Wetenschap
Hoe historici omgaan met racistische koloniale bronnen
Hoe kunnen onderzoekers de koloniale bias van hun voorgangers doorbreken? Leidse historici schreven een boek over hoe ze omgaan met bronnen vol racisme en oriëntalisme. ‘De vooroordelen rollen soms van de pagina’s af.’
Marciëlle van der Kraan
donderdag 15 februari 2024
Een opperkoopman van de VOC met zijn vrouw en een tot slaaf gemaakte bediende, Aelbert Cuyp (omgeving van), ca. 1650 - ca. 1655. Beeld Rijksmuseum

Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog hadden historici de neiging alles wat in bronnen over koloniale geschiedenis stond een op een over te nemen. ‘Maar dan ben je je als historicus niet bewust van het doel waarmee die bronnen zijn geschreven en beland je in hetzelfde discours’, zegt universitair hoofddocent kolonialisme Alicia Schrikker. ‘Dienaren van de VOC probeerden vaak hun keuzes in het koloniaal bestuur te legitimeren in hun brieven. We zijn pas sinds kort kritische vragen daarover gaan stellen.’

‘We zijn nog lang niet uit de lange schaduw van de koloniale geschiedschrijving’, zegt universitair docent Lennart Bes, die zich bezighoudt met de koloniale geschiedenis in Azië. ‘Mensen kunnen moeilijk van bepaalde ideeën afkomen. Veel historici hebben les gekregen van historici die in die koloniale bias zaten. Dat werkt door van generatie op generatie. Hoeveel kracht kunnen nieuwe historici genereren om daartegenin te gaan?’

In de koloniale bronnen lag het racistische denken van de Nederlandse bezetters er vaak dik bovenop. ‘Je leest de meest schokkende dingen’, vertelt Bes. ‘Iemand van de VOC schijft over een handelaar: “Net als iedereen hier was hij afzichtelijk.” Lokale bevolking werd lelijk, lui, bijgelovig, onbetrouwbaar en dom genoemd. Dat was toen heel gebruikelijk. De vooroordelen rollen echt van de pagina’s af.’

‘We hebben berichten gekregen van historici in Suriname dat ze het daar ook gaan gebruiken’

Toch ontkomen historici er niet aan. ‘Er zijn echt ontzettend veel Nederlandse koloniale bronnen’, zegt Schrikker. ‘Als je die in een bibliotheek zou zetten, heb je kilometers aan materiaal. Dat kun je niet zomaar negeren.’ De Leidse docenten willen hun studenten juist stimuleren om gebruik te maken van deze informatie, zegt Bes. ‘Van de Nederlandse koloniale bronnen die we hebben is slechts een fractie bestudeerd en nu alles gedigitaliseerd wordt, wordt onderzoek steeds makkelijker en geavanceerder.’

Schrikker en Bes stelden met collega’s Sanne Ravensbergen, Pouwel van Schooten en Anita van Dissel het boek Nederlands kolonialisme van archief tot geschiedschrijving samen. Schrikker: ‘Het ontstond toen we een tweedejaarsvak voor geschiedenis opnieuw moesten inrichten. Literatuur over de problematiek van koloniale archieven was vooral te vinden in losse Engelstalige artikelen en amper gericht op hoe je in je onderzoek met die bronnen moet omgaan. Dit is de eerste keer dat hier een Nederlandstalig boek over geschreven is.’

Problematische bronnen met een koloniale blik zijn niet per definitie onbruikbaar, betogen de auteurs. ‘Je kunt ook andere soort vragen bij dat soort bronnen stellen’, verduidelijkt Schrikker. ‘Bij een VOC-bron over de belastingopbrengsten kun je een koloniale vraag stellen en je afvragen hoeveel die belastinginning opleverde voor de Republiek, maar een lokale vraag zou zijn wat die belasting eigenlijk betekende voor een lokale boer in Sri Lanka.’

Tussen de regels door

Volgens Bes moeten historici tussen de regels door lezen. ‘Ik heb nog nooit een bron bestudeerd waaraan ik helemaal niks had. Je moet leren kijken welke informatie relevant is en mogelijk zou kunnen kloppen, meerdere bronnen zoeken en bronnen uit de lokale bevolking die informatie kunnen bevestigen. Je moet bedenken in welke context en met welk doel de schrijver handelde, en realiseren dat er een ongelijke verhouding bestond met degene over wie de bron gaat.’

Dit jaar zal het boek ook voor het eerst gebruikt worden door tweedejaars geschiedenisstudenten. ‘Het is de bedoeling dat ze zich bewuster worden van de beperkingen van de koloniale blik die in sommige Nederlandse bronnen zit en hoe ze daar het best mee kunnen omgaan. We hebben berichten gekregen van historici in Suriname dat ze het daar ook gaan gebruiken. Dat het voor hen ook van waarde is, vind ik een heel groot compliment. We proberen het nu ook te laten vertalen zodat mensen in landen waar Nederland actief is geweest, zoals Indonesië, Sri Lanka of India, het ook kunnen lezen.’

Nederlands kolonialisme van archief tot geschiedschrijving, Een gids voor onderzoekers. Samengesteld door Alicia Schrikker, Sanne Ravensbergen, Lennart Bes, Pouwel van Schooten & Anita van Dissel. Leiden University Press, €29.95

Alicia Schrikker, ‘Geschiedschrijving en koloniaal bestuur: een verweven geschiedenis’. Studium Generale-lezing, Wijhavengebouw, zaal 3.60, dinsdag 20 februari, 19:30 (ook online)