In 2013 had de Volkskrant een interview met de Amsterdamse wetenschapshistoricus Anne Kox. Hij was toen net met emeritaat gegaan, en sprak over een project waarmee hij al decennia bezig was: de biografie van fysicus Hendrik Antoon Lorentz. Het lukte maar niet, verzuchtte hij: ‘Ik heb eigenlijk altijd het gevoel gehad dat ik geen greep had op Lorentz. Op zijn theorieën wel, dat is geen punt. Lorentz is als mens gek genoeg te simpel. Hij is de goedmoedigheid zelve, in alles wat hij doet of zegt. Hij is vriendelijk, voorkomend, is iedereen ter wille, behulpzaam. Diplomatiek. En een geniaal fysicus. Dan denk je: dit is een karikatuur, ik zie iets helemaal over het hoofd.’
Maar nu, zo beloofde hij de verslaggever, ging het er toch echt van komen. ‘Iemand moet het doen, dan ik maar.’
Er gingen nog meer dan zes jaar voorbij, maar nu is dat boek er dan eindelijk: Hendrik Antoon Lorentz, natuurkundige 1853-1928. Hoog tijd, want zo’n boek bestond nog niet. Alleen: het verschijnt vrijwel tegelijk met een andere Lorentz-biografie: Lorentz – gevierd fysicus, geboren verzoener, van de Leidse emeriti Frits Berends en Dirk van Delft.
Lorentz-vormig gat
Nu zijn er dus, in twee weken tijd, twee Nederlandstalige biografieën over Lorentz verschenen. Dat is merkwaardig laat. Er verschijnen in Nederland namelijk een hoop biografieën van wetenschappers, en het Lorentz-vorminge gat daarin begon steeds meer op te vallen. Niets ten nadele van Ehrenfest (en ook nog een strip), Oort (2x), Kistemaker, Goudsmit, De Sitter, Cleveringa, Kolff, Boerhaave en Chorus – en dan hebben we het alleen nog maar over boeken die de afgelopen tien jaar in Mare besproken werden - maar Lorentz was wel echt een van de grootsten.
Collega-natuurkundige Albert Einstein gaf in zijn herdenkingsrede in het Leidse Academiegebouw aan dat Lorentz’ werk ‘de basis vormt voor de atoomtheorie, en voor de speciale en algemene relativiteitstheorie’. Niet voor niets werd het duo Einstein-Lorentz meerdere malen genomineerd voor een gezamenlijke Nobelprijs.
Hendrik Lorentz werd in 1853 geboren in een eenvoudig tuindersgezin in Arnhem, doorliep met prachtcijfers voor alle vakken de hogereburgerschool, en ging studeren in Leiden. Hij werd lid van het studentencorps en van de studentenweerbaarheid Pro Patria, maar had gemengde gevoelens bij de groentijd. ‘Gij hebt het geheele studentencorps vaak naar de maan gewenscht’, schreef een schoolvriend hem. Toen hij rond de eeuwwisseling rector magnificus werd, zou Lorentz tevergeefs proberen de studentenontgroeningen te beteugelen. In de tussentijd was hij natuurlijk afgestudeerd, gepromoveerd, en al op zijn 24e benoemd tot hoogleraar in de theoretische fysica, een van de eerste ooit in Europa.
‘Niet alleen het aantal van Lorentz’ publicaties is indrukwekkend’, schrijft Kox, ‘maar ook de verscheidenheid van onderwerpen. Ze omvatten vrijwel de gehele natuurkunde: klassieke mechanica, elektrodynamica, optica, de theorie van gassen, vloeistoffen en vaste stoffen, de relativiteitstheorie, stralingstheorie en quantumtheorie’.
Het belangrijkste, zo vond Einstein althans, was de bijdrage aan het elektromagnetisme: ‘De denkbeelden van Lorentz zijn jonge natuurkundigen zo eigen geworden dat ze nauwelijks nog in staat zijn om zich bewust te worden van de vermetelheid ervan’, schreef hij in 1953. ‘Het is voor wie u niet kent, onbegrijpelijk hoe één man dat alles gedaan kan hebben’, zou de Leidse astrofysicus Willem de Sitter tegen Lorentz zeggen bij een terugblik op diens carrière.
De leden van het Nobelprijscomité dachten er ruim vijftig jaar eerder hetzelfde over: in 1902 kreeg Lorentz samen met Pieter Zeeman de tweede Nobelprijs in de natuurkunde ooit, voor een verschijnsel dat we nu het Zeeman-effect noemen. Als je dingen in de fik steekt, geven ze een eigen kleur vlam, afhankelijk van het materiaal. Die kleur – de golflengte van het uitgezonden licht – is heel specifiek, en kan je zichtbaar maken als een paar lijnen. Houden we nu een krachtige magneet bij de vlam, dan worden de lijnen breder.
Een-tweetje
In een prachtig één-tweetje tussen theorie en praktijk adviseerde Lorentz Zeeman om de proef nog eens over te doen, maar dan ietsje anders. Je zou veel losse streepjes moeten zien, in plaats van een paar dikke. Klopte helemaal: in materie zitten blijkbaar kleine deeltjes die licht kunnen uitzenden, en die een lading hebben. ‘Licht-ionen’, noemde Lorentz ze. Tegenwoordig zeggen we ‘elektronen’. En licht is dus een elektromagnetische golf, kon hij keurig voorrekenen.
Maar wat golft er dan precies? In de zee golft het water, geluidsgolven zijn trillende lucht. Natuurkundigen namen al sinds Christiaan Huygens aan dat er dus een licht-dragende “ether” moest bestaan, onzichtbare, massaloze materie waardoor de lichtrimpelingen kunnen trekken. Einstein had geen ether nodig voor zijn relativiteitstheorie, maar Lorentz kon geen afscheid nemen van het concept.
In Leiden had Lorentz een flinke onderwijslast: behalve aan de aankomende fysici moest hij ook de geneeskundestudenten natuurkunde bijbrengen. In totaal begeleidde hij 25 promovendi, onder wie vier vrouwen. Dat was nogal opmerkelijk in die tijd; de invloed van zijn feministische echtgenote Aletta zal hier een rol hebben gespeeld.
Solvay
Vanaf 1910 was hij in Leiden overigens buitengewoon hoogleraar: de Teylers Stichting in Haarlem wilde dat het Teylers Museum ook een onderzoeksinstituut zou worden, en bood hem een eigen lab en een royaal salaris aan. Ook daar waren er andere zaken die zijn aandacht vroegen: Lorentz was voorzitter van de Solvay-conferenties in Brussel, waar alle grote natuurkundigen van die tijd aanschoven, reisde twee keer naar de Verenigde Staten om college te geven, en probeerde de internationale wetenschap – hevig verdeeld na de Eerste Wereldoorlog – weer bijeen te brengen.
In 1918 kwam daar nog een taak bij: de Zuiderzeecommissie. Minister van Waterstaat Cornelis Lely was de overstromingen zat, en wilde een dijk die Noord-Holland met Friesland zou verbinden. Lorentz modelleerde de waterstanden; een jaren durende klus waar hij grotendeels alleen voorstond, omdat hij de enige was die het nog snapte. Einstein zou na Lorentz’ dood mopperen dat Nederland de natuurkunde een slechte dienst had bewezen door haar grootste natuurkundige zo lang van het werk te houden. Desalniettemin: Lorentz berekende dat en hoe het kon, en de Afsluitdijk kwam er. In 1953 vielen bij de Watersnoodramp bijna tweeduizend doden in Zeeland, maar niet rondom wat toen het IJsselmeer geworden was.
Lorentz was toen al overleden. De dag van zijn begrafenis, 9 februari 1928, was een dag van nationale rouw, met drie minuten stilte. De trams reden niet, de telegraaf was buiten werking gesteld en er reden extra treinen naar Haarlem. Lorentz’ opvolger in Leiden, Paul Ehrenfest, roemde de dienende rol van zijn leermeester, niet alleen aan de wetenschap, maar ook aan de mensheid.
Statuur
Kortom, Lorentz was, ondanks zijn vasthouden aan de ether, een van de grootste wetenschappers die ons land ooit heeft voortgebracht. Iemand van zijn statuur verdient zonder meer een biografie in zijn eigen taal (er was al een Franse, maar de auteurs daarvan konden de Nederlandstalige bronnen niet lezen). Twee biografieën tegelijk is dan wel weer wat veel van het goede.
De boeken verschillen in details: was de begrafenisdag in 1928 nou een ‘gure dag’ (Kox) of een ‘mooie winterdag’ (Berends en Van Delft)? Was Lorentz nou magna cum laude gepromoveerd of juist zonder enige lof? Aan het eind van de rit is het echter hetzelfde mensenleven, opgetekend aan de hand van grotendeels dezelfde bronnen. Welke van de twee moet je hebben?
Dirk van Delft was, voor hij in Leiden directeur van Museum Boerhaave en hoogleraar wetenschappelijk erfgoed werd, chef van de wetenschapsredactie van NRC Handelsblad. Hij heeft daar in elk geval beter van leren schrijven dan Kox. Mooiere zinnen, betere tempowisselingen, scherpere observaties. Daar staat tegenover dat je voor een krantenartikel je darlings moet killen, maar hij hier blijkbaar geen maat hoefde te houden. De Leidse biografie telt 725 pagina’s, meer dan twee keer zoveel als de Amsterdamse.
Dat is zonder meer een indrukwekkende hoeveelheid tekst – zeker als je in het nawoord leest dat hij dat in slechts anderhalf jaar eruit heeft geramd. De lezer zal echter af en toe het gevoel bekruipen dat Van Delft en Berends wel erg graag willen laten zien hoeveel werk ze hebben gericht. Ook nog even het verslag van de onderwijsinspecteur erbij pakken in het stuk over Lorentz zijn tijd aan het Arnhemse HBS: de luchtverversing liet in het schooljaar 1866-1867 blijkbaar te wensen over. Goh. Bij Lorentz’ bezoek aan de VS deed hij ook Pasadena aan, maar daar ging wat gesteggel en heen-en-weer-geschrijf aan vooraf. Zoiets mag best even aangestipt worden, maar het had ook in één pagina gekund in plaats van zeven.
Uiteindelijk hebben de Leidenaren het beste boek gemaakt, de mooiste uitgave en het rijkste tijdsbeeld. Maar wie gewoon wil weten wie die Lorentz nou eigenlijk was, is beter af bij Kox. Dan hij maar.
Anne J. Kox
Hendrik Antoon Lorentz, Natuurkundige (1853-1928)
Uitgeverij Balans, 316 blz. € 25
Frits Berends en Dirk van Delft
Lorentz – Gevierd fysicus, geboren verzoener
Uitgeverij Prometheus, 725 blz. €29,99