Wetenschap
Lang leve Sjakie
Filmwetenschapper Peter Verstraten onderzocht humor in Nederlandse films. ‘Flodder zit enorm slim in elkaar.’
woensdag 27 januari 2016

‘“Boodschappen zoek je maar bij de Albert Heijn”, zei filmregisseur Dick Maas ooit. Maar zelfs als je alleen entertainment maakt, heeft dat desalniettemin allerlei betekeniseffecten’, vertelt Peter Verstraten, universitair docent film- en literatuurwetenschap.

‘Toen ik zijn film Flodder in Amerika (1992) opnieuw ging bekijken, zag ik dat die enorm slim in elkaar zat. Al in de eerste paar minuten komen alle belangrijke theorieën over humor voorbij: van de Freudiaanse gedachte van humor als uitlaatklep, tot de superioriteitstheorie dat je moet lachen om waar je boven staat. Intussen zijn het juist de keurig opgevoede personages die zich steeds lomper gaan gedragen. Keurige mensen zijn ook maar een constructie.’

Deze maand verscheen Verstratens studie Humour and Irony in Dutch Post-War Fiction Film, bij Amsterdam University Press. ‘In films als Flodder, low class comedy noem ik ze in mijn boek, zit de humor vooral in de editing. Gevraagd naar een familie voor een uitwisselingsproject met Amerika, zegt de burgemeester van Zonnedael: “Well, I think we have the perfect family for you!” Volgende shot: Ma Flodder, met sigaar.’

De rol van de sullige gemeenteambtenaar Sjakie is ‘cruciaal’, aldus de filmwetenschappen. ‘Zijn idee is dat de familie Flodder door plaatsing in een keurige wijk, opgenomen wordt in de vaart der volkeren. Sjakies naïeve geloof in de linkse tolerantiegedachte wordt belachelijk gemaakt, maar wel op een goedmoedige manier. Hij is telkens de pineut, maar hij komt er meestal vanaf zoals in een cartoon: met kapotte kleren en een scheve bril. Daarin zit een historisch verschil met New Kids Turbo (2010). De uitkeringen worden stopgezet en de ambtenaren staan op hun strepen. Sjakie is weg. De frustratie van de New Kids kun je zien als terugverlangen. ’ Long live Sjakie, schrijft Verstraten dan ook.

Het boek is niet chronologisch ingedeeld, maar op humorcategorieën, te beginnen met die low class comedies. ‘Het lijkt steeds subtieler te worden, maar het boek eindigt bijna zo grotesk en banaal als waarmee het begon. Adriaan Ditvoorst was in de jaren zestig de golden boy van de Nederlandse film. In de jaren zeventig, toen Blue Movie en Turks Fruit populair werden, belandde hij in de marge. Hij besloot een satire te maken op de populaire filmindustrie: nog banaler dan wat er gemaakt werd, met naakte bakkers die elkaar insmeren met taart. Binnen zijn carrière is dat venijnig én grappig, omdat hij juist heel streng was in zijn filmopvattingen.’ Deze satire, De mantel der liefde (1978), werd evenwel een flop.

De cover van Verstratens boek is niet toevallig de Amerikaanse filmposter van Borgman (2013). ‘Alex van Warmerdam is de vaandeldrager van de Nederlandse cinema. Bij hem zit de humor eerder in het weglaten van dingen, dan in de nadruk, zoals bij Dick Maas. Hij heeft een angst voor betekenis, zei hij ooit in een interview. Na de vertoning van Borgman op het Filmfestival van Cannes, was de eerste reactie van de internationale pers: goh, in de eerste veertig minuten zat veel kritisch potentieel, maar daarna neemt het een wending. Binnen Van Warmerdams oeuvre is dat juist heel consequent. Elke onevenwichtigheid is heel bewust gekozen.’

Wetenschappelijke publicaties

over de Nederlandse film zijn schaars. ‘Zelf ben ik opgegroeid met allerlei vooroordelen over de Nederlandse cinema. “Een Nederlandse film is nog geen garantie voor een lege zaal”, zei Wim T. Schippers ooit. Maar dat is aan het veranderen.’ Het afgelopen jaar gaf Verstraten al college over de Nederlandse film. ‘Nu is er een andere generatie, zonder die ballast. Mijn boek is dan ook geen aanklacht, maar er ligt wel een terrein braak. Ik doe eerder een modest proposal.’ MvW

Peter Verstraten

Amsterdam University Press, 426 pgs, €99