Adviseren ze dan specifiek orale seks? Lachend: ‘Orale seks, dat adviseert echt niemand. Ik denk dat dat niet tactvol is. En vaginale exposure is ook heel belangrijk. Meer seksueel contact zonder condooms zorgt ook voor minder zwangerschapsvergiftiging. Hoe die blootstelling is, maakt niet zoveel uit. Behalve dat de mond superieur is, ten opzichte van de vagina.’
Is het inslikken van het sperma noodzakelijk? ‘Het idee is dat het slikken het meest effectief is, maar met voorvocht kom je ook in aanraking met de antigenen.
‘Het lijkt me interessant om die antigenen toe te dienen in de vorm van capsule of iets dergelijks, en te kijken of dat ook beschermt. En de grote vraag is natuurlijk: is het partnerspecifiek? Of zijn het überhaupt de stoffen in het zaad, die het bij iedereen doen? Zijn sommige mannen er beter in? We weten van sommige vrouwen dat ze bij de ene partner miskramen hebben, en nadat ze van partner switchen gewoon kinderen krijgen. Daaruit blijkt ook wel dat het partnerspecifiek is, maar daar weten we te weinig van.’
Meuleman raadt aan ‘voorzichtig’ met de resultaten om te gaan. ‘We hebben honderd vrouwen de vragenlijst toegestuurd, en we zagen dat maar 51 procent alle vragen over seks had ingevuld. We hadden dus heel veel ontbrekende gegevens. Ik denk dat het een soort taboe is, en dat mensen het niet graag invullen. Dat maakt de data wel minder betrouwbaar.’
‘Dat hebben we geprobeerd op te lossen door te imputeren – dat is een statistische methode om te zorgen dat je de data invult aan de hand van de gegevens die je hebt. Dan zag je ook dat de associatie minder sterk werd. Daarom zeggen we ook: we moeten voorzichtig omgaan met de resultaten die we hebben, en er moet verder onderzoek komen of het ook echt miskramen kan voorkomen.’
Is het inslikken van het sperma noodzakelijk? ‘Het idee is dat het slikken het meest effectief is, maar met voorvocht kom je ook in aanraking met de antigenen.
‘Het lijkt me interessant om die antigenen toe te dienen in de vorm van capsule of iets dergelijks, en te kijken of dat ook beschermt. En de grote vraag is natuurlijk: is het partnerspecifiek? Of zijn het überhaupt de stoffen in het zaad, die het bij iedereen doen? Zijn sommige mannen er beter in? We weten van sommige vrouwen dat ze bij de ene partner miskramen hebben, en nadat ze van partner switchen gewoon kinderen krijgen. Daaruit blijkt ook wel dat het partnerspecifiek is, maar daar weten we te weinig van.’
Meuleman raadt aan ‘voorzichtig’ met de resultaten om te gaan. ‘We hebben honderd vrouwen de vragenlijst toegestuurd, en we zagen dat maar 51 procent alle vragen over seks had ingevuld. We hadden dus heel veel ontbrekende gegevens. Ik denk dat het een soort taboe is, en dat mensen het niet graag invullen. Dat maakt de data wel minder betrouwbaar.’
‘Dat hebben we geprobeerd op te lossen door te imputeren – dat is een statistische methode om te zorgen dat je de data invult aan de hand van de gegevens die je hebt. Dan zag je ook dat de associatie minder sterk werd. Daarom zeggen we ook: we moeten voorzichtig omgaan met de resultaten die we hebben, en er moet verder onderzoek komen of het ook echt miskramen kan voorkomen.’
Meuleman wil graag iets nuanceren, vooral tegenover haar patiëntengroep – vrouwen met herhaalde miskramen.
‘Ik wil echt niet dat zij zich schuldig gaan voelen en denken dat ze niet genoeg aan orale seks hebben gedaan, want dat is heel vaak niet de oorzaak. Miskramen gebeuren gewoon heel veel. Ik denk dat het goed is dat het de aandacht krijgt, en dat het heel relevant onderzoek is, maar dat je niet tegen mensen kan zeggen: je moet meer gaan pijpen.’
Eigenlijk is het verbazingwekkend hoe vaak zwangerschappen goed gaan. Een levend organisme, dat voor de helft uit vreemd lichaamsweefsel bestaat, blijft negen maanden in je zitten en van je voedingsstoffen eten. Normaal is je lichaam niet zo blij met indringers: mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan, moeten levenslang medicijnen slikken, om te zorgen hun lichaam het nieuwe orgaan niet afstoot.
‘Van alle zwangerschappen eindigt ongeveer twintig procent in een miskraam’, zegt Meuleman. ‘Daarvan is de belangrijkste oorzaak een afwijking aan het vruchtje. Maar als vrouwen herhaalde miskramen hebben, heeft dat vaak een andere onderliggende oorzaak. We hebben vrouwen die drie of meer miskramen kregen onderzocht, en bij 50 procent ligt de oorzaak bij chromosomale afwijkingen, baarmoederafwijkingen, stollingsstoornissen. Bij de andere 50 procent weten we het niet, en denken we dat er iets misgaat in de acceptatie.’
In een foetus zitten antigenen. Dat zijn moleculen die een reactie opwekken van het afweersysteem, die ze met antistoffen te lijf gaat. Dat is natuurlijk heel nuttig, als het om enge ziektes gaat. Maar als je lichaam heel heftig reageert op relatief onschuldige stoffen, is het minder fijn. Iemand die allergisch is voor wespen of pinda’s gaat niet dood door een wespensteek of pindakaas, maar door het afweersysteem dat hem er juist tegen wil beschermen. En als een lichaam heftig reageert op mannelijke antigenen, kan het een ongeboren vruchtje ongewenst afstoten en een miskraam veroorzaken.
Het afweersysteem van de vrouw heeft allerlei mechanismes om te zorgen dat het vruchtje toch zo goed mogelijk blijft zitten, legt Meuleman uit. ‘En één van die mechanismes is tolerantie-opbouw, voor de antigenen van de vader. Sinds de jaren zeventig weten we dat die antigenen ook in zaadvloeistof zit. Daar komt het idee vandaan dat zaadvloeistof heel belangrijk is bij het primen van de moeder.’
In andere woorden: als de mamma al wat vaker blootgesteld is aan de antigenen van pappa, reageert het immuunsysteem er minder heftig op en blijft de baby beter zitten. En het slijmvlies in de mond is daar heel goed in, omdat we daarmee eten. ‘Mondslijmvlies is heel goed in het remmen van het immuunsysteem. Als wij allemaal heel sterk zouden reageren op antigenen in voedsel, zouden we helemaal niets meer kunnen eten. Dus dat is heel goed uitgerust.’
Het slijmvlies in de vagina kan het ook, overigens, alleen iets minder goed. ‘Er zijn ook studies waarbij wordt aangetoond dat bij mensen die seksueel contact hebben rondom kunstmatige inseminatie de kans op implantatie en het levend geboren kind groter is. Het is logisch dat mensen denken: ik krijg ivf, en het vruchtje wordt gewoon teruggeplaatst. Maar ik weet dat collega’s mensen in de spreekkamer aanraden om rond zo’n procedure seksueel contact te hebben. Daar moeten we een beetje naartoe: dat we mensen kunnen adviseren.’
Adviseren ze dan specifiek orale seks? Lachend: ‘Orale seks, dat adviseert echt niemand. Ik denk dat dat niet tactvol is. En vaginale exposure is ook heel belangrijk. Meer seksueel contact zonder condooms zorgt ook voor minder zwangerschapsvergiftiging. Hoe die blootstelling is, maakt niet zoveel uit. Behalve dat de mond superieur is, ten opzichte van de vagina.’
Het afweersysteem van de vrouw heeft allerlei mechanismes om te zorgen dat het vruchtje toch zo goed mogelijk blijft zitten, legt Meuleman uit. ‘En één van die mechanismes is tolerantie-opbouw, voor de antigenen van de vader. Sinds de jaren zeventig weten we dat die antigenen ook in zaadvloeistof zit. Daar komt het idee vandaan dat zaadvloeistof heel belangrijk is bij het primen van de moeder.’
In andere woorden: als de mamma al wat vaker blootgesteld is aan de antigenen van pappa, reageert het immuunsysteem er minder heftig op en blijft de baby beter zitten. En het slijmvlies in de mond is daar heel goed in, omdat we daarmee eten. ‘Mondslijmvlies is heel goed in het remmen van het immuunsysteem. Als wij allemaal heel sterk zouden reageren op antigenen in voedsel, zouden we helemaal niets meer kunnen eten. Dus dat is heel goed uitgerust.’
Het slijmvlies in de vagina kan het ook, overigens, alleen iets minder goed. ‘Er zijn ook studies waarbij wordt aangetoond dat bij mensen die seksueel contact hebben rondom kunstmatige inseminatie de kans op implantatie en het levend geboren kind groter is. Het is logisch dat mensen denken: ik krijg ivf, en het vruchtje wordt gewoon teruggeplaatst. Maar ik weet dat collega’s mensen in de spreekkamer aanraden om rond zo’n procedure seksueel contact te hebben. Daar moeten we een beetje naartoe: dat we mensen kunnen adviseren.’