Columns & opinie
Herman & ik: Die man die naast Brusselmans sliep
donderdag 26 januari 2017

Iedere biograaf kent de frustratie: dat er perioden uit het leven van zijn onderwerp zijn waarover vrijwel niets bekend is. Toen ik in 2015 naar Kunststof-radio luisterde, waarin Herman Brusselmans geïnterviewd werd, kwam daarin terloops zijn militaire dienst ter sprake. Brusselmans als militair, marcherend, greppels gravend, schietend? Moest hij misschien het toilet met een tandenborstel schoonmaken en werd hij door zijn meerderen afgesnauwd? Ik kon mij er maar weinig bij voorstellen, hoezeer ik ook mijn best deed mij hem in een Full Metal Jacket-achtige context voor te stellen.

Toen ik de schrijver er later tijdens een van onze ontmoetingen in Gent naar vroeg, bleek dat de herinneringen inmiddels vervaagd waren. Ja, hij was in militaire dienst geweest, in 1982, vlak na het verschijnen van zijn debuut Het zinneloze zeilen. Zijn opleiding duurde twee maanden en vond plaats in Peutie, bij Vilvoorde, ten noorden van Brussel. Het enige wat hij nog wist, was dat hij zich gedwee had opgesteld, omdat hij geen zin had in gedoe. Omdat het mooi weer was en hij veel buiten was, doorliep hij de opleidingsperiode naar eigen zeggen vrij eenvoudig. Na twee maanden werd hij overgeplaatst naar de kazerne van Gent, waar hij een typecursus kreeg. Als je in staat was om drie woorden per minuut te typen, was men al tevreden, dus aan Brusselmans had men een goede.

Valt er echt niet meer over te zeggen? Brusselmans staat erom bekend dat hij zijn hele leven in zijn boeken verwerkt. In Prachtige ogen (1984) legde hij zijn studententijd vast, in De man die werk vond (1985) zijn periode als bibliothecaris en in tientallen boeken zijn leven als beroemd schrijver. Maar in Vlucht voor mij heet het: ‘Ach, mijn legertijd!! Dat was nog eens een tijd, meer bepaald een totaal oninteressante tijd waarvan ik me geen reet meer kan herinneren.’ Dus nee, dat schoot niet op.

Ik was dan ook in mijn nopjes toen ik eind vorig jaar het e-mailadres van Patrick Bockstael te pakken kreeg. Ik schreef hem dat Brusselmans’ legertijd een open plek in mijn boek vormde en vroeg hem of hij mij meer daarover kon vertellen. En dat kon hij! Hij antwoordde dat hij samen met Brusselmans zijn militaire opleidingstijd had doorlopen. Toen de jongens op 5 mei 1982 de kazerne van Peutie binnenkwamen, werden ze alfabetisch onderverdeeld in groepjes van zeven. Zo gebeurde het dat Brusselmans als vierde van zeven rechts achteraan in de kamer onder het raam kwam te liggen, terwijl Bockstael, als nummer drie, links van hem kwam te liggen. Nog altijd maakt Bockstael de grap dat hij waarschijnlijk de enige man is geweest die ooit naast Brusselmans geslapen heeft.

Toen hij met de schrijver op één kamer terechtkwam, kende hij hem al van naam. Zelf voetbalde Bockstael ook en hij wist dat er bij Vigor Hamme een getalenteerde speler was die Brusselmans heette. Toen hij in 1982 ontdekte dat hij samen met hem zijn opleiding zou volgen, hadden ze meteen een gespreksonderwerp. Al gauw kwam Bockstael erachter dat Brusselmans niet alleen voetballer, maar ook schrijver was. Na zijn debuut had hij een roman geschreven. De titel stond nog niet vast. Daarom legde hij zijn legermakkers enkele opties voor en die kozen unaniem voor Prachtige ogen.

Hoewel Brusselmans een goede conditie had, viel hij als semiprofessioneel sporter niet op tijdens zijn militaire dienst. Aan het zwemmen deed hij niet mee, omdat hij watervrees had, maar hij nam wel deel aan de tweewekelijkse loopwedstrijden van tien kilometer – zij het niet van harte. Bockstael weet nog hoe hij Brusselmans, die helemaal achteraan liep, aanmoedigde om de eindstreep binnen de gestelde tijd te halen. Van angstaanvallen was in die tijd nog niets merkbaar. Brusselmans was en deed heel normaal, rookte wel maar niet overmatig, en van drank en vrouwen was evenmin sprake.

Na hun gezamenlijke tijd in 1982 verloren Bockstael en Brusselmans elkaar uit het oog, maar in 2002 werd het contact hernieuwd op de Antwerpse Boekenbeurs. Vanaf dat moment ontpopte Bockstael zich tot een fanatieke verzamelaar. Behalve negentig boeken en bibliofiele uitgaven van Brusselmans zelf bezit hij driehonderd andere werken met bijdragen van en over hem en drie opbergboxen van zestig kilo aan Brusselmansiana, waarin zich inmiddels ook deze Mare-columns bevinden. Zo veranderde hij van een solidaire legermaat in een gepassioneerde collectioneur.

Dankzij Patrick Bockstael is één frustratie van deze Brusselmans-biograaf verdwenen.

Rick Honings Universitair docent moderne Nederlandse letterkunde Rick Honings werkt aan een boek over

Herman Brusselmans. Op deze plek doet hij verslag van zijn vorderingen.