Wetenschap
Wie goed kijkt, ziet nog veel ongelijkheid
De ongelijkheid is nauwelijks toegenomen, doordat steeds meer vrouwen uit lagere inkomensgroepen zijn gaan werken, blijkt uit Leids onderzoek in opdracht van FNV. Maar achter de cijfers gaat een hoop onrecht schuil. Vooral onder mannen.
Marciëlle van der Kraan
donderdag 25 januari 2024
Foto Taco van der Eb

Terwijl de welvaart in Nederland in de afgelopen veertig jaar met ruim vijftig procent is toegenomen, is ook de inkomensongelijkheid met twaalf procent gestegen. ‘Het is interessant om te kijken wat daarachter zit’, stelt Egbert Jongen, die sinds november vorig jaar hoogleraar economie en sociaal-economisch beleid is. ‘Waar komt de toename in welvaart vandaan en hoe kan het dat de inkomensongelijkheid relatief stabiel is gebleven terwijl er toch veel op de arbeidsmarkt veranderd is?’

Jongen en zijn collega Heike Vethaak kwamen meer verrassende uitkomsten tegen. ‘Zo zijn we met name rijker geworden doordat vrouwen meer zijn gaan werken’, zegt Jongen. ‘In de jaren ‘70 bungelden we in Europa onderaan als het gaat om de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, nu staan we net onder Finland in de wereldtop. We zijn als een komeet alle andere landen voorbijgeschoten.’

Met name vrouwen in lagere inkomensgroepen gingen meer werken, maar dat is volgens Jongen maar deels te danken aan een verandering in financiële prikkels. ‘Dat je tegenwoordig meer netto overhoudt, heeft wel enigszins bijgedragen. Maar met name de veranderende opvattingen over het combineren van werk en zorg zijn hiervan de oorzaak. Als je mensen veertig jaar geleden vroeg of een moeder met jonge kinderen moest gaan werken, kreeg je heel andere antwoorden dan nu. Tegenwoordig zijn de mensen die het geen goed idee vinden in de minderheid en die minderheid bestaat voornamelijk uit mannen.’

‘Je contract is bepalend voor hoeveel je verdient en hoeveel je kan lenen’

Toch is de welvaartstoename minder groot dan verwacht, stelt de hoogleraar. ‘Vrouwen nemen over het algemeen vaker zorgtaken op zich. Uit eerder onderzoek is zelfs gebleken dat wanneer mannen en vrouwen dezelfde baan uitvoeren, vrouwen nog steeds vaker de informele zorg op zich nemen. Die zorg heeft ook een bepaalde waarde. Dus ja, in financiële zin is de welvaart toegenomen. In termen van brede economische welvaart, is die toename wat minder groot.’

Toch ziet Jongen wel voordelen om vrouwen te blijven stimuleren om te werken. ‘Mensen moeten in principe zoveel werken als ze zelf willen. Maar in het kader van economische zelfstandigheid, is het verstandig dat vrouwen ook een eigen inkomen opbouwen. Uiteindelijk eindigt een aanzienlijk deel van de relaties in een scheiding en zo kun je als vrouw toch altijd op eigen benen blijven staan.’

Tussen vaders en moeders ziet de econoom ook veel ongelijkheid. ‘Na de geboorte van het eerste kind verandert er niet veel aan het salaris van de vader, maar het salaris van de moeder neemt met vijftig procent af. Vrouwen gaan vaak minder werken en nemen de zorg van de kinderen op zich. De inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen mogen dan wel kleiner worden, maar op de achtergrond bestaan nog steeds grote verschillen.’

Terwijl de inkomensverschillen tussen vrouwen onderling steeds kleiner worden, nemen die onder mannen juist steeds verder toe. Waar tussen 1981 en 2021 de inkomensverschillen tussen mannen met 22 procent toenamen, gebeurde bij vrouwen precies het tegenovergestelde: daar daalde de inkomensongelijkheid met 22 procent. ‘Als de vrouwen in de lagere inkomensgroepen niet zo veel meer waren gaan werken, was de algehele inkomensongelijkheid in het inkomen van huishoudens in Nederland een stuk meer toegenomen.’

Ongelijkheid bij mannen

Waardoor ontstaat die groeiende ongelijkheid bij mannen? ‘In de jaren ‘80 zie je de grootste inkomensdaling voor mannen in de lagere inkomensgroepen. Dat heeft deels te maken met toenmalig beleid. De werkloosheid liep hard op en om de werkgelegenheid te stimuleren, werd het minimumloon bevroren. Terwijl er ook aanzienlijke inflatie was. Het minimumloon in Nederland is daardoor in reële termen achtergebleven.’

Maar ook effecten van buitenaf hebben invloed op de toenemende inkomensverschillen tussen mannen. ‘Lageropgeleiden worden vaker vervangen door technologische ontwikkeling, terwijl hogeropgeleiden er juist van profiteren.’ Ook globalisering eist zijn tol bij de mannen in de lagere inkomensgroepen. ‘Met name de productie die door de lagere inkomensgroepen wordt gedaan, verplaatst zich naar het buitenland.’

Jongen en Vethaak merken verder op dat veranderingen in gezinssamenstelling aanzienlijk verschillen tussen lagere en hogere inkomensgroepen. ‘Bij de laagste inkomensgroepen zien we dat er een flinke toename is in het percentage alleenstaanden en alleenstaande ouders en een sterke afname in het aantal kinderen. Het leven is als alleenstaande een stuk duurder: je kunt de kosten voor bijvoorbeeld voedsel of huur niet verdelen. Dat zorgt voor verdere ongelijkheid. Of we ons zorgen moeten maken over deze ontwikkeling, weten we nog niet.’

’We hebben het steeds over dat we rijker zijn geworden, maar veel Nederlanders zullen het zo niet ervaren’

De minstverdienende mannen wonen over het algemeen ook in huishoudens met relatief lagere inkomens. ‘Laagopgeleide mannen zijn vaker alleenstaand dan vroeger. Het kan ermee te maken hebben dat er steeds meer hoogopgeleide vrouwen zijn en zij minder snel een relatie aangaan met een laagopgeleide man.’

De gezinssamenstelling bij hogere inkomensgroepen zijn daarentegen veel gelijker gebleven. ‘We zien dat de hogere inkomensgroepen juist meer kinderen zijn gaan krijgen. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat het een statussymbool is geworden om veel kinderen te hebben.’

De onderzoekers constateren dat het aantal werkenden met een vast contract verder is afgenomen en dan met name binnen de lagere inkomensgroepen. ‘Je contract is bepalend voor hoeveel je verdient en hoeveel je kan lenen. Mensen met lage inkomens hebben steeds vaker een flexibel contract, terwijl dat voor mensen met hoge inkomens redelijk gelijk gebleven is. Dat maakt het bijvoorbeeld lastiger om een huis te kunnen kopen. Zo neemt de inkomensongelijkheid steeds verder toe.’

Jongen en Vethaak gaven een presentatie over het onderzoek aan onder andere ambtenaren en Kamerleden. De hoogleraar hoopt dat zij er verder mee aan de slag willen. ‘We hebben het steeds over dat we rijker zijn geworden, maar veel Nederlanders zullen het zo niet ervaren. We merken dat bepaalde groepen zich herkennen in onze onderzoeksresultaten. In Nederland hebben we altijd gedacht dat we het goed voor elkaar hadden en hier de inkomensongelijkheid wel meevalt. Maar als je dieper kijkt, zijn de verschillen vaak groter dan we denken.’