Columns & opinie
Na weken bakken trekken is er opeens dat gevoel: thuisthuisdrang
Na een overdosis aan gore fusies en afwas waarvan niemand de eigenaar schijnt te zijn, ben je het soms even helemaal zat. Dan lonkt opeens Hotel Mama.
Maia de Quay
donderdag 30 september 2021

Het Leidse leven is alweer een paar weken zoals vanouds. Na een intermezzo van anderhalf jaar zijn studenten, oud en nieuw, weer welkom om op hun faculteiten plaats te nemen in collegebanken. Sommige dingen veranderen nooit, zie de goorheid van de automaatkoffie, en sommige dingen zijn elk jaar aan verandering onderhevig.

Een van die dingen is de nieuwe horde aan eerstejaars die de stad is binnengestroomd. Te zijner tijd zullen ook zij bekend raken met de Leidse terminologie, ‘tamtam’ en het feit dat er op het kruispunt tussen de Breestraat en de Hoogvliet geen verkeersregels gelden (voorrang krijg je niet, die neem je). Maar voordat het zover is zullen ze eerst goed moeten baden in het Leidse water.

Hoewel ik een dikke scriptie zou kunnen (en willen) schrijven over bovengenoemde automaatkoffie en hoe dat naar mijn idee bij uitstek een goed investeringsproject is voor de incidentele miljoentjes van minister Van Engelshoven, richt ik me vandaag even op een andere verbindende factor onder studenten.

Ik doop het bij deze: ‘thuisthuisdrang’ - de burgerlijke en tamme versie van het ons allen bekende ‘huidhonger’.

Want na weken van huisavond, huiseten, gore fusies, bakken trekken en afwas waarvan niemand de eigenaar schijnt te zijn, zijn we het soms even helemaal zat. Het gevoel overvalt je zomaar, zonder aankondiging en soms zelfs met weerzin.

Alles, maar dan ook echt alles wat ik aanraakte, plakte

Zo overviel het ook mij zaterdag een week geleden. Het was ‘the day after the night before’ en toen ik met hoofdpijn en gevoelens van algehele ellende mijn kamer uit- en de gang instapte, werd het me allemaal teveel.

Mijn neus vulde zich met een geurmengsel van bier en zweet. In het donker flikkerde het rode licht van een stroboscoop die iemand was vergeten uit te zetten, en alles (maar dan ook echt alles) wat ik aanraakte, plakte. In de keuken werd het er niet beter op. Een zwerm fruitvliegjes steeg op uit de prullenbak en het aanrecht stond zo vol met bierflesjes dat er niets meer bij kon.

Daar was het. Thuisthuisdrang.

Ik schoot nog net niet vol toen ik verlekkerd begon te denken aan Hotel Mama, zo’n 130 kilometer verderop. Een plek waar je met enthousiasme wordt onthaald, je bed zomaar is verschoond, de handdoeken droog zijn en ruiken naar wasmiddel en je voordat je weggaat nog even kan shoppen in de keukenkastjes.

Eenmaal bijgekomen van de overweldigende emotie stuurde ik mijn moeder meteen een appje. Nog geen twee minuten later kwam haar reactie. ‘Wat gezellig! Hoe laat kom je aan, dan pik ik je op van het station.’

Toen ik het huis uitliep, kwam ik op de gang een huisgenoot tegen met oortjes in en een grote tas in haar hand. We wisselden een blik van wederzijds begrip en zijn samen zonder te praten naar het station gefietst. Hoewel ik in de trein naar Nijmegen stapte en zij in die naar Groningen was onze bestemming hetzelfde.

Voor wat Leiden betreft kunnen we er weer even tegenaan. Thuiskomen is immers fijner als je even weg bent geweest.

Maia de Quay is student rechten