De actiegroepen Students for Palestine, End Fossil en OpenLeiden organiseerden de bijeenkomst in het Lipsius, afgelopen vrijdag vanaf half zes, volgens eigen berichten om een ‘openbare, transparante dialoog tussen het universiteitsbestuur en haar community over kritieke kwesties’ te faciliteren.
De drie groepen en het college zouden eerste een toespraak houden om vervolgens met elkaar en de zaal in debat te gaan over de oorlog in Gaza, banden met de fossiele industrie en de strenge veiligheidsmaatregelen van de universiteit. Michel Vermeer, studentlid in de universiteitsraad namens DSP-SC, zou optreden als moderator.
Ondanks het tijdstip, het mooie weer en de strikte LU-cardcontrole bij de ingangen van het Lipsius en het Huizinga, vult de zaal zich met zo’n 125 mensen.
Toch blijven drie stoelen leeg: het college van bestuur had een dag eerder in een nieuwsbericht op de medewerkerswebsite laten weten niet aanwezig te zullen zijn.
‘Jammer’, vindt student Anouk (achternaam bekend bij de redactie), die als woordvoerder namens de organisatoren optreedt. ‘We hadden graag kunnen zeggen dat het bestuur de discussie met zijn studenten wil gaan, maar helaas hebben ze, na vijf weken met ons in contact geweest te zijn, besloten een dag van tevoren af te zeggen in een publieke verklaring.’ Toch gaat het evenement door. ‘We vinden het hoe dan ook belangrijk deze discussie te voeren.’
De bijeenkomst begint met een ‘factchecksessie’. Een spreker, die zich voorstelt als Sid, toont fragmenten uit e-mails tussen de activisten en de universiteit en betoogt de verklaring van de universiteit op verschillende punten onjuist is. Waar de universiteit stelt dat de studenten het college van bestuur op 13 maart uitnodigden, laat hij een e-mail zien van tien dagen eerder, waarin de organisatie het college uitnodigt en hen vraagt naar een voorkeursdatum. Op hun herinneringsmail volgt drie dagen later een antwoord.

In latere e-mails staat dat het bestuursbureau zich zorgen maakte dat een dergelijke discussie ‘makkelijk kan ontaarden in een situatie waar de deelnemers hun spreektijd enkel zouden gebruiken om kritiek op de universiteit en/of het college van bestuur te uiten’, maar dat de studenten aangaven open te staan voor ideeën om de bijeenkomst ‘beter geschikt te maken voor aanwezigheid’ van het college.
Sid maakt ook bezwaar tegen het verwijt dat de flyer ‘ten onrechte’ zouden hebben beweerd dat het college van bestuur aanwezig zou zijn. In een mail die hij toont, vraagt het bestuursbureau uitleg over de flyer, die ‘nogal voorbarig’ zou zijn en ‘niet erg in lijn met wat we gisteren zijn overeengekomen’. Volgens Sid was het de bedoeling om duidelijk te maken wat de organisatoren voor ogen hadden.
Woordvoerder Anouk vertelt dat de flyer gezien moet worden in de context van hun andere uitingen over het moeizame contact met het bestuur. Mensen die die berichten gevolgd hebben, zullen volgens haar dus niet gauw denken dat het college had toegezegd te komen, ‘maar eerder dat we daar heel hard ons best voor doen’. De organisatie hoopte juist dat studenten en medewerkers hen zouden helpen het bestuur naar de bijeenkomst te krijgen.
Ook schrijft de universiteit dat de vertegenwoordigers van de actiegroepen niet verschenen ‘op een geplande vervolgafspraak’. Sid laat een mail zien waarin het bestuursbureau voorstelt om ‘vanwege planningsproblemen’ hun vervolgafspraak te houden op woensdagochtend, in plaats van een eerder overeengekomen moment op dinsdag. Daarop antwoordden de studenten dat dat te laat is. ‘We hadden genoeg van de constante vertraging. We hadden een afspraak op dinsdag en zíj zijn niet op komen dagen’, aldus Sid. ‘We werden niet alleen geghost, ze gaven ons daarvan de schuld! Wat voor toxische relatie is dit?’
Bij gebrek aan een discussie hebben de activisten rode briefjes klaargelegd bij alle stoelen waarop de aanwezigen hun vragen en opmerkingen aan het bestuur kunnen schrijven. Daarmee loopt de groep naar het bestuursbureau om ze, leuzen scanderend, aan het hek te hangen.

Bij gebrek aan een discussie hebben de activisten rode briefjes klaargelegd bij alle stoelen waarop de aanwezigen hun vragen en opmerkingen aan het bestuur kunnen schrijven. Daarmee loopt de groep naar het bestuursbureau om ze, leuzen scanderend, aan het hek te hangen.
Terwijl studenten hun papiertjes aan de spijlen binden, zegt Vermeer teleurgesteld te zijn. ‘In de raad zegt het college telkens: “Stop met protesteren en ga het gesprek aan”, maar dan komt er een uitnodiging voor een gesprek en komen ze zelf niet. En dan plaats je zo’n kinderachtig artikel op je website, dat vind ik echt niet kunnen.’
Hij gaat er vragen over indienen in de raad, maar verwacht niet veel van het antwoord: ‘Wij kunnen heel boos worden, maar als zij dan niet luisteren, is het einde verhaal.’
Een tijdje wapperen de rode briefjes in de zon.
‘Why do you treat your students like terrorists?’
‘What concrete actions have you taken so far?’
‘Why you acting shy?’
Maar dan verschijnen er twee universiteitsmedewerkers met scharen. De losgeknipte boodschappen verdwijnen in een plastic bakje.
Op vragen van Mare reageert Renée Merkx, directeur strategische marketing en communicatie, dat er door de flyers van de studenten wel degelijk onduidelijkheid is ontstaan over de vraag of het college bij de bijeenkomst aanwezig zou zijn. ‘Als je met het college wilt praten, moet je een uitnodiging sturen aan het college. Dat kun je niet zomaar op een banner zetten.’
Ook de klacht van de studenten dat de universiteit haar afspraak voor een vervolggesprek niet is nagekomen, bestrijdt zij: ‘Er was geen concrete agenda-afspraak op dinsdag “zo laat treffen wij elkaar daar of daar”. We hebben gezegd: we proberen een afspraak te maken op de dinsdag en het exacte agendavoorstel is nooit dinsdag geweest, maar woensdag.’
Dat gesprek was wel nodig voor het college omdat – ook na het mailcontact en het eerste gesprek op 3 april – voor de universiteit onduidelijk bleef wat het doel van de bijeenkomst was. De universiteit wilde ook met de groepen in gesprek over een tegenvoorstel: drie losse bijeenkomsten om over de thema’s te spreken, want ‘als je daar een inhoudelijk debat over wilt hebben, moet je op die onderwerpen inhoudelijke experts uitnodigen’, stelt Merkx. ‘Het college ziet er geen heil in om dat met drie groeperingen tegelijk te bespreken.’
De kritiek van de activisten op het statement van de universiteit, dat hun uitnodiging aan het college van bestuur niet op 13 maart, maar al op 3 maart is verzonden, blijkt desgevraagd geen verschil van inzicht. Merkx: ‘Ik denk dat dat een typfout moet zijn.’
Hoe het verder gaat en of er nog een debat volgt, kan Merkx nog niet zeggen. Daarvoor wil ze eerst de inhoud van de opgehangen briefjes bestuderen. ‘Daarom hebben we ze weggehaald, om te kijken wat de boodschap is.’