Columns & opinie
Wie een goede studententijd wil, moet vaker nee zeggen
Nu de geestelijke gezondheid van studenten onder grote druk staat, haalt Olaf Leeuwis herinneringen op aan zijn eigen mentale kwalen, de eindeloze wachtlijsten en zijn tijd in ‘het Dolhuis’. Deze week: hoe bewaar je de geestesrust?
Olaf Leeuwis
donderdag 8 september 2022

Het is het jaar 1820 en een man loopt langs de smalle rivier de Neckar in Tübingen, een zijrivier van de Rijn. Tübingen is net als Leiden een universiteitsstad en kent grofweg honderd jaar langer dan Leiden een universiteit. In 1820 was filosoof Georg Wilhelm Fiedrich Hegel allang de stad uit om te doceren in Berlijn en zijn voormalige studie- en kamergenoot en eveneens filosoof Friedrich Wilhelm Joseph Schelling had Tübingen ook allang verlaten.

Maar die man die op een middag langs de Neckar loopt, hoort herhaaldelijk gebonk. Alsof iemand de hele tijd met zijn vuist op een tafeltje aan het slaan is. Verdomd, hij ziet een klein geel torentje aan de overkant van de beek en door een klein raam ziet hij een man achter een bureau schrijven én met zijn vuist op de tafel slaan. Het is een dichter die steeds herhaalt wat hij heeft geschreven en met vuistslagen nagaat of het ritmisch in orde is. De wandelaar verklaart de man voor gek en loopt verder.

De man in dat torentje is Friedrich Hölderlin. ‘Gek’ en toch doorgebroken, want zijn invloed op de Duitse literatuur is immens.

'Niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou worden'

Hölderlin was inderdaad ‘gek’, of ‘verwirrt’ zoals het in het register van geesteszieken van de stad Tübingen 1832 werd verwoord. Hoelang zijn geestesziekte al duurde? 29 jaar. Oorzaken? Ongelukkige liefde, uitputting en bovenal: ‘Studien’. Beschrijvingen uit biografen lopen uiteen van achtervolgingswaan tot nervositeit, depressie en woedeaanvallen. De arme ziel had het er niet makkelijk mee. In dichten vond hij zijn soelaas, en door zijn geestesziekte kon hij wellicht buiten de lijntjes kleuren. Hij brak met poëtische conventies en schiep een nieuwe stijl.

Het is het jaar 2022 en ik loop over de grachten door Leiden. Om mij heen staan zwermen nieuwe studenten die met onzekere blikken de El Cid lopen. Ze staan aan de vooravond van iets nieuws: het oude middelbareschoolleven maakt plaats voor een studentenbestaan waarvan alle opties nog open liggen. Ga ik deze studie afmaken, bij welke vereniging ga ik, blijft mijn jeugdliefde nog wel heel nu ik hier zit? De tijden zullen het leren. De tijden dat zijn wij, gelukkig.

Hölderlin heeft misschien wel goed advies gegeven met zijn eigen geestesziekte. Hij heeft het weliswaar niet over zichzelf afgeroepen, maar de oorzaken zijn toch dezelfde kwellingen van de meeste studenten. Ik vrees dat elke student te maken zal hebben met liefdesverdriet, vermoeidheid door lange avonden in de soos en een overmaat aan studie.

Niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou worden. De kunst van een goede studententijd is dan ook om soms ‘nee’ te zeggen. Nee, ik ga niet met je mee naar huis. Nee, ik wil niet in die commissie. En nee, ik doe dat tentamen wel het volgende semester. Alleen dan kan de geestesrust bewaard blijven, want eerlijk gezegd, een nieuwe Hölderlin hebben we eigenlijk niet nodig.

 

Olaf Leeuwis is student International Relations