Columns & opinie
Waarom je soms gewoon moet zeggen: fuck it
Studenten mogen geen slachtoffer worden van slecht onderwijsbeleid. Maar doordat wij als docenten zelf het systeem in stand houden, zijn onze waarschuwingen dat het zo niet langer gaat ook niets waard.
Benjamin Sprecher
woensdag 23 september 2020

Ik heb een groepje vrienden, nog van de middelbare school, die allemaal iets totaal anders zijn gaan doen met hun leven, maar toch zijn we goede vrienden gebleven.

Een van hen werkte als acteur in een kindervoorstelling. Hij vertelde hoe zijn management op het allerlaatste moment opbelde met de mededeling dat er een meet and greet was geboekt: of ze dat even konden regelen. Zo’n meet & greet is goed voor de omzet van de organisatie, maar minder goed voor de acteurs: die hadden net een hele show keihard gewerkt en moesten dan ook nog eens leuk doen. Bovendien was de kindjes een prijzenpakket beloofd. Maar er was geen prijzenpakket.

Dat had de crew ter plekke opgelost met wat knip- en plakwerk. En toen braaf aangegeven bij het management dat dit zo echt niet kon, dat ze op z’n minst ruim van tevoren moesten waarschuwen zodat iedereen zich kon voorbereiden.

De reactie van het management? Het was evident dat het wél kon: het was immers goed gegaan. Die acteurs zeurden maar wat.

Het ging dus gewoon door, memoreerde mijn vriend – ondertussen met een verbeten gezichtsuitdrukking die een nietsvermoedende buitenstaander zou doen vermoeden dat we over zijn tijd in de Vietnamoorlog spraken. ‘Totdat we na een keer of vijf dachten: fuck it, en het gewoon niet deden. Geen meet & greet. Overal huilende kindjes. Maar vanaf toen luisterde het management wel. Soms moet je dat gewoon zeggen. Fuck it.

Wat heeft dit met de universiteit te maken?

Hoewel ik tegenwoordig best goede evaluaties krijg aan het eind van een collegereeks, heb ik niet de illusie dat mijn studenten na een college nog staan te wachten voor een meet & greet, laat staan dat ze daar extra collegegeld voor zouden betalen.

‘Uitvallers zijn zo weer vervangen door een oneindige stroom vers gepromoveerd vlees’

Het achterliggende mechanisme herken ik wel bij de universiteit. Wij geven aan geen goed onderwijs te kunnen bieden, omdat er te veel studenten zijn bijgekomen, of er te veel bezuinigd is, of er simpelweg te weinig tijd of personeel is. Daar wordt wel wat mee gedaan, maar vaak niet genoeg, en zeker nooit op tijd.

Universitaire managers hebben grotere branden om te blussen. Of ze staan zo ver van het onderwijs dat ze het niet de prioriteit geven die het nodig heeft. Vanuit het onderwijs bezien is dat simpelweg slecht management. En vervolgens lossen docenten dat linksom of rechtsom toch maar op. Want je kan studenten niet het slachtoffer laten worden van slecht management.

Maar zo houden we wel het systeem in stand. Doordat we het uiteindelijk toch voor elkaar krijgen om goed onderwijs te geven zijn onze waarschuwingen dat het echt niet langer gaat feitelijk niets waard. Ja, er zijn statistieken over burn-out en depressie etc., maar uitvallers zijn zo weer vervangen door een oneindige stroom vers gepromoveerd vlees.

Beste collega’s, is het niet een idee om te kijken of we met z’n allen de meet and greet-methode aandurven? Niet een laffe staking op een vrijdagmiddag, waarbij je je kan verbergen in de mensenmassa. Volgende keer als een vak begint waarbij je echt het gevoel hebt dat je niet hebt wat je nodig hebt: fuck it.


Benjamin Sprecher is universitair docent bij het Centrum voor Milieuwetenschappen