Columns & opinie
Waarom kijken we nog reikhalzend uit naar de Nobelprijzen?
Wie o wie krijgt dit jaar een begeerde gouden plak uit Scandinavië? En waarom hechten we eigenlijk nog zo veel waarde aan de Nobelprijzen? Het hoogst haalbare in de wetenschap is allang achterhaald.
Mark Reid
donderdag 7 oktober 2021

Het is weer de week van het jaar waarin de wetenschap zich collectief afvraagt wie er met de prijzen vandoor gaat. Wordt de Nobelprijs voor scheikunde dit jaar uitgereikt aan een oude man mét bril, of toch eentje zonder?

De tussenstand op dit moment: drie met bril, vier zonder. Nul anderen.

Toen Alfred Nobel het idee voor de naar zichzelf vernoemde prijzen in 1895 liet optekenen in zijn testament, was het idee van de eenzame wetenschapper die als een Isaac Newton op een afgesloten zolderkamertje de grootste doorbraken bedenkt al lang en breed achterhaald.

Dat Kamerlingh Onnes in 1913 de Nobelprijs ontving, kwam dat niet omdat hij al die jaren solitair had lopen zwoegen op zijn vloeibare helium. Juist Kamerlingh Onnes stond erom bekend dat hij een klein leger aan assistenten in zijn lab had werken en bovendien veel internationale gasten uitnodigde om mee samen te werken.

'De Nobelprijzen lijken meer op een beloning voor het bezet houden van de apenrots'

Toch liet Nobel optekenen dat elke Nobelprijs maximaal tussen drie personen mag worden gedeeld. Hoewel de kwaliteit van het onderzoek van de laureaten dit jaar ongetwijfeld weer van het hoogste niveau is, lijken de Nobelprijzen meer op een beloning voor wie zo lang mogelijk het bovenste stukje van de apenrots bezet weet te houden.

Tel daarbij op dat wetenschappers die al eens eerder een onderscheiding gewonnen hebben bij een nieuwe prijsuitreiking veel waarschijnlijker zijn om opnieuw te winnen (het zogenoemde Mattheus-effect), en je hebt een systeem dat gemaakt is om steeds precies dezelfde mensen te belonen voor iets wat ze al hebben.

Sinds Kamerlingh Onnes is samenwerking in de wetenschap alleen maar toegenomen, maar zijn de winnaars nog altijd even oud, man en meestal wit. Misschien is dat waarom er vlak na de bekendmaking van de Nobelprijs al snel foto’s verschijnen van de gelukkige winnaar in zijn lab, omringd door een klein bataljon aan promovendi, postdocs en andere onderzoekers die het dagelijkse werk doen, maar lager op de wetenschappelijke ladder staan dan de verheven laureaat.

Weet de winnaar eigenlijk ook wel dat hij niet de enige is die geroemd hoort te worden voor het onderzoek en probeert hij met een groepsfoto boete te doen? Hij kan ongetwijfeld ook zien dat de mensen in zijn lab meestal niet zo man, wit of oud zijn als hijzelf. Maar hij heeft wel mooi de gouden penning omgehangen gekregen door de koning van Zweden.

Het is leuk om te speculeren wie een Nobelprijs gaat winnen en te leren van het onderzoek, maar laten we alsjeblieft eens verder kijken hoe we goede onderzoekers echt kunnen belonen.

En laten we vooral ons idee van het hoogst haalbare in de wetenschap niet meer baseren op de achterhaalde ideeën van een negentiende- eeuwse dynamietfabrikant op zijn sterfbed.