Wetenschap
We kunnen van het gas af, maar we moeten het wel dóen, zegt deze klimaatwetenschapper
We moeten van het gas af, zegt industrieel ecoloog Teun Verhagen, en snel ook. ‘Politici komen pas in actie als het vijf voor twaalf is. Of vijf over.’
Mark Reid
donderdag 23 februari 2023

et doel van de Nederlandse overheid is ambitieus: voor 2030 moet de CO₂-uitstoot van verwarming met 49 procent zijn afgenomen ten opzichte van 1990. In 2050 moet de uitstoot zelfs met 90 procent zijn gedaald. Knap lastig in een land dat voor verwarming voor 95 procent afhankelijk is van fossiel gas.

Dat probleem zag ook industrieel ecoloog Teun Verhagen, die deze maand promoveerde op onderzoek naar mogelijkheden om CO₂-neutraal te verwarmen.

Maar eerst het goede nieuws. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat die reductie van CO₂-uitstoot voor de woningverwarming heel goed haalbaar is. Met isoleren komen we al een heel eind. Om de rest van de reductie te verwezenlijken zullen veel mensen van gas moeten overstappen op een mix van warmtepompen en een lagetemperatuurwarmtenet om hun huis te verwarmen.’

Klus geklaard, probleem opgelost?

Helaas niet. Hoewel de mogelijkheid tot CO₂-reductie er is, ziet de ecoloog hoe de praktijk nog erg blijft achterlopen op de plannen. ‘We zijn nog niet echt dicht bij het doel van 2030. Daar zouden we als land veel meer moeite in moeten steken. Het is mogelijk, maar we moeten het wel doen.’

Geen plan

Het grote probleem: de kosten. ‘Je zou verwachten dat de mensen met een warmtepomp een stuk minder hoeven te betalen nu de gasprijzen zijn gestegen’, zegt Verhagen. ‘Maar omdat de elektriciteitsprijzen net zo hard zijn meegestegen, maakt het heel weinig verschil. Dat maakt het ook heel onaantrekkelijk om van gas af te stappen.’

De moeizame omschakeling op nieuwe vormen van verwarming staat in contrast met hoe Nederlandse huizen in het midden van de vorige eeuw op aardgas werden aangesloten. Nadat er in 1959 aardgas was ontdekt in het Groningse Slochteren kreeg bijna elk huis binnen een decennium een gasleiding. Op dit moment stookt 92 procent van alle woningen nog steeds op gas.

‘Die aanleg ging toen best soepel omdat we voor één enkel systeem gingen’, vertelt Verhagen. ‘En er was een goede aanleiding voor de gasleveranciers om in de infrastructuur investeren: zij konden dat geld meteen terugverdienen. Nu hebben we meerdere concurrerende systemen en veel minder mogelijkheden voor nutsbedrijven om een investering terug te krijgen.’

Volgens Verhagen ontbreekt het aan een overkoepelend plan om van gas af te komen. ‘Er is niemand die langskomt en zegt: “Jij staat op de planning om in 2035 overgezet te worden op het warmtenet.” De gemeentes zouden daarin het voortouw moeten nemen. Ze hebben soms al ruwe plannen, maar die zijn niet concreet genoeg. En bovendien hebben ze al zoveel taken op hun bord gekregen.’

'Restwarmte is nooit CO₂-neutraal: zo worden woningen afhankelijk van vervuilende industrie’

Wat ook niet helpt, is dat gemeentes die wel plannen maken voor alternatieve verwarmingsvormen soms kiezen voor hoogtemperatuurwarmtenetten. Verhagen: ‘Bij die zogeheten warmterotonde komt de restwarme bij de zware industrie vandaan, bijvoorbeeld de Rotterdamse haven. Die is niet duurzaam en gaat dat ook niet worden. Ook al is het restwarmte, het is niet CO₂-neutraal. Door woningen daaraan te koppelen maak je de verwarming afhankelijk van het voortbestaan van die onduurzame industrie. Zo’n lock-in wil je voorkomen.’

En er zijn meer problemen. Bij de massale omschakeling naar nieuwe systemen ontstaat ook een massale vraag naar materialen. Het bouwen van warmtepompen, warmtenetten en ondergrondse warmte- en koude-opslagen vergt veel grondstoffen, en bij het ontginnen daarvan komt veel CO₂ vrij, misschien wel zoveel dat het moeilijk wordt om de algehele klimaatdoelen te halen.
‘In de toekomst moeten we veel meer kijken naar de impact van materialen in plaats van naar de operationele uitstoot, zoals nu. Metalen en beton hebben allebei een grote klimaatimpact, en vooral metalen zijn nodig voor de omschakeling naar nieuwe vormen van verwarming.’

Urban mine

In zijn proefschrift houdt Verhagen daarom een pleidooi om afgedankte cv-ketels en gasleidingen als een urban mine, een bron van materialen voor een duurzame, circulaire economie, te gebruiken. ‘De totale milieu-impact van verwarming zal door de vraag naar nieuwe materialen eerst toenemen’, voorspelt hij. ‘Als het duurzame systeem eenmaal is opgebouwd kan de impact weer afnemen.’

Ondanks alle problemen en vertragingen blijft Verhagen optimistisch. ‘In mijn proefschrift staat de stelling dat politici pas in actie komen als de klimaatcrisis een grote bedreiging voor onze huidige levensstijl gaat vormen: om vijf voor twaalf, of misschien zelfs pas vijf over twaalf. Maar ik ben een idealist, en hoop dat het eerder gebeurt.

‘De oorlog in Oekraïne heeft ons laten zien dat het anders moet. Het is wel erg jammer dat de overheid nu 23 miljard investeert om de acute problemen vanwege de oplopende gasprijzen op te lossen. Als we dat geld over de afgelopen jaren al hadden uitgegeven aan verduurzaming hadden we er nu veel beter voorgestaan.’