
Wie zich weleens buiten de Leidse singels begeeft, en (vrijwillig) de erbarmelijke tocht naar het Haagsche aflegt om aldaar te studeren, treft waarlijk een andere wereld aan. Althans, zo voelde dat voor mij als Leidsch rechtenstudentje.
Het Wijnhavengebouw zou men kunnen beschouwen als een academische kolonie van onze van origine Leidse universiteit. Tot op de dag van vandaag vraag ik mij af waarom – naar mijn weten – nog niemand gepromoveerd is op deze academische expansiedrift. Er is namelijk meer academie op komst. Zo zal er in 2026 midden in het centrum van Den Haag in het voormalige V&D-gebouw nóg een universiteitsgebouw komen waar, naast de Universiteit Leiden, ook de TU Delft, de Open Universiteit, het LUMC, de Universiteiten van Nederland en de University of Edinburgh (???) zich zullen gaan vestigen.
Deze potpourri van universiteiten zullen echter geen ‘toevallige huisgenoten’ vormen. Zij zullen gaan samenwerken ‘op thema’s zoals kunstmatige intelligentie, duurzaamheid en safety & security, maar ook wordt gedacht aan een nieuw aanbod voor “leven lang ontwikkelen” (LLO)’, aldus de Open Universiteit.
Mooi. Fijn. De Hagenezen vroegen zich waarschijnlijk al een tijdje af hoe zij dat moeten doen: een ‘leven lang ontwikkelen’.
Enfin, dit is geen Proefschrift ter Verkrijging van den Graad van Doctor in de wetenschappen der academische expansiedrift. Dit zijn de aantekeningen van een Leidsch rechtenstudentje dat eens ging studeren op Wijnhaven.
Maandag. Negen uur ‘s morgens. Spits. Komend uit een sprinter die riekt naar de onopgeruimde overblijfselen van de maaginhoud van een nog dronken medereiziger, loop je met de mensenmassa mee: een zee van keurig uitziende, schoongewassen, uitgeslapen gezichten. Klaar om de week van een ondermaatse hoeveelheid werk met een zeer geringe hoeveelheid plezier te beginnen. De Ambtenaar. Je wist dat ze bestaan maar kende ze enkel uit de verhalen van de huisoudste die met schrik in zijn stem over het burgerlijke leven sprak.
Links en rechts doemen hoge gebouwen op. Even denk je aan New York City, Hong Kong of Dubai, maar dan dringt de lelijkheid van die gebouwen tot je door. Je ziet de mensenmassa’s uit de trein die gebouwen binnen druppelen en begrijpt waarom die gebouwen niet mooi zijn: het zijn ministeries.
Eindelijk! Daar, daar op de hoek waar de tram luid tingelend in de tunnel verdwijnt, daar ligt het: Wijnhaven. Voor de ingang staan naast een niet-roken-bordje mensen te roken die je doen denken aan de film Pirates of the Caribbean. Geheel underdressed stap je desalniettemin met opgeheven hoofd de draaideur door.
Geen enkel punt van herkenning.
Totdat je naast de balie, nog voor de roltrap (??) iets ouds en vertrouwds waarneemt. Je krijgt een warm gevoel van binnen. Eindelijk zie je te midden van al die wildernis iets wat je direct doet denken aan het warme welkom dat je opwacht wanneer je je eigen Leidse rechtenfaculteit binnenkomt: de identiteitscontrole.
Uit je portemonnee graai je vlug je studentenpas, toont deze aan de beveiliger en glimlacht heel tevreden: het is hier net als thuis.