Wetenschap
Waarom we plastic eten
Kleine plasticdeeltjes zitten overal, ook in sla en tarwe. De Leidse hoog­leraar Willie Peijnenburg keek als eerste hoeveel precies.
Oscar van Putten
donderdag 24 februari 2022

‘Sinds je geboorte ben je op elk moment in contact met plastic’, zegt Willie Peijnenburg, hoogleraar milieutoxicologie en biodiversiteit. ‘Het zit niet alleen in verpakkingen, maar ook in je kleding, in het water, en zelfs in de lucht.’

En ook in voedsel, blijkt uit het nieuwste onderzoek van Peijnenburg. ‘Plastic is een persistente stof’, zegt hij. ‘Zolang wij het blijven gebruiken, blijft het honderden jaren rondzwerven en zal het zich ophopen in de natuur. Als een archeoloog over tienduizend jaar onze beschaving opgraaft, zal hij nog steeds plastic terugvinden.’

Dat heeft nu al zichtbare effecten. ‘Denk aan zeedieren die in de plastic soep verwikkeld raken.’ Maar er is nog een probleem: het plastic verbrijzelt tot steeds kleinere deeltjes. Als die minuscuul genoeg zijn – kleiner dan een duizendste millimeter – komen ze in dieren of planten terecht.

Gewassen kunnen piepkleine plasticdeeltjes in het water, zogenoemde nanoplastics, via hun wortels opnemen. Samen met een team uit China onderzocht Peijnenburg hoe dat verloopt bij tarwe en sla. ‘We wisten al dat planten plastic konden opnemen’, vertelt hij, ‘maar met dit onderzoek konden we voor het eerst ook de hoeveelheid vaststellen.’

De resultaten, onlangs gepubliceerd in Nature Nanotechnology, lijken op eerste gezicht geruststellend. De planten nemen relatief weinig plastic op, en dat gaat grotendeels in de wortels zitten. In de bladeren, die mensen en dieren eten, komt minder dan tien procent terecht.

‘Als een archeoloog over tienduizend jaar onze beschaving opgraaft, zal hij nog steeds plastic terugvinden’

Maar Peijnenburg vindt dat nog steeds te veel. ‘Dat komt uiteindelijk alsnog in de mens terecht. Dat kan direct, als je sla eet, maar het kan ook indirect via andere dieren. Bovendien zit er nog meer plastic óp planten. In de landbouw worden gewassen afgedekt met grote zeilen. Daar vallen plasticdeeltjes als broodkruimels vanaf, en die komen op je sla terecht.’

Plastic is op zichzelf niet giftig, zegt hij, ‘anders hadden we dat allang gemerkt’. Het grootste probleem is dat het nauwelijks afbreekbaar is. ‘Of het echt zo slecht is, dat weet ik ook niet’, zegt Peijnenburg. ‘Maar je neemt sowieso een risico. Je kunt niet voorzien wat er op termijn gebeurt als je lichaam vol zit met plastic.’

Hij vergelijkt het met PFAS. ‘Vijftig jaar geleden gebruikten we dat overal. Het zat in kleding, pannen, blusmiddelen, noem maar op. Later bleek dat die stofjes giftig zijn en, net als plastic, persistent. Nu kunnen sommige bouwprojecten niet doorgaan, want de grond zit vol met PFAS die nooit weggaat.’

Hoog tijd voor veel meer onderzoek, vindt hij. Hoeveel zit er in het milieu, en hoe schadelijk is het voor de mens?
‘Onze nieuwe methode is veelbelovend, maar ons onderzoek is een versimpeling van de werkelijkheid. Wij hebben maar één type plastic bekeken, terwijl het in duizenden vormen voorkomt.’

Tegelijkertijd moet er ook meer onderzoek komen naar goede vervangers. ‘Stel, je wil plastic tasjes vervangen, dan kun je kiezen voor linnen tassen. Maar die zijn ontzettend vervuilend om te maken. Die moet je duizend keer hergebruiken om voor die vervuiling te compenseren.’