English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Studentenleven
Na veel saaie dagen kon Jan weer (even) eten op Augustinus
Jan Hartstra krijgt appelsap van Augustijn Laura Gruijs. Rechts: Susan Blommers. Foto's Taco van der Eb
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 17 september 2020
Al veertig jaar eet Jan Hartstra bij studentenvereniging Augustinus, maar door de coronacrisis moest hij opeens zijn eigen kostje koken. Nu het restaurant weer open is, prikt Mare een vorkje met hem mee. ‘Ik leef eigenlijk nóg een keer mijn studentenleven.’

‘Sorry, ik ben een beetje laat’, verontschuldigt Jan Hartstra (66) zich terwijl hij haastig over het trottoir van het Rapenburg loopt en in één moeite door de traptreden bestijgt naar de ingang van Augustinus. Het loopt tegen zessen, het tijdstip waarop Hartstra het liefst komt eten. ‘Toen ik hoorde dat het restaurant van Augustinus weer open was, ben ik er zo snel mogelijk heen gegaan.’

Boven, in het restaurant, loopt Hartstra direct naar de bar. ‘Hier zit ik altijd te eten’, zegt hij met gepaste trots. Hij vindt het gezellig om weer terug te zijn. ‘We zijn er wel op een merkwaardig ogenblik: de bestuurswissel is net geweest, net als de restaurantcommissie- en barcommissiewissel.’

Wat vooraf ging

Vanaf het begin van de coronacrisis volgt Mare oud-Augustijn Jan Hartstra, die niet langer kon eten in het restaurant van zijn oude vereniging. Aanvankelijk moest hij iedere avond zelf koken en vervolgens kreeg hij zijn eten door studenten thuisbezorgd.

Appelsap

Al die nieuwe gezichten zijn dus even wennen. ‘Op het moment dat je eindelijk weet wie iedereen is, zijn ze weer verdwenen. Vaak kennen ze mij wel, maar ik hen niet. Ik krijg weleens de opmerking: “Meneer, ik heb u vorig jaar nog gesproken! Dat u dat niet meer weet!” Dat heb je met tweeduizend leden.’

Jan Hartstra betreedt het pand van Augustinus. Foto Taco van der Eb

Een lid van de restaurantcommissie vraagt wat Hartstra wil drinken. ‘Appelsap’, zegt hij. Eigenlijk weten ze dat wel bij Augustinus. ‘Ik drink altijd appelsap. Of Ice Tea Green. Ik drink geen prik. Die borrelt zo in mijn maag. En alcohol laat ik min of meer bewust staan, al veertig jaar.’

Het duurt wel even voordat de appelsap is gevonden, het blijkt uit de kelder te moeten worden gehaald. Dat geeft Hartstra de tijd om de menukaart te bestuderen. ‘Ze hebben hier altijd een wisselende daghap, een weekschotel en dan nog de menukaart.’ Hij kiest voor de daghap: andijvie stamppot met rookworst. ‘Danny, de kok hier, is een goede kok. Daar mogen we blij mee zijn.’

Veel saaie momenten

De periode in de coronacrisis waarin alle horeca gesloten was, vond Hartstra niet zo gemakkelijk. ‘Ik kon nergens meer eten, ik kon geen kopje koffie meer drinken in de stad. Heel veel activiteiten vielen weg. Ik heb veel saaie momenten gehad, het was niet de meest enerverende tijd.’ Al had het ook enkele voordelen: ‘Ik heb thuis veel opgeruimd, en ik vond het fijn dat er weinig verkeer was.’

Gelukkig maakten de dames van Augustinuscordial Jenga die periode wat aangenamer: toen zij in Mare lazen dat Hartstra het eten op de sociëteit zo miste, besloten zij beurtelings een maaltijd voor hem te maken en thuis te bezorgen.

‘Ze zuipen nu nog meer dan toen ik lid was in 1978’

‘We zijn wekelijks voor hem blijven koken, tot de restaurants weer open gingen’, vertelt Susan Blommers (19, biologie en medisch laboratoriumonderzoek) bij de bar. ‘En we gingen ook af en toe langs voor de gezelligheid.’

‘Even een biertje drinken’, voegt Laura Gruijs (21, rechten) toe, terwijl ze vanachter de bar een plastic beker appelsap aan Hartstra overhandigt.

Vera’s omelet

‘Jullie hebben goed voor mij gezorgd’, antwoordt Hartstra. ‘Jullie werden in één klap mijn favoriete cordial toen jullie zo vaak langskwamen.’ Hij hoeft niet lang na te denken over het lekkerste gerecht dat hij kreeg bezorgd: ‘De omelet van Vera, die viel op. Maar jullie waren ook goed.’

Daar is de andijviestamppot met rookworst. ‘Ik zou zonder Jenga niet zijn verhongerd, maar ik vond het wel heel erg leuk om ze van een andere kant te leren kennen dan wat ik op Augustinus zie gebeuren’, zegt Hartstra na zijn eerste happen. ‘Dankzij hen weet ik weer een beetje wat cordialen tegenwoordig doen. Dat verschil is niet zo groot met vroeger. Ze zuipen nu alleen nog meer dan toen ik lid was in 1978.’

‘Jullie dan ook ontgroend? In de kelder?’

Hij wendt zich weer tot Blommers en Gruijs. ‘Zitten jullie nu in de tapcommissie?’

‘Nee, we zitten in het barbestuur’,  antwoordt Gruijs.

‘Oh! En zijn jullie dan ook ontgroend? In de kelder?’

‘Dat viel wel mee’, antwoordt Gruijs lachend. ‘We hebben het overleefd.’

Nuchtere maag

‘Ik heb ook in het tappersgilde gezeten, wat nu de tapcommissie is’, zegt Hartstra over zijn eigen tijd bij Augustinus. ‘Dit was toen de mensa, de bar was er nog niet. Beneden kon je koffie drinken. Pas na elf uur kwam het bier. Nu drinken ze al op een nuchtere maag.’

Terwijl Hartstra een hap neemt van de rookworst, roept een lid hem toe: ‘Wel lachen voor de foto hè, Jan!’ Kort daarna komt de nieuwe verenigingsvoorzitter zich aan hem voorstellen.

‘Ik ben altijd veel aan het kletsen’, vertelt Hartstra. ‘Dan hebben we het over waar iemand vandaan komt, of wat iemand studeert. Of het eten lekker is. Dat wisselt heel erg.’

Hij neemt een slok appelsap. ‘Dan vergeet ik mijn eten. Soms doe ik er wel een uur over tot mijn bord leeg is.’

Nul komma nul

Tegen de interviewer: ‘Wat heb jij eigenlijk gestudeerd? Oh, Nederlands?’ Na een denkpauze: ‘Ik had op de middelbare school een lerares die heel vakkundig alle interesse voor de Nederlandse literatuur eruit heeft geslagen. Ze kraakte ongeveer alles af wat ik deed. Ik heb eens Hooft en Vondel door elkaar gegooid, nou, toen had ik het gedaan! Sindsdien is mijn interesse daarin nul komma nul.’

‘Soms doe ik er wel een uur over tot mijn bord leeg is’

Een klein uur nadat Hartstra zijn eten heeft gekregen, is het bord bijna leeg. ‘Als ik thuis ben ga ik nog wat kranten weggooien en een beetje lezen. Ik heb laatst een boek gekocht van Stephen Hawking, de vertaling van A Brief History of Time. Gaat over het heelal. Moeilijk? Valt wel mee hoor. Ik heb hem al een keer gelezen, maar lees hem nu voor de tweede keer. Hij legt het allemaal heel grappig uit, er staat ook geen enkele wiskundige formule in.’

Zooien

Het bestek gaat op het bord. ‘Ik vond het eten weer behoorlijk goed, voor een heel laag prijsje.’ Over een paar dagen wacht zijn volgende bezoek aan Augustinus. ‘Ik leef eigenlijk nóg een keer mijn studentenleven. Maar ik sta ook deels in de maatschappij hoor. Dat zooien en schreeuwen geloof ik allemaal wel.’

Eigenlijk heeft Hartstra nog geen zin om naar huis te gaan. Hawking kan wel even wachten. ‘Ik ga nog even een drankje drinken aan de bar. Appelsap.’

Deel dit artikel:

Lees ook

Studentenleven
‘De dood is niet per se eng, maar kan ook mooi zijn’
Tim van der Doef (26, geneeskunde) werkt bij een hospice: ‘Ik zie het als een laatste eerbetoon aan iemands leven.’
Studentenleven
Prestatiedruk weegt zwaar op studenten: ‘Door stress klap ik dicht’
Studentenleven
‘Onze huismos is naakt over de trappen rennen’
Studentenleven
Deze powerlifters sporten bij nieuwe studentenvereniging Fortius
Studentenleven
Waarom iedereen een marathon wil lopen: ‘Ik ben compleet geïnfluenced’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!