Columns & opinie
Hierbij benoem ik mijzelf tot ‘eccentricity officer’ ter bevordering van vrolijke chaos
De universiteit zit in een identiteitscrisis, de wetenschap wordt uniformer en het gevaar van eenheidsworst ligt op de loer. Maar de redding is nabij: om het weer te laten knetteren richt ik - geheel belangeloos - het Bureau voor Uitmiddelpuntigheid op, of in goed Nederlands: het ‘Eccentricity Office’.
Remco Breuker
vrijdag 28 mei 2021

Ik voel me steeds minder thuis op de universiteit.

Dat kan aan mij liggen, maar ik vermoed van niet. Ten dele komt dit doordat de academie midden in een identiteitscrisis zit en het is volkomen normaal om je niet thuis te voelen bij jezelf als je niet zeker weet wie je bent. Dat de universiteit fysiek gereduceerd is tot een Teams-achtergrond helpt ook niet.

En toch is dat het niet.

Een van de kernconclusies uit mijn college Global History waar ik enige jaargangen eerstejaars International Studies mee heb mogen lastigvallen blijkt ook van toepassing te zijn op onze universiteit, een onaanzienlijk stipje in het expanderende heelal van Global History. Die conclusie luidt: hoe inniger de mensheid mondiaal met elkaar verbonden raakte, hoe minder diversiteit er kwam in taal, religie, denken en doen - en dat is een nog immer voortdurend proces.

Dit heeft goede kanten, want het heeft gezorgd voor universele standaarden als volt, hertz, het literpak en universeel gecodificeerde (maar niet altijd gedeelde) waarden zoals de rechten van het kind en de VN. Maar deze convergentie van steeds grotere groepen naar een steeds kleiner aantal normen, waarden en praktijken resulteerde bijvoorbeeld óók in een dramatische terugval in het aantal gesproken talen (van de ruim 6000, een fractie van vroeger, zal naar schatting 90 procent voor 2050 uitsterven); de ondergang van lokaal gebonden religies ten faveure van een paar grote universele geloven; de langzame afkalving van afwijkend gedrag en de verkettering van afwijken en anders-zijn.

Dit kost de wereld elke dag meer variatie, bontheid, en schakeringen. Dat is betreurenswaardig voor een historicus en geesteswetenschapper zoals ik, maar ook voor de mensheid grosso modo.

Manieren om langdurig niet-exploitatief om te gaan met je omgeving om maar iets te noemen, in lange eeuwen geperfectioneerd door gemeenschappen zonder surplus, zijn getuige de geslaagde massale uitbuiting van de planeet ook reeds verdwenen. Hoeveel gemeenschappen zijn er nog die zonder bevoorrading van buiten (water, voedsel, medicijnen, kleding) langdurig in een woestijn kunnen overleven?

‘Het ligt in de aard van het beestje om excentriciteit op te slokken en als eenheidsworst weer uit te spuwen’

Het zijn vaardigheden, verweven in taal, geschiedenis, wereldbeeld en gedragspatronen, die we binnenkort wellicht hard nodig zullen hebben, maar die zijn weggeconvergeerd naar het alles verzwelgende midden. Het is middelpuntigheid, om maar eens een verdwenen woord te gebruiken, wat de klok slaat.

De moderne universiteit heeft zich ook niet aan deze wetmatigheid kunnen onttrekken. Toegegeven, het is altijd een koorddans geweest tussen eigengereidheid en originaliteit aan de ene kant en communicatie en uitwisseling aan de andere. De wetenschap is uniformer geworden, wat grote voordelen heeft omdat we (binnen dezelfde disciplines dan, soit) nu begrijpelijk voor elkaar zijn.

Het nadeel is dat de balans in het nadeel van eigengereidheid en originaliteit, uitmiddelpuntigheid of excentriciteit in andere woorden, is doorgeslagen. Convergentie naar een afnemend aantal punten is overzichtelijk en bevordert uitwisseling, maar het beperkt noodzakelijkerwijs ook. Het ligt in de aard van het beestje om veelvoud en anders-zijn op te slokken en als eenheidsworst weer uit te spuwen.

Ik ben niet zo van het convergeren. En ik vermoed dat dat geldt voor meer van mijn collega’s. Convergentie tot op het punt van minimale wederzijdse begrijpelijkheid en daarna vrolijke chaos alstublieft. Evolutionair lijkt me dat ook een voordeel overigens, het overeind houden van verschillende wereldbeelden en denkwijzen (ook als die botsen, of “knetteren” zoals onze vorige rector zou zeggen) zodat we ons niet met huid en haar overleveren aan maar één visie.

Ik ben ondertussen wijs genoeg om te weten dat ideeën aan de universiteit alleen maar overleven als ze geïnstitutionaliseerd worden, dus ik richt hierbij het Bureau voor Uitmiddelpuntigheid op, of in goed Nederlands, het Eccentricity Office (wat toch wel de mooiste naam voor een instelling moet zijn sinds het Bureau voor de Verklaring van Boeddhistische Diepzinnigheden uit de Chinese Oudheid).

Als uw zelfbenoemde Eccentricity Officer zal ik mij geheel belangeloos inzetten voor minder communicatie, uniformiteit, centralisatie en convergentie en meer divergentie, afwijken van de norm, geknetter, en archaïsche overblijfselen.


Remco Breuker is behalve zelfbenoemd Eccentricity Officer ook hoogleraar Koreastudies