Wetenschap
Hoe wetenschappers de dodelijke koorts in kaart brachten
Het belang van lichaamstemperatuur werd pas halverwege de negentiende eeuw erkend. Mare dook in de geschiedenis van koorts én het depot van het museum Boerhaave: ‘De gemeenste ziekte, een onscheydbaar medgezel van de dood.’
Vincent Bongers
donderdag 23 februari 2023
De zieke vrouw, Jan Steen (circa 1663). Beeld Rijksmuseum

Aan de voeten van een vrouw ligt een leeuw, zwaarmoedig en ziek. Het beest kan niet meer op zijn poten staan. Uit de mond van de vrouw ontsnapt een vurige damp. ‘De Koorts’, heet de prent uit de achttiende eeuw. Het onderschrift luidt:

 ‘Zy, die door een verborgen brand,
Den fieren leeuw zelfs overmant;
De felle koorts, moest ons doen beeven,
Doen sidderen voor een spoorloos leven.’

 ‘Er zitten allerlei mooie verwijzingen in naar de gevolgen van koorts’, zegt Mieneke te Hennepe, docent medische geschiedenis bij het Leids Universitair Medisch Centrum en conservator van het Rijksmuseum Boerhaave, die de prent zojuist uit het depot heeft gevist.

Ze pakt een boek uit 1788 geschreven door ‘Oud Heel-arts der Legers’ P.J. van Bavegem met een veelzeggende titel: Verhandeling over de koortsen in ’t algemeen dog byzonder over de ROTKOORTS en ROODELOOP, welke sedert de tien a twaalf laetste Jaeren alom in de Nederlanden de schriklykste verwoesting hebben aengeregt.

Schedel

‘Koortsen waren in die tijd op zichzelf staande zaken die niet werden gekoppeld aan ziektes. Het is niet zo dat ze zoals tegenwoordig dachten: dit koortsverloop past bij malaria of tyfus.’

In het museumdepot in de Raamsteeg staan rijen gele kasten vol oude medische instrumenten. Een sticker met een schedel en twee gekruiste botten waarschuwt voor gevaar. Te Hennepe gaat op zoek naar een thermometer. ‘Die kunnen kwik of allerlei andere gevaarlijke stoffen bevatten, vandaar de waarschuwing.’

 

‘De Koorts’, 1700-1775, vervaardiger onbekend. Beeld Rijksmuseum Boerhaave

De Leidse arts, hoogleraar geneeskunde en rector magnificus Herman Boerhaave, naar wie het museum is vernoemd, begon in de achttiende eeuw met het opnemen van lichaams­temperaturen van patiënten. ‘Hij stond in contact met Daniel Fahrenheit, de Duitse natuurkundige en instrumentenmaker, bekend van de temperatuurschaal. Die stuurde Boerhaave thermometers. Fahrenheit maakte kwikthermometers, daar hebben we er twee van, maar voor zover we weten zijn die niet gelinkt aan medisch gebruik. We hebben ook een alcoholthermometer uit die tijd.’

Als ze het apparaat vindt, kijkt ze op de achterkant van de thermometer. ‘Onderaan de schaal staat “koude vorst”, en bovenaan “onverdraaglijk warm”. Deze thermometer is gelinkt aan het gebruik voor patiënten en dat was in de achttiende eeuw heel nieuw.’

Vier lichaamssappen

De geschiedenis van het begrip van koorts volgt namelijk sterk de ontwikkeling van de moderne geneeskunde, legt de conservator uit. ‘Die ontstaat in de negentiende eeuw. Voor die tijd veranderde er niet veel in de ideeën over koorts. Al in de Oudheid wordt het gezien als een teken van ziekte, maar dan heel erg in de context van de humeurenleer.’ De vier lichaamssappen: bloed, slijm, en gele en zwarte gal moesten met elkaar in balans zijn, anders werd je ziek. ‘Boerhaave zit nog in dat gedachtegoed. Hij koppelt dat wel aan nieuwe anatomische en fysiologische kennis van het lichaam.’

Er was voor artsen dan ook niet echt een reden om temperatuur te meten. ‘Boerhaave was bezig met allerlei chemische experimenten, daar gebruikte hij ook de thermometer bij. Die gaat hij ook bij patiënten toepassen. Het is een begin, maar in zijn dagelijkse praktijk is het instrument nog niet relevant.’

 

Kinderkamer van het St. Elisabeths Gasthuis Haarlem. Boven de wiegjes zijn kaarten te zien met de lichaamstemperaturen van de kinderen. Beeld Rijksmuseum Boerhaave,

Boerhaave nam de temperatuur op door zieken de thermometer in de hand te laten houden. ‘In al zijn boeken zie je echter nergens dat bij een bepaalde temperatuur een patiënt ziek zou zijn. Je kunt niet zeggen: hij was met een thermometer bezig, dus snapte hoe koorts werkt.’

In Boerhaaves boek Kortbondige spreuken wegens de ziektens noemt de arts koorts ‘de gemeenste ziekte, een onscheydbaar medgezel van de ontsteeking, van de meeste ziektens, dood.’ Hij maakt onderscheid tussen tientallen koortsen, zoals de ‘bastaard-razende koorts’, ‘koortzige winden en rispingen’ en ‘geduurige vervuilde koorts’.

In de negentiende eeuw komen ziektes als cholera en tyfus op. ‘Dan is er een omslagpunt en wordt de connectie gelegd tussen bepaalde koortssymptomen en wat er nu aan de hand is met iemand. Door overleden patiënten open te snijden vinden artsen bijvoorbeeld een bepaald probleem in de darmen en leggen ze de link met specifieke koortsverschijnselen.’

Het kwantificeren begint en de statistiek komt op. ‘Meten heeft dan ook zin, want zaken worden opgeschreven en bijgehouden.’

Zo ontstaat ook het hele idee dat het lichaam een bepaalde temperatuur moet hebben om goed te kunnen functioneren. ‘Fysiologen gaan allerlei heel nare experimenten doen met dieren. Ze lakken de huid van de konijnen dicht met een soort teer en ontdekken dat die beesten doodgaan omdat ze hun warmte niet meer kwijt kunnen. Het wordt steeds duidelijker dat de lichaamstemperatuur van mensen met koorts niet te hoog mag worden, anders is dat schadelijk voor allerlei organen.’

Halve pint Franse wijn 

De grote stap naar het vaststellen van de lichaamstemperatuur wordt door de Duitse arts Carl Wunderlich gezet. ‘Hij meet in vijftien jaar tijd bij 25 duizend mensen de temperatuur en bepaalt wat de normale lichaamstemperatuur is.’ Toen was dat 37 ºC, nu 36,8.

Te Hennepe toont een album met daarin foto’s van patiënten uit de periode 1891-1925. ‘Het is van een zuster die in een ziekenhuis in Haarlem werkte. Boven de wiegjes van baby’s hangen grote kaarten waarop hun temperatuursverloop staat. Dat stelselmatig bijhouden doen we nu nog steeds.’

Tot honderd jaar geleden kon je  weinig tegen hoge koorts doen. ‘Er werden wel allerlei medicijnen bedacht.’ Te Hennepe pakt een groen boekje uit de tweede helft van de achttiende eeuw vol handgeschreven recepten. ‘Bij de K van koorts zie je bijvoorbeeld een doorgekrast recept van Boerhaave waarin een patiënt witte honing en een “halve pint Franse wijn” krijgt voorgeschreven. Dat werd blijkbaar al niet meer als effectieve remedie gezien.’

In een andere ruimte van het depot staan apothekerspotten waarin geneesmiddelen zaten. ‘We hebben er verschillende waarop is vermeld dat er kinine in heeft gezeten, een van de dingen die wel werkten tegen de hoge malariakoortsen. We hebben hier ook een stroopkan. Er werd namelijk ook kininesiroop gemaakt.’

Aderlaten werd ook heel lang als een remedie tegen koorts gezien. Zelfs begin negentiende eeuw gebeurde dat nog. ‘Iedereen denkt natuurlijk dat dat voor geen meter werkt. Er zijn echter wel aanwijzingen dat het per ongeluk toch resultaat kon hebben. Door het aderlaten verlaagt het ijzergehalte in het bloed, dat zou eventueel een positief effect kunnen hebben gehad.’

Niet verloren van Napoleon, maar van de Zeeuwse koorts

De ziekte zorgt voor ijskoude rillingen die zo erg zijn dat het lijkt alsof de patiënt door ijs is omgeven. Zijn tanden klapperen en de wangen zijn lijkbleek, schrijft de Engelse soldaat William Thornton Keep in 1809 op het eiland Walcheren in een brief aan het thuisfront.

Plots verandert de situatie van de patiënt. Die krijgt het ineens heel heet. De aanval neemt dan af, maar al snel volgt er weer een. ‘Dit gaat zo door tot de patiënt zo uitgeput is dat deze wegzinkt in de armen van de dood.’

Het plan van de Engelsen was om een klap aan Napoleon uit te delen, maar het expeditieleger dat in Zeeland was gestationeerd werd grotendeels uitgeschakeld door wat de Zeeuwse koorts is gaan heten. Van de rond de 40 duizend soldaten bezweek eenvijfde aan wat waarschijnlijk een combinatie was van malaria en tyfus. De Engelsen verloren niet van de Fransen, maar van de koorts.

Althans van ziekten die voor hoge koorts zorgen. Koorts op zichzelf is zelden gevaarlijk. De definitie van het verschijnsel is een toename van de lichaams­temperatuur die groter is dan de normale dagelijkse variatie (’s ochtends is de lichaamstemperatuur vaak lager dan in de middag). Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om de gemiddelde normale lichaamstemperatuur. Verder is de leeftijd ook van belang.

Infecties en ziekten zorgen ervoor dat de hypothalamus in de hersenen de lichaamstemperatuur verhoogt. Doordat het lichaam warmer wordt, vertraagt mogelijk de toename van virussen en bacteriën in een patiënt. Er zijn ook aanwijzingen dat ons afweersysteem effectiever werkt bij temperaturen tussen de 38 en 40ºC. Als de temperatuur langere tijd hoger is dan 40ºC  kan dat een gezondheidsrisico zijn.