
‘Op de universiteit leren we academisch schrijven’, vertelt Emile Nieuweboer, student international studies. ‘In een erg gepolariseerde wereld is het belangrijk dat wij als studenten, en mogelijke leiders van de toekomst, leren hoe we moeten schrijven op een journalistieke manier. Hoe je een invalshoek kiest voor een verhaal, informatie verzamelt of je eigen opinie vormt, en hoe je dat op een journalistiek verantwoorde wijze weergeeft.’
Voor Nieuweboer reden om met twee anderen Freed’Op op te richten. De naam, afgeleid van freedom of opinion, geeft meteen al aan dat vrijheid van meningsuiting de boventoon voert. Iedereen is welkom om een bijdrage te leveren, mits ze zich aan de journalistieke standaarden houden.
‘Het is een heel open platform’, vertelt Manon Monsarrat, student security studies en medeoprichter. ‘We hebben creatieve stukken en politieke artikelen, maar ook mensen die gewoon een verhaal delen. Als je iets interessants hebt, ben je welkom.’
Nieuweboer en Monsarrat studeren, samen met de derde oprichter Eliot Forterre, allen in Den Haag. Met Freed’Op hopen ze meer studenten te interesseren voor schrijven.
‘Sommige van de studenten die een stuk insturen doen dat maar een keer, anderen schrijven geregeld verhalen’, vertelt Nieuweboer. ‘We begonnen met stukken over politiek, en toen dat goed liep zijn we uitgebreid naar opiniestukken en literaire verhalen. De afgelopen maanden zijn we ook een podcast begonnen waarin we politiek en journalistiek bespreken. En vorige week hadden we onze eerste fototentoonstelling. Het is onze missie om mensen zich op alle mogelijke manieren uit te laten spreken.’
De oprichters willen bewust de drempel om te kunnen publiceren laag houden. Wie een keer wat wil inzenden, hoeft niet meteen een wekelijkse bijdrage te leveren. Ook studenten die wel geïnteresseerd zijn in journalistiek maar niet per se zelf een stuk willen schrijven zijn welkom. Monsarrat: ‘We hebben een stuk of acht eindredacteuren die zelf niet schrijven, maar alle stukken lezen, factchecken en zorgen dat de gebruikte bronnen betrouwbaar zijn.’
Nieuweboer: ‘Veel studenten die iets willen schrijven hebben dat eigenlijk nog nooit gedaan. Dus die koppelen we aan een eindredacteur, en die begeleidt hen door het hele proces heen. Ik kan zelf niet eens heel goed schrijven.’
Vooralsnog is Freed’Op helemaal zelfstandig en krijgt het geen financiering vanuit de universiteit. Nieuweboer: ‘Mensen kunnen gratis onze stukken lezen en de meeste dingen die wij doen kosten niks. We beheren een Instagramaccount en we hebben zelf onze website gebouwd. De hostingkosten betalen we als bestuur uit eigen zak.’
Monsarrat: ‘We hebben de universiteit wel om een kleine beurs gevraagd maar die is jammer genoeg niet toegekend.’ Nieuweboer: ‘Het is ook goed dat we niet financieel afhankelijk zijn. Een van onze schrijvers heeft laatst een artikel over de securitisation van de universiteit geschreven, wat best een gevoelig onderwerp is. Die schrijver heeft daarvoor contact opgenomen met de universiteit, met de gemeente en gemeenteraadsleden en gewoon heel uitgebreid onderzoek gedaan. Als we financieel verbonden waren aan de universiteit hadden we dat misschien niet kunnen publiceren, of had onze auteur niet hetzelfde onderzoek kunnen doen.’
In de paar maanden dat Freed’Op bestaat zijn er al aardig wat stukken gepubliceerd. Door de verscheidenheid aan achtergronden van de auteurs hebben veel stukken een internationaal tintje. Zo is er een reisverslag uit Istanboel, en een reportage van de Duitse verkiezingen.
Monsarrat: ‘We hadden iemand die tijdens de verkiezingen in Berlijn was. Hij heeft daar een serie artikelen over gemaakt en was bij protesten. Ik vond het fantastisch dat wij als platform daar een correspondent hadden die verslag kon doen van wat er gebeurde. Daar ben ik trots op.’
Nieuweboer: ‘Ik ben ook trots op het gedicht van een vrouwelijke student dat we hebben gepubliceerd. Het heet Dear Boyfriends en ze schrijft over haar eigen ervaringen met seksueel geweld. Ze wilde het onder haar eigen naam publiceren. Het was heel persoonlijk, maar tegelijktijd ook heel politiek geladen. Ze wilde het delen omdat ze anderen die iets soortgelijks hadden doorgemaakt er misschien mee kon helpen.’
Monsarrat en Nieuweboer geven als oprichters binnenkort de fakkel door aan hun opvolgers, maar hebben hoop voor de toekomst. Monsarrat: ‘Ik zou graag zien dat we studenten meer kennis laten maken met de journalistieke wereld, door bijvoorbeeld journalisten uit te nodigen om te spreken, of redacties te bezoeken. Zo kunnen studenten een netwerk opbouwen.
‘We hadden het idee om ook documentaires te maken. Dat bleek in de praktijk toch best lastig te zijn omdat we dan camera’s zouden moeten aanschaffen. Dat was iets te veel voor ons eerste jaar. Maar ik zou erg graag zien dat zulke projecten in volgende jaren wel worden ontwikkeld.’