Columns & opinie
Leiderschap is de natuurlijke vijand van meesterschap
In de geesteswetenschappen werken we meestal alleen: het samenwerken van een jazzband is ons eigenlijk vreemd.
Remco Breuker
donderdag 9 september 2021

Nadat de Charlie Parker-lp’s van mijn moeder naar meer hadden doen smaken was Blue Train van John Coltrane de eerste plaat die ik in bibliotheek op de eerste verdieping van het buurthuis in Westerkoog leende. Het is de plaat die voor mij nog steeds belichaamt wat meesterschap is - en wat wetenschap zou kunnen zijn.

Blue Train is hardbop, het jazzgenre dat de doorbraken van de iconoclastische improvisatiehemel die bebop is stileerde, van eindeloos veel nieuwe composities voorzag, en in een strakkere vorm goot die, omdat de vorm van tevoren vaststond, juist ook weer ruimte voor solo’s creëerde.

John Coltrane is de leider van het sextet, maar iedereen op deze plaat doet er toe - niet in het minst degenen die we eigenlijk niet horen zoals de legendarische recording engineer Rudy van Gelder (nu ja, eigenlijk hoor je hem de hele tijd natuurlijk).

Het titelnummer begint met een aanstekelijk thema, waarna Coltrane noten op je ziel begint af te vuren met een tempo van een kalasjnikov. Maar met hetzelfde gemak waarmee hij soleert, verdwijnt hij weer naar de achtergrond om de trompettist (Lee Morgan, nooit beter dan op deze plaat) naar voren te duwen.

‘Wat ik hoor is een jaloersmakende mix van meesterschap, energie, plezier’

Ook bassist Paul Chambers krijgt de gelegenheid om een solo te spelen (op een ander nummer zelfs met strijkstok), maar hij zorgt er met drummer Philly Joe Jones en pianist Kenny Drew voornamelijk voor dat alles strak in de maat blijft swingen.

En de groep heeft een trombonist (Curtis Fuller), een vrijwel uitgestorven beroep in de jazz (een van mijn promovendi is een professionele jazztrombonist. Ik weet het, ik verdien mijn promovendi niet - net als de meeste promotoren overigens).

Het gevaar van de te makkelijke metafoor ligt hier op de loer. Maar ik ben niet op zoek naar beeldspraak, ik ben slechts op zoek naar inspiratie. Naar voorbeelden uit een andere context die in mijn context mutatis mutandis ook relevant kunnen zijn (dit is trouwens hoe ik mijn studenten uitleg wat theorie is en waarom je het zou gebruiken). In de geesteswetenschappen werken we meestal alleen: het samenwerken van een jazzband is ons eigenlijk vreemd (al herken ik de lange solo’s dan wel weer), dus die metafoor kan meteen overboord.

Maar wat ik in de onvergeeflijk doorswingende hardbop van Blue Train hoor, is een geniale beheersing waardoor duizelingwekkende toeren moeiteloos lijken. Wat ik hoor is het evidente plezier van vaklui in hun eigen kunnen en in dat van hun maten. Wat ik hoor is een hiërarchie die fluïde is. Fluïde in de zin dat bandleider Coltrane de eerste solo heeft en de toon zet, maar daarna het podium aan de anderen laat. Maar ook in de zin dat alle bandleden op andere momenten hun eigen groepen leidden en hun eigen platen uitbrachten. De hiërarchie die Blue Train voortbracht was een contextuele hiërarchie, nodig om de plaat te maken, maar niet in steen gegoten en na de opname vervlogen.

Wat ik hoor is een jaloersmakende mix van meesterschap, energie, plezier, discipline, drive, een verlangen naar anders, nieuw en meer, onderling vertrouwen en leiderschap in een strak gedefinieerd terugkerend en minimalistisch patroon - nooit meer structuur dan strikt nodig. Allemaal elementen die de wetenschapsbeoefening ook kent.

Maar ik zou er wat voor over hebben om de juiste verhouding te vinden, want zonder is een recept voor ellende. Een teveel aan leiderschap in combinatie met energie, discipline, structuur en drive is de natuurlijke vijand van meesterschap, plezier en onderling vertrouwen. Maar goed, het kan. Blue Train is gemaakt. En de jazztrombonist heb ik al.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies