Wetenschap
Hoe psychiatrisch patiënten tot voor kort nog proefkonijn waren
Tot zestig jaar geleden waren psychiatrisch patiënten slecht af, schrijft hoogleraar klinische psychologie Willem van der Does in zijn nieuwe boek over radicale behandelmethoden. ‘Het is onthutsend hoeveel schade er is aangericht op basis van zo weinig evidentie.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 25 mei 2023
De intkvlektest van Hermann Rorschach (1884-1922), een van de behandelingen die tegenwoordig nog in afgeslankte vorm wordt ingezet

Het is 1967 als de Amerikaanse psychiater-­neuroloog Walter Freeman de laatste patiënt opereert door middel van lobotomie: het lossnijden van de frontale hersenkwab.

Die operatie tegen chronische depressie werd op verschillende manieren verricht, vertelt Willem van der Does. ‘Bij de allereerste patiënten werden vezels achter het voorhoofd vernietigd door een injectie met pure alcohol, later werden gaten geboord in de schedel, waarna er een apparaat in ging dat vezelverbindingen in het brein doorknipte.’

De hoogleraar klinische psychologie schreef het boek De magie van genezing, Radicale ideeën uit de geschiedenis van de psychiatrie. Daarin voert hij de lezer in veertien hoofdstukken langs psychiaters, neurologen en psychologen die met de meest extreme ideeën voor nieuwe behandelmethoden kwamen.

Lobotomie werd ontdekt door de Portugees Egas Moniz toen hij in 1935 een neurologenconferentie in Londen bezocht. ‘Daar was een casus van een chimpansee waarbij de frontaalkwab was afgesneden van de rest van het brein’, vertelt Van der Does. ‘Dat beest veranderde daardoor van agressief naar rustig.’

Inmiddels was er iets bekend over de rol van de prefrontale cortex. ‘In de jaren dertig wisten we daar nog betrekkelijk weinig vanaf, maar op basis van informatie van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog die schotwonden in hun hoofd hadden en zich daardoor anders gingen gedragen, kon worden afgeleid dat dit hersengebied betrokken is bij het onder controle houden van emoties. Die zaken waren de enige grond om lobotomie bij mensen in te zetten ter bestrijding van depressie.’

Nobelprijs voor Geneeskunde

Zo gebeurde het dat tussen eind jaren dertig en begin jaren vijftig, bij gebrek aan andere methodes, tienduizenden patiënten de barbaarse operatie ondergingen. ‘Het was in die hoogtijdagen mainstream psychiatrie.’

Het leidde er zelfs toe dat Moniz in 1949 de Nobelprijs voor de Geneeskunde kreeg, enkele jaren voordat er effectieve medicatie tegen depressie op de markt kwam. ‘Een paar jaar later had hij die prijs zeker niet gekregen, maar het is überhaupt ongelooflijk dat het in 1949 wel is gebeurd.’

Hoewel lobotomie vanaf 1954 snel aan populariteit verloor door de komst van die veel effectievere medicatie (aanvankelijk nog aangeprezen als “chemical lobotomy”), bleef Walter Freeman tot maar liefst 1967 stug opereren. ‘Hij wist van geen ophouden. In de jaren veertig werd hij overal waar hij kwam als een beroemdheid onthaald, hij heeft duizenden patiënten geopereerd. Overigens niet door gaten te boren in de schedel, maar door met een priem via de oogkas de schedel in te gaan en de priem heen en weer te halen ter hoogte van het voorhoofd.’

Wat Van der Does betreft is dit horrorverhaal het meest bizarre voorbeeld uit de geschiedenis van de psychiatrie. ‘Het is onthutsend hoe je zo veel schade kan aanrichten op basis van zo weinig evidentie. Er zijn niet alleen mensen door overleden, maar ook veel die er een permanente persoonlijkheidsverandering door hebben gekregen. Zij zijn bijvoorbeeld emotioneel extreem vlak geworden. Het is een ingreep met onomkeerbare gevolgen.’

Naast lobotomie schrijft u onder meer over shocktherapie, dierlijk magnetisme, hypnose, de inktvlektest en behandelingen met psychedelica. Waar komt uw fascinatie voor de psychiatrie vandaan?
‘Mijn vader was huisarts en had een praktijk aan huis. Er kwam dus heel wat psychiatrie over de vloer: mensen met een alcoholprobleem of een depressie. Dat boeide me als basisschoolkind al.’

U behandelt in uw boek veertien behandelingen. Hoe kwam die selectie tot stand?
‘De criteria waren dat het een radicaal idee moest zijn en dat het een tijdje een mainstream behandeling moet zijn geweest, of die nu wel of niet goed werkte. Om een paar ideeën kon ik niet heen, zoals Moniz met zijn lobotomie.

‘Voor een deel gaat het over hypes die ik zelf heb zien komen en gaan. Bijvoorbeeld Freud met zijn behandeling om verdrongen herinneringen van seksueel misbruik in de jeugd terug te vinden. Dat kwam eind jaren tachtig, begin jaren negentig weer op, maar is inmiddels weer verdwenen. Gelukkig maar, want die methode heeft tot veel valse herinneringen geleid.’

‘Psychiatrische ziekenhuizen waren ziekmakende omgevingen, waardoor je nog meer extreem gestoord gedrag kreeg’

‘Het is een suggestieve techniek: als je op zoek gaat naar een herinnering, dan suggereer je dat die er moet zijn. Mensen gaan die vervolgens verzinnen. Terwijl we uit onderzoek weten dat traumatische gebeurtenissen doorgaans niet verdrongen worden, maar dat je vooral details vergeet.

‘Nog geen dertig jaar geleden, in 1995, werkte nog veertig procent van de psychologen met deze recovered memory work-therapie.’

Wat hebben deze psychiaters, afgezien van hun radicale ideeën, nog meer gemeen?
‘Het zijn charismatische figuren die veel mensen achter zich weten te krijgen, met een groot formaat ego. Ze hebben een zucht naar erkenning, roem en soms ook geld. Maar ze wilden ook mensen helpen. Sommigen waren daarin onvermoeibaar.’

Met het idee: baat het niet, dan schaadt het niet?
‘Ja, want tot de jaren vijftig waren er nauwelijks bruikbare medicamenten. Wat er was, was om te sederen, de patiënt rustig te maken. Dat waren verslavende medicijnen, dus ze hadden meer nadelen dan voordelen.

‘Daarnaast waren de psychiatrische ziekenhuizen overvol. Mensen verbleven daar wel dertig jaar, er was geen verloop. Als je er eenmaal zat, kwam je er niet snel meer uit. Patiënten kregen weinig tijd en aandacht, slecht eten en weinig privacy. Het waren ziekmakende omgevingen, waardoor je nog meer extreem gestoord gedrag kreeg. Dat speelde ook in Nederland. Voor deze patiënten was alles wat hoop bood op verbetering dus welkom, ook al waren ze vaak proefkonijn.’

Toch klonk er vaak ook meteen al kritiek over de behandelingen. Hoe konden ze dan toch zo populair worden?
‘Omdat er nog geen regulering was. Als je nu een nieuwe ingreep op de markt wil brengen, moet je langs de Food and Drug Administration in de VS en het Europees Geneesmiddelenbureau in Europa. Je moet data aanleveren waarmee je kan aantonen dat het veilig is en werkt.

‘Tot voorbij de helft van de vorige eeuw kon je gewoon gaan proberen. Als je behandeling bij een paar patiënten lukte, publiceerde je een wetenschappelijk artikel dat het werkte. Daar kwam dan wel kritiek op, maar er waren ook psychiaters die het gingen nadoen en ook resultaat zagen.

‘Tel daarbij op dat ook in publiekstijdschriften verhalen verschenen van mensen die er baat bij ondervonden. Er komt een lobby op gang van familie van patiënten die ook toegang tot de ingreep willen, omdat niets anders werkt. Voor je het weet, is het geaccepteerd.’

Wat hebben we intussen geleerd?
‘Dat we patiënten veel beter moeten beschermen tegen overambitieuze clinici en wetenschappers. We hebben gezien welke krachten er loskomen als er een nieuwe methode is die hoop lijkt te bieden.

‘Mijn doel was overigens niet om een antipsychiatrieboek te schrijven. Ik beschrijf weliswaar veertien “bedrijfsongevallen”, maar een aantal daarvan wordt nog steeds in een bepaalde vorm gebruikt. De inktvlektest (waarbij tien symmetrische, speciaal ontworpen inktvlekken worden getoond en patiënten wordt gevraagd wat ze daarin zien, red.) wordt nog gebruikt voor het opsporen van psychose, shocktherapie wordt uitgevoerd bij patiënten met zeer ernstige depressies en bij wie andere behandelingen niet werken, en behandeling met psychedelica beleeft momenteel een revival.’

Wat is volgens u een heel recente, succesvolle behandelvorm?
‘Virtual reality is een vorm waarmee fobieën heel goed kunnen worden behandeld. Een fobie behandel je door de patiënt bloot te stellen aan waar die bang voor is. Als je dat met VR kan doen, waardoor de situatie vrij echt lijkt, werkt dat net zo goed als in real life. Deze methode gaat een grote vlucht nemen, denk ik.’

U pleit er in uw boek voor om in de psychiatrie voort te bouwen op wat al is bereikt en niet het roer radicaal om te gooien, zoals in het verleden vaak is gebeurd.
‘Radicale ideeën moet je met veel scepsis benaderen. Als je kijkt naar de hoofdrolspelers in het boek, zou je willen dat zij meer waren afgeremd. We hadden ook zonder hen gekund. Vergeet ook niet hoe groot de vooruitgang is die we afgelopen vijftig jaar hebben geboekt. De effecten van onze huidige behandelingen zijn best groot. Depressie, angst- en dwangstoornissen zijn tegenwoordig redelijk goed te behandelen.’

Willem van der Does, De magie van genezing. Radicale ideeën uit de geschiedenis van de psychiatrie. Uitgeverij Alfabet. 240 pagina’s, €22.99,-