Onlangs vertelde een vriendin mij over een tragisch ongeval dat haar was overkomen. Haar MacBook Pro had de geest gegeven en daarmee is zij alle documenten die zij in haar studententijd ooit heeft gemaakt, gedownload of anderszins verkregen verloren.
Terwijl ik haar zo goed en zo kwaad als dat kon probeerde op te beuren – troosten is nooit een van mijn sterkste kwaliteiten geweest – vroeg ik haar waarom ze niet standaard alles in de cloud had staan. Nadat wij concludeerden dat dit inderdaad handig was geweest en dat ze daar nu geen zier aan had, prees ik mezelf gelukkig dat ik nog wel de volledige neerslag van mijn zes jaar academische studie kon raadplegen.
Het voorval bleef in mijn hoofd hangen en ik besloot dan ook om eens een kijkje te nemen in het mapje op mijn laptop met de prozaïsche titel ‘Studie’. Hoe rommelig de kamers die ik door de jaren heen heb bewoond ook mogen zijn geweest, mijn digitale archieven zijn beheerd met een precisie waarvoor mijn toekomstige biograaf me erg dankbaar mag zijn.
Alle vakken die ik ooit gevolgd heb staan netjes per academisch jaar en zelfs semester geordend. Daarbinnen zijn collegeliteratuur, opdrachten en aantekeningen gescheiden volgens een helder en netjes systeem. Extra-curriculaire activiteiten waren dan weer opgenomen in aparte mappen en ik was erg tevreden met mijzelf.
Had ik toch maar mooi het bewijs dat ik de afgelopen zes jaar niet voor niets had geleefd!
Ik werd gegrepen door een onderzoeksdrift die ik zelfs voor mijn scriptie niet kon opbrengen. Eigenlijk zou hier toch een mooie monografie van mogen worden gemaakt. Titels suisden al door mijn hoofd: Archeologie van een studententijd of Kroniek van een studentenleven dat voorbijgaat.
Terugkijkend op mijn eerste jaar zijn de onzekere essays die ik toen schreef van een bijna aandoenlijke eenvoud. Mijn zinnen hadden een onbeholpen staccatostijl en ik heb retroactief medelijden met de docenten die daar chocola van moesten maken. Af en toe voegde ik een plaatje in voor de aardigheid in de hoop daarmee het een en ander goed te maken.
Open ik willekeurige mapjes, dan verbaas ik me over de hoeveelheid aan bronnen die ik in de loop der jaren heb verzameld en waarvan ik compleet was vergeten dat ik die ooit moet hebben bestudeerd. Eigenlijk is het helemaal niet nodig om nieuwe vakken te volgen. Aan het ophalen van oude kennis zou ik al meer dan genoeg werk hebben.
Want hoe zat het ook alweer met dat schandaaltje in Elephantine? En wat waren nou de bronnen voor de bronnen voor de bestudering van de religie van Mesopotamië? Het ligt allemaal geduldig te wachten totdat ik het laagje digitale stof ervan afblaas.
Deze column kan ik inmiddels ook bijzetten in mijn archief. Samen met de 42 andere documenten (inclusief één declaratieformulier) die er al in mijn Mare-mapje staan. Ik zal het over een jaar of zes wel weer teruglezen.