mensen heeft, is heel individueel.’

Volgers

Als ik naar mezelf kijk, waren sociale media in eerste instantie niet meer dan dom en onschuldig tijdverdrijf. Foto’s maken vond ik altijd al leuk en dit gaf me een reden om het wat serieuzer aan te pakken. Van al mijn spaargeld kocht ik een spiegelreflexcamera en samen met vriendinnen maakte ik in het park foto’s die we vervolgens trots online plaatsten.

Elke Zillenial – de generatie tussen Millennials en Gen Z – zal zich nog wel het Instagram-account ‘fetching_tigerss’ herinneren, inmiddels allang niet meer actief. De zestienjarige Annegien Schilling uit Utrecht postte daar surrealistische beelden van foto’s, wat haar destijds een miljoen volgers opleverde. Ik keek ernaar en dacht: dat wil ik ook.

Al snel ontdekte ik welke apps ze gebruikte – en gatekeepte deze – en begon te experimenteren. Ik haalde nooit haar niveau, maar mijn account groeide tot maar liefst vierduizend volgers, onder wie ook fetching_tigerss. Kinderen van andere scholen kenden mij zelfs. Ze vroegen mijn vriendinnen uit mijn hockeyteam: ‘OMG, ken jij dé Marciëlle?’

‘Ik ontdekte apps waarmee je likes kon verdienen door ze zelf aan anderen uit te delen’

Elke volger gaf mij meer zelfvertrouwen en elke like voelde als een bevestiging. Telkens als ik verhalen hoorde van mensen die met ontzag over mij spraken vanwege mijn Instagramaccount, voelde ik mijn status groeien.

Maar hypes duren nooit eeuwig. Toen de surrealistische trend uitdoofde, ging ik gewone foto’s van mezelf plaatsen. De volgers bleven, maar de likes daalden. Dat kon ik niet verdragen. Dus ontdekte ik apps waarmee je likes kon verdienen door ze zelf aan anderen uit te delen. Zo hield ik het kunstmatige minimum van vierhonderd likes per foto in stand. Soms tikte ik de achthonderd of duizend aan.
Het werkte verslavend. Ik wil niet weten hoeveel uren ik eraan verloren heb.

‘Je identiteit ontstaat altijd in relatie tot anderen’, legt Van Oosten uit. ‘Op sociale media presenteer je jezelf, dat noemen we impression management. Je hebt veel meer regie over welk beeld je neerzet, en daar krijg je feedback op. Soms is dat bevestiging, soms kritiek. Mensen met veel zelfvertrouwen zoeken die validatie vooral op uiterlijk. Mensen met depressieve gevoelens gebruiken sociale media juist vaker om zich te vergelijken met anderen. Het is een manier om te begrijpen wat “normaal” is en dat beïnvloedt hoe je naar jezelf kijkt.’

Presentatie

Zelf heb ik nooit het idee gehad dat ik met zware gevoelens worstelde, maar ook bij mij sloop die voortdurende vergelijking er langzaam in. Merkkleding, hippe restaurantjes en foto’s langs de Amsterdamse grachten werden ineens belangrijke maatstaven, ook voor mij. Ik kocht tweedehands designerstukken via Marktplaats, lunchte expres buiten de deur zodat ik daarvan een perfecte foto kon maken, en sleurde mijn moeder tijdens een dagje Amsterdam op iedere straathoek achter de camera.

In plaats van dingen te doen die ik deelde op Instagram, deed ik dingen die Instagram mij vertelde te doen.

‘Alles wat je van jezelf presenteert, wordt onderdeel van je zelfbeeld’, zegt Van Oosten. ‘Of dat nu foto’s zijn van je sociale leven, die leuke restaurantjes of juist politieke of feministische content. Het gaat om dat moment waarop je jezelf afvraagt: wat wil ik laten zien? Je primet jezelf eigenlijk met een bepaalde eigenschap en dat beïnvloedt hoe je jezelf ziet.’

Hoeveel invloed sociale media hebben, hangt ook af van je omgeving. ‘Als ouders, vrienden of klasgenoten ook om geld of status geven, hebben sociale media natuurlijk veel meer effect op jou. Dan kan jaloezie sneller ontstaan dan in een omgeving waar dat minder speelt.’

‘Ik kon wel door de grond zakken. Ik verwijderde de foto en ontkende alles, maar ik was betrapt’

Hoewel ik weinig ben tekortgekomen zat ik op school tussen kinderen van extreemrijke ouders. Kinderen van CEO’s, beroemde kunsthandelaren of succesvolle advocaten gingen toch altijd net iets vaker op vakantie, droegen jassen met de waarde van mijn hele kledingkast en dineerden in de meest luxe restaurants.

Heel graag wilde ik net zo zijn als zij. Met een app hield ik obsessief bij wie me volgde en wie niet. Zag ik dat klasgenoten wel mijn vriendinnen, maar niet mij volgden, dan voelde dat als een afwijzing. Mijn zelfbeeld liep daardoor deuken op. Maar dat deed ik eigenlijk vooral mezelf aan. 

‘Sociale media kunnen voor contrasterende gevoelens zorgen’, vertelt Van Oosten. ‘Aan de ene kant zorgen ze voor verbondenheid met je vrienden, omdat je meer contact met ze kan hebben en volgt wat ze allemaal doen. Maar tegelijkertijd zie je ook veel meer dingen die niet goed zijn voor je zelfvertrouwen, zoals mensen die jou niet terugvolgen of vrienden die samen iets gaan doen waar jij niet bij bent. Dat kan natuurlijk zorgen voor gevoelens van uitsluiting, eenzaamheid en onzekerheid.’

Betrapt

Daarbovenop kwam mijn worsteling met uiterlijk. Selfies waren in mijn ogen vaak net niet goed genoeg: mijn haar te plat, mijn kin te laag, mijn ooglid te zwaar. 

Tot ik FaceTune ontdekte. Eerst poetste ik alleen oneffenheden als pukkels weg. Later werden mijn tanden witter, mijn neus kleiner, mijn ogen groter en blauwer. Ik begon te geloven dat ik er echt zo uitzag, maar dat het alleen “niet goed was vastgelegd” op de foto.

Het escaleerde na een kerstshoot met vriendinnen. Op een foto lachte ik leuk, maar mijn billen leken te zijn verdwenen. Dat loste ik op met een paar snelle aanpassingen. Ik had die billen immers, je zag ze alleen niet goed op deze foto.

En toen was daar dus opeens dat ene bericht, in de groepschat van al mijn vriendinnen, met screenshot en al. ‘Heb jij nou je kont groter gemaakt op deze foto? Die kerstbal achter je is helemaal vervormd.’ En reacties als: ‘Die heeft wel een heel gekke vorm’. En: ‘Verkopen ze zulke kerstballen?’

Ik kon wel door de grond zakken. Ik verwijderde de foto en ontkende alles, maar ik was betrapt.

We weten allemaal dat foto’s regelmatig worden bewerkt, zegt Van Oosten. ‘En dat hoeft niet erg te zijn. Het bevordert ook de creativiteit, zoals make-up dat ook doet. We passen allemaal manieren toe om onszelf mooier te maken. De vraag is: in hoeverre bepaalt het jouw zelfbeeld? Heb je het nodig om jezelf waardevol te vinden, dan kan het verkeerd uitpakken.

‘Sociale media geven ons ook inspiratie en geven ons de kans te oefenen met identiteit en zelfpresentatie. Dat hoort bij je ontwikkeling. Sociale media maken het alleen heel makkelijk om je erin te verliezen.’

Daarom is het belangrijk dat je zelfbeeld uit meerdere dingen dan alleen sociale media blijft bestaan. ‘Zorg dat je weet op welke gebieden je jezelf ook hoog waardeert, dan heb je altijd iets om op terug te vallen. Bedenk: ik vind het belangrijk om er goed uit te zien, maar ik vind het ook belangrijk om goed te zijn in sport of om goede cijfers te halen.’

Onderkinnen

Betrapt worden was mijn wake-up-call. Na dat moment verwijderde ik meteen alle apps waarmee ik mijn online zelfbeeld vormde. Het was de laatste keer dat ik, op zonnige filters na, nog foto’s bewerkte. En gelukkig had ik dingen waarop ik terug kon vallen: ik kan best prima hockeyen, kan goed met een camera overweg en heb – mede dankzij mijn obsessieve tijd met merkkleding – best een leuke kledingstijl ontwikkeld.

Ik had die bewerkte foto’s niet meer nodig om me goed over mezelf te voelen.

Nu haal ik nooit meer dan driehonderd likes (eerder de helft daarvan), vergeet ik foto’s te plaatsen van vakanties of van dinertjes buiten de deur en post ik soms voor de grap lelijke foto’s van mezelf met drie onderkinnen.

Het heeft heel lang geduurd voor ik ervoor uit durfde te komen dat ik mijn foto’s een tijdje heb gefotoshopt. Dat ik dit nu openlijk kan vertellen, zegt misschien wel meer over mijn zelfvertrouwen dan duizend likes ooit hadden kunnen doen.

Annemarie van Oosten, #Zelfbeeld, Jongeren, identiteit en de invloed van sociale media. Lezing Studium Generale, Lipsiusgebouw, zaal 019, 6 oktober, 19:30 u.