Columns & opinie
Waarom het hoog tijd is voor onze existentiële evenwichtsoefening met China
Xinjiang, Tibet, Hong Kong, mensenrechtenschendingen, spionage. Als we ons bastion vrij, fier en onafhankelijk willen houden, moeten we onze plaats bepalen ten opzichte van China.
Remco Breuker
woensdag 11 november 2020

China dus. Historisch gezien de oorsprong van een van de grote wereldbeschavingen (heerlijk 19e-eeuws begrip, beschaving). Klassiek Chinees was het Latijn van Oost-Azië. Wil je iets van de geschiedenis van Korea, Japan en Vietnam, maar ook Mantsjoerije, Japan en Mongolië weten, dan zul je Klassiek Chinees moeten kennen.

Deze diepgaande Sinitische invloed (Sinitisch en niet Chinees, want het gaat niet om China als contemporaine staat) zorgde ervoor dat dichters, diplomaten en denkers uit perifere landen konden deelnemen aan het discours in het centrum en in perifere discourses van ‘barbaren onder elkaar’; en dat nuttige dingen als een bureaucratisch stelsel, wiskundige kennis en literatuur werden gedeeld.

De andere kant van de medaille was de arrogantie van de macht in het midden en de bronnenrijkdom van de staten in wat nu China is. Je kon niet om China heen, maar de omgang kon je soms meer kosten dan je lief was. Vandaar dat Koreaanse staten Chinese invloeden wel moesten balanceren met die van Mantsjoerijse staten zoals Liao en Jin (en andersom). We hebben het namelijk over een periode waarin het huidige noordoosten van China nog een onafhankelijke regio was. Zo ook trouwens noordwestelijk Xinjiang (‘nieuw grensgebied’) - China is gewoon een hedendaags koloniaal rijk, al missen we dat nog wel eens omdat niemand er een tropenhelm pleegt te dragen.

In historisch Korea werd het plechtstatige Klassiek Chinees op een gegeven moment aangevuld en uitgedaagd door het onwaarschijnlijk eenvoudige han’gŭl (te leren in een middag), een schrift dat vandaag de dag nog steeds in beide Korea’s wordt gebruikt en dat in 1443 is uitgevonden in plaats van, zoals bij schriftvormen gebruikelijk, geleidelijk ontstaan.

De reden voor de creatie van dit schrift (dat toen nog in Chinese karakters “juiste klanken ter onderrichting van het volk” heette – vermoedelijk een knipoog naar China) was de noodzaak om de eigen taal op schrift te kunnen stellen zonder Chinese karakters te hoeven gebruiken. Koreaans en Chinees zijn namelijk zeer verschillende talen.

‘Balanceren voor je leven - die les is hier nog niet geleerd’

Vietnam, Mongolië, Mantsjoerije, Japan. Zo zijn er veel meer van dit soort verhalen die allemaal iets in gemeen hebben: de gevoelde noodzaak om zich tegelijkertijd rekenschap te geven van die machtige en indrukwekkende Sinitische beschaving, maar ook om politiek, economisch of militair gezien China op afstand te houden, en de eigen identiteiten te consolideren.

Dit was een existentiële evenwichtsoefening die de meest begaafde geleerden en staatsmannen eeuwenlang bezighield.

Zo’n evenwichtsoefening moet de EU, moet Nederland, ook serieus gaan doen.

Nu Amerika het Avondland is gebleken staan we er – met z’n 300 miljoen en 27 lidstaten – alleen voor. Het besef dat China niet alleen een plek is waar je ongebreideld geld kunt verdienen, is wellicht verder doorgedrongen dan vijf jaar geleden. Er komen rapporten uit die gewag maken van hoe lastig samenwerken met China is, maar de overheid weifelt als immer en de academie ook.

Xinjiang, Tibet, Hong Kong, structurele mensenrechtenschendingen, industriële spionage, overzeese inmenging, debt diplomacy. Maar ook economische betrekkingen, technologische uitwisseling en gezamenlijk onderzoek. Er zijn serieuze redenen om zo’n door velen beproefde evenwichtsoefening uit te voeren, want een ‘rapportje hier rapportje daar’ gaat ons niet redden.

Voor onze omgang met China kijken we – en dat is niet gek – naar sinologen. Die kunnen ons als geen ander vertellen hoe het land in elkaar zit. Waarom het doet wat het doet. Hoe er naar ons wordt gekeken. Hoe divers de maatschappij is.

Maar degenen die ons het beste kunnen vertellen hoe om te gaan met een China dat enerzijds een dystopische surveillancemaatschappij perfectioneert en anderzijds een magnifieke voedingsbodem voor creativiteit en ondernemingszin is, zijn degenen die de maatschappijen rondom China kennen.

We kunnen veel leren van hoe de landen in de periferie van het Rijk van het Midden soms millennia lang de vruchten hebben kunnen plukken van en bijgedragen hebben aan de Sinitische beschaving zonder zichzelf te verliezen. Dit zijn maatschappijen die niet anders weten dan dat er gebalanceerd moet worden voor je leven - altijd. Die les is hier nog niet geleerd, maar de geopolitieke situatie laat zich moeilijk anders lezen.

Ik blijf maar even bij mijn leest en kijk naar Korea. Twee millennia van meestentijds onafhankelijke staten op het Koreaanse schiereiland, maar altijd ingeklemd tussen China, Mantsjoerije, Rusland en Japan. Als we ons bastion vrij, fier en onafhankelijk willen houden, zijn er slechtere keuzes dan eens bij Buitenlandse Zaken in Seoul rond te neuzen.

Ik tolk wel.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies