Columns & opinie
Waarom het bsa moet blijven
Het bindend studieadvies gaat op de schop en dat is in ieders nadeel, betogen Remco Breuker en Bram Leferink op Reinink. Want behalve studenten zijn straks ook wetenschappers de dupe.
Gastschrijver
donderdag 16 juni 2022

Het regeerakkoord bevat nogal een ambigue passage over het bindend studieadvies (bsa) in het hoger onderwijs. De situatie is nu dat studenten een bepaald aantal studiepunten (meestal 45 van de 60) in hun propedeusejaar moeten hal en. Zo niet, dan geeft de universiteit een negatief advies, wat in feite betekent dat ze van de opleiding worden gestuurd.

De regering wil het bsa aanpassen, omdat het een nadelig effect zou hebben op studentenwelzijn. Studenten zouden, indien zij de norm in hun eerste jaar niet halen, in hun tweede jaar nogmaals de kans moeten krijgen. Maar de universiteiten zouden volgens Rutte IV wel het recht moeten behouden om bij evident onvoldoende studievoortgang toch een negatief bsa na het propedeusejaar te geven.

Betreurenswaardig

De passage doet sterk vermoeden dat de coalitiepartijen er nog niet helemaal uit waren: is het nu een bsa na een of twee jaar? Minister Dijkgraaf moet in de komende weken meer duidelijkheid verschaffen. Op dit moment voert het ministerie gesprekken met studentenorganisaties en het samenwerkingsverband Universiteiten van Nederland (UNL).

Eén ding lijkt zeker, het bsa in de huidige vorm gaat het niet overleven. Dat is betreurenswaardig, aangezien het in deze vorm vele voordelen kent en de argumenten voor versoepeling of afschaffing aan alle kanten rammelen.

'Telkens de lat verlagen werkt ondermijnend, prestatiedruk is een goede voorbereiding op het werkend bestaan'

Allereerst is het bsa een geschikt instrument om studenten te motiveren en te toetsen of studenten opgewassen zijn tegen het niveau van de opleiding. Het is in het belang van de student om daar in het eerste jaar achter te komen. Als dit later aan het licht komt, zijn de verzonken kosten, zowel in tijd als geld, voor de student groter. Bovendien is het voor de academische cultuur onwenselijk als ongemotiveerde studenten aanwezig blijven in de colleges en werkgroepen. Dat het bsa motiverend werkt, bleek toen na de invoering het aantal studenten dat het eerste jaar succesvol afrondde aan de Erasmus Universiteit steeg met 23 procent.

Daarnaast is het van groot belang dat de universiteiten grip houden op het onbekostigde onderwijs. De financiering van de overheid gaat ervan uit dat studenten nominaal studeren. Ieder jaar dat ze langer over hun studie doen, moeten de universiteiten uit eigen zak betalen. Alleen moet ‘eigen zak’ hier worden gelezen als de zakken van het wetenschappelijk personeel. Dat onbekostigde onderwijs wordt mogelijk gemaakt doordat er structureel wordt overgewerkt. In 2018 werd becijferd dat 40 procent van de hoogleraren aan de universiteiten meer dan 145 procent van de contractuele uren werkt.

Studenten wegsturen

Dat gaat niet alleen ten koste van de gezondheid van het personeel, het heeft ook onvermijdelijk zijn weerslag op het onderzoek en onderwijs. Hoog tijd dus dat hier iets aan gedaan wordt. Een versoepeling of verzwakking van het bsa doet echter het tegenovergestelde. Indien universiteiten studenten bij ondermaatse prestaties niet langer kunnen wegsturen, zal het onbekostigde onderwijs alleen maar verder uit de pan rijzen.

In het regeerakkoord wordt studentenwelzijn aangevoerd als reden waarom het huidige bsa moet worden aangepast. Het moeten halen van de norm zou bij studenten een hoge mate van stress veroorzaken. De vraag is of deze stress niet gewoon verwacht en geaccepteerd moet worden: het hoort bij een academische opleiding. Wie de juiste motivatie en competenties bezit, heeft geen problemen om het bsa te halen.

Zeer coulant

Een universitaire opleiding behoort tot het hoogste onderwijs dat dit land te bieden heeft en is eenvoudigweg niet voor iedereen weggelegd. Constant maar de lat verlagen werkt ondermijnend en enige prestatiedruk is een gezonde voorbereiding op het werkende bestaan.

Bovendien zijn universiteiten in de praktijk zeer coulant als het gaat om studenten die (bijvoorbeeld vanwege ziekte) net niet de bsa-norm halen. De zogenoemde hardheidsclausule wordt dan ingezet om een uitzondering op de regels te maken zodat ze mogen blijven.

Het bindend studieadvies in de huidige vorm moet dus behouden blijven. Studenten kunnen er maar beter in hun eerste jaar achterkomen of zij zijn opgewassen tegen de studielast, een versoepeling of afschaffing zal leiden tot een nog hogere werkdruk voor het wetenschappelijk personeel, en het argument dat het bsa het studentenwelzijn onder druk zet, is niet steekhoudend.

Remco Breuker (FNV) en Bram Leferink op Reinink (ONS) zijn allebei lid van de universiteitsraad