Wetenschap
Zuurstoflijn
Leidse sterrenkundigen slagen erin om sterrenstelsels te bestuderen op een nieuwe manier.
Bart Braun
donderdag 16 januari 2020
De APEX-telescoop in Chili, waarmee de waarneming werd gedaan. Foto: ESO.

Astronomen bestuderen voorwerpen in de ruimte onder meer met behulp van zogeheten spectraallijnen. Dat zijn de ‘vingerafdrukken’ die bepaalde stoffen achterlaten in het sterrenlicht. Een veelgebruikte spectraallijn is die van koolstof, maar die werkt niet zo goed als het ding – een sterrenstelsel of een interstellaire gaswolk, bijvoorbeeld – heel ver weg staat.

In een binnenkort verschijnend artikel in The Astrophysical Journal Letters beschrijft Matús Rybák van de Leidse Sterrewacht samen met Leidse en Amerikaanse collega’s een andere aanpak: een spectraallijn die hoort bij zuurstof. Normaal gesproken heb je daar niet zoveel aan, want de lucht hier op aarde bevat ook zuurstof. Dan is onduidelijk of de spectraallijn die je meet nou in de verre ruimte is gevormd, of juist vlak voor je telescoop.

Als het voorwerp dat je wilt bekijken zich echter snel genoeg van de aarde weg beweegt, verschuift de golflengte van die spectraallijn een beetje, net zoals het geluid van een auto anders klinkt als hij je gepasseerd is.
Zo’n ‘roodverschoven’ spectraallijn kun je wel meten met een telescoop op aarde. In theorie is dat eenvoudig, in de praktijk duurde het twintig jaar voordat deze eerste meting met een grond-telescoop er eindelijk was. Rybák en co gebruikten de truc om de dichtheid van het sterrenstelsel G09.83808 te meten, en laten daarmee zien dat de nieuwe sterrenkundige aanpak ook echt werkt.