Een stem, raspend als het geluid van een decoupeerzaag, schalde door de stiltecoupé. Een korte blik richting de bron van al dat kabaal bevestigde mijn vermoeden.
Een ietwat ielige jongen, gehuld in het klassiek geworden uniform van de stuko student (longsleeve, jeans en afgetrapte witte sneakers) zat onderuitgezakt in de koningsblauwe, met vlekken besmeurde treinstoel. Zijn haren waren in een grove middenscheiding gekamd, de lange lokken achter de oren gestoken. Haren die glommen, hetzij van het net-gewassen-zijn, hetzij van het vet dat zich als was door zijn coupe gemengd had.
Hoewel ik zijn naam niet kende, stelde ik mij al luisterend voor dat hij wel Rogier moest heten. Met nadruk op die laatste RRRRRR.
Naast en tegenover hem zaten twee jongens van hetzelfde type. De een sliep, en de ander luisterde aandachtig naar hetgeen Rogier te melden had.
‘Jaaa gast… ik vond J-W ook echt ziek a-relaxed.’
En hoewel er soms een dappere Karen in ons midden is die een dergelijke kakofonie met één verbeten blik, met één goede sneer in de kiem weet te smoren, was deze er die ochtend niet bij, en luisterde de gehele coupé stilletjes mee met het door de twee jongemannen gevoerde gesprek.
‘Inderdaad, gast…’
Na nog geen tien minuten te hebben meegeluisterd, concludeerde ik dat Rogier c.s. twaarzen waren. Aan die vaststelling kwam geen hogere wiskunde te pas, nu beiden het hadden over ‘kampweek’ (en nee, daar bedoel ik niet mee de week waarin je gezellig met elkander gaat kamperen), en het feit dat een ‘beetje machtsmisbruik’ jegens die ‘nullen’ best wel ‘meui’ is.
En hoewel ik geen sociologische of wetenschappelijke artikelen heb kunnen vinden (de zoekterm ‘twaars’ in de online catalogus van Universiteit Leiden levert als resultaat slechts een artikel over chlamydia op?!), zou ik willen stellen dat het ‘twaarzencomplex’ een sociologisch fenomeen is dat met recht een promotieonderzoek verdient.
Daar waar hij (het zijn vrijwel altijd mannen) in het voorafgaande jaar als eerstejaarsstudent veelal het slachtoffer was van vernederingen van, en K.U.T.-taakjes voor meerderejaarsstudenten, is hij nu als tweedejaars voor het eerst zelf in de positie van vernederaar, en niet langer in die van de vernederde.
Het complex dat dan ontstaat maakt dat de twaars meent recht te hebben op alles en iedereen. In het goede geval duurt het complex tot aan het moment dat de introductietijd van de eerstejaars achter de rug is, in het slechte geval duurt het complex het gehele tweede studiejaar.
Uiteraard denkt de lezer nu: maar waarom zet die tweedejaars geen heuse ‘cultuurshift’ in gang waardoor die hele toxische sfeer van het ‘erbij horen’ door jezelf eerst te moeten vernederen eindelijk ophoudt?
Goed punt! Dat heb ik mij ook weleens afgevraagd.
Maar jezelf dat afvragen is een beetje als geloven dat er mensen zijn die een baan aan de Zuidas ambiëren om eenmaal als partner de exploitatieve up-or-out-piramidestructuur af te schaffen.
Nee, het twaarzencomplex is here to stay.
Mathijs de Jong is student rechten