Wetenschap
Af en toe wakker liggen van je zorgen is niets om je zorgen over te maken
Het boek ‘De gelukkige piekeraar’ van psycholoog Bart Verkuil gaat je niet van je gepieker afhelpen. Maar het leert je wel om het te begrijpen en er beter mee om te gaan.
Bart Braun
dinsdag 26 mei 2020
Illustratie joost marcellis

Psycholoog Bart Verkuil heeft een boek geschreven over piekeren, en meteen al in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat hij daarmee iets anders bedoelt dan u en ik. Piekeren, tobben, zorgen maken, voor Verkuil is het allemaal hetzelfde: het Engelse worry.

Wij van Mare maken ons zorgen over de gevolgen van corona voor de universiteit, maar we liggen er niet over te piekeren. Omgekeerd piekeren we wel eens over de vraag waarom ons zelfgebrouwen redactiebier toch altijd zo slecht schuimt. Om nou te zeggen dat dit een punt van zorg is, gaat echter wel wat ver.

Is het Verkuil niet opgevallen dat dit verschillende woorden met verschillende betekenissen zijn? Of maakt het hem niet uit? In de media zien we dat zijn uitgeverij hem naar voren schuift als ‘piekerprofessor’ terwijl hij nog geen hoogleraar is, dus hij is niet de enige die moeite heeft met semantiek.

Als recensent doop je dan kwaadaardig grijnzend je kroontjespen in het potje met bijtend gif: dit wordt een bloedbad. Maar vervolgens... komt het nog gewoon goed.

Piekerstoornis

Op luchtige toon legt Verkuil uit waar piekergedrag vandaan komt: het vermogen om je zorgen te maken over de toekomst helpt je om je op die toekomst voor te bereiden. Bij sommige mensen schiet dat door. Soms is het piekeren een symptoom, bijvoorbeeld van depressies of trauma, maar er bestaat ook zoiets als een piekerstoornis, waarbij de zorgen zelf het grote probleem zijn. In een Gronings onderzoek bleken mensen die hier last van hebben, gemiddeld meer dan vijf uur per dag bezorgd te zijn.

Piekeraars doen vaker hun autogordel om, proberen vaker te stoppen met roken, en smeren consequenter zonnebrand

Zorgen maken is een reactie op stress, en als het goed is, zet het aan tot actie. Piekeraars doen vaker hun autogordel om, proberen vaker te stoppen met roken, en smeren consequenter met hun zonnebrand.

Ook zijn piekeraars bovengemiddeld goed in het ‘lezen’ van negatieve gevoelens bij anderen. Verkuil: ‘Er zijn zeker onderzoeksbevindingen die aantonen dat piekeren – zoals we dat allemaal wel eens doen – helpt om problemen te voorkomen, of hier handig mee om te gaan.’

Piekerplek

Omgekeerd kan je door je eigen piekergedrag ook gestrest worden, en teveel stress is slecht. Dat is op de lange termijn niet zo goed voor je hart en je aderen, maar voor lezers van Mare zal het belangrijker zijn dat de breinen van chronische piekeraars minder goed kunnen leren. Dat komt vooral omdat ze minder goed reageren op positieve feedback.

Af en toe een nachtje wakker liggen van je zorgen is normaal en niet iets om je nog meer zorgen over te maken, benadrukt Verkuil. Maar voor wie de problemen verder gaan, heeft zijn boek nuttige tips: zorg voor een speciale piekerplek in je huis, zodat je je bed niet gaat associëren met getob. Blijf fit, en zoek regelmatig de natuur op, of in elk geval wat groen om je heen.

Geen zweverij

Voor de echt zware gevallen is cognitieve gedragstherapie een optie, waar je leert om andere manieren te vinden om met je emoties om te gaan dan piekeren.

‘Betekenis vinden, en je leven zo inrichten dat je ernaar kunt leven, is uiteindelijk de weg naar weerbaarheid tegen ingrijpende gebeurtenissen’, adviseert de psycholoog.

Tegen de tijd dat de lezer daar aankomt, heeft Verkuil de twee-nul achterstand waarmee hij begon weer ingehaald. De gelukkige piekeraar is namelijk een toegankelijk geschreven boek dat vakkundig weg weet te blijven van de zweverij en ondiepte die populaire psychologieboeken nogal eens teisteren. Voor wie piekert over het piekeren, kan het zelfs een behulpzaam boek zijn.


Bart Verkuil,
De gelukkige piekeraar. Waarom ieder mens weleens een nachtje wakker ligt (en waarom dat helemaal niet erg is). Ambo Anthos, 230 blz, €18,99