Columns & opinie
Hoe onze geesteswetenschappen willens en wetens worden gesloopt
Onderzoek doen zonder toegang te hebben tot data is onmogelijk. Ook voor geesteswetenschappers.
Remco Breuker
donderdag 21 april 2022

In een prachtig essay van Isaiah Berlin, dat ik ooit mijn studenten voorschreef maar nu niet meer mag omdat te veel pagina’s lezen slecht voor hen is, beschrijft hij het verschil tussen de sociale – en geesteswetenschappen aan de hand van de volgende vergelijking. Als het erom gaat wie het beste het gedrag van iemand kan voorspellen, zo parafraseer ik Berlin (die volgens zijn biografie helemaal niet schreef, maar al die rake volzinnen dicteerde alsof het niets was), dan kun je het aan diens psychiater vragen of aan diens beste vriend.

De psychiater zal op basis van opleiding en ervaring een redelijk accuraat beeld schetsen van de persoon in kwestie en diens gedragingen in brede zin. De beste vriend heeft geen toegang tot de theorieën en het instrumentarium van de gedragswetenschapper, maar kent zijn maat al dertig jaar en kan het best diens gedragingen in specifieke situaties voorspellen – maar alleen van zijn beste vriend.

Ziehier, dicteert Berlin verder (ik stel me voor dat hij zo’n prachtige lichtgroene Dictaphone met losse spoelen had – even op Catawiki kijken) het definiërende verschil tussen de sociale – en geesteswetenschappen: een brede, op abstracte en algemeen geldende principes gerichte aanpak versus een smallere, op concrete en contextgebonden gegevens gerichte insteek.

Er valt onderhand van alles af te dingen op Berlins essay, maar het klopt dat de geesteswetenschappen zich concentreren op het specifieke en niet op het algemene. Dat vertaalt zich ook in de data (of zoals men vroeger zei: bronnen) die geesteswetenschappers gebruiken: veel specifieke sets die elke keer weer opnieuw moeten worden samengesteld. Deze methodologische noodzaak vertaalt zich in onvermijdelijke, tot omvallen aan toe gevulde boekenkasten die per geesteswetenschapper ook nog eens een volledig andere inhoud hebben.

'Vierkante meters zijn te duur geworden om er te mogen nadenken'

Boekenkasten moeten ergens staan. Onderzoek doen zonder toegang te hebben tot data is nu eenmaal onmogelijk. Daar hebben we al een voorproefje van gehad tijdens de verschillende lockdowns, toen ik vermoedelijk duizenden kilo’s boeken van kantoor naar thuiswerkplek en weer naar kantoor (en toen nog een keer) heb versleept.

Als je als instelling aan geesteswetenschappen wilt doen, moet er plek zijn voor die boekenkasten. Het geen plek geven aan die boekenkasten en verwachten dat medewerkers thuis hun onderzoek doen, is niet anders dan de deuren van het lab van experimentele natuurkundigen barricaderen en hen vertellen dat ze in hun tuinschuur ook prima kunnen experimenteren. Of het pathologisch anatomisch lab van de hand doen en medici voortaan naar de slager op de hoek verwijzen.

Geesteswetenschappelijk onderzoek staat overal onder druk. Aan de UvA wist de decaan haar medewerkers al te vertellen dat het idee van wetenschappers die een eigen werkkamer nodig hebben om diep en ongestoord na te denken, verleden tijd is. ‘Op het werk ben je om te overleggen, les te geven, of naar seminars te gaan.’ Ik moet de eerste bètadecaan nog zien die de eigen medewerkers zo’n boodschap mee durft te geven.

Vierkante meters zijn gewoon te duur geworden voor nadenken, is de uitleg. Maar klaarblijkelijk geldt dat niet voor onderwijs, want daarvoor wordt lustig gebouwd, ook in Leiden. Het is met andere woorden een doelgerichte keuze, waarbij de onderzoekers – weer – moeten inschikken en willens en wetens worden geslachtofferd aan de andere wetenschappen en aan onze heilige melkkoe: het onderwijs.

Het moet niet alleen anders, het kán ook anders. De last van de hoge grondprijzen kan worden gedeeld bijvoorbeeld – een deel van het onderwijs doen we voortaan standaard online. Dan zijn er minder collegezalen nodig en kunnen medewerkers er ook voor kiezen om niet thuis onderzoek te hoeven doen. Of we verhuizen allemaal naar een goedkopere plek. Leegstaande kantoorpanden of bedrijventerreinen ombouwen is vast goedkoper en duurzamer dan academische prestigeprojecten in binnensteden. Het lijkt me een redelijke eis. Het is immers niet alsof ik om een vintage lichtgroene Dictaphone met losse spoelen vraag.

 

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies