Columns & opinie
Gekrabbel in de marge
Remco Breuker
donderdag 12 september 2019
Foto Marc de Haan

Voetnoten maken me gelukkig. Een bladzijde met grotendeels voetnoten - of het summum: een voetnoot verspreid over meer dan één bladzijde - is een direct voorproefje op het walhalla. Marges in het algemeen (en wat is een voetnoot anders dan erudiet gekrabbel in de marge) maken me gelukkig. Geen boek zo mooi of het wordt verfraaid als er in de kantlijn gekrabbeld is dan wel wordt. Ik beken hier volmondig het type te zijn dat een boek pas het zijne vindt als hij er - het liefst met vulpen - het zijne van heeft gevonden in de marges.

Goedbekeken is een column in beginsel niet zo heel anders dan een voetnoot - afgezien natuurlijk van de vaak onfortuinlijke plaatsing van de eerste, terwijl de laatste de pagina van onderen soeverein stut. Net als de voetnoot biedt een column de mogelijkheid om met weinig woorden in de marge de hoofdtekst te ondersteunen, nuanceren, kritiseren, aan te vullen en tegen te spreken, op die plek op de bladzijde die het eerste zal worden geslachtofferd aan enige haast van de kant van de lezer.

De voetnoot is in al haar bescheidenheid stiekem het kloppende hart van de wetenschap. Een venijnig hart soms, getuige de manier waarop Edward Gibbon voetnoten gebruikte om het werk van zijn collegae -of de persoon zelf- vilein maar majesteitelijk af te fakkelen. Als wetenschapper in monografie of boek aangevallen worden is een eer, een tweesnijdend zwaard wellicht, maar toch, je mag jezelf indenken belangrijk te zijn. Afgeserveerd worden in een voetnoot, echter, in de marge onderaan de pagina naast een afgekorte verwijzing naar een obscure bron, is ontegenzeggelijk rottig. En verlossing is geen mogelijkheid in deze Hades van de wetenschappelijke wereld, daar voetnoten beklijven. Hoewel artikelen na lezing zelden in toto nog een keer gelezen worden, geldt dat niet voor de voetnoten. Deze worden keer op keer nageslagen, vanwege de referenties, de vaag verwoorde maar interessante ideeën, het extra beetje informatie of de onverwachte connectie met iets heel anders.

'Krabbelen in de marge, meer is het niet'

De voetnoot beklijft, ook omdat het een van de belangrijkste functies van de wetenschap uitvoert: het onderbouwt en maakt zo feitentrouw en controleerbaarheid mogelijk. Een goed voetnotenapparaat is het geweten van de studie - ik heb altijd moeite met artikelen of scripties die minimaal (of helemaal niet, o gruwel!) bevoetnoot zijn, alsof er dan iets mis zou zijn met de auteur (en nee, een verwijzing tussen haakjes in de hoofdtekst is niet hetzelfde). Ik ben ervan overtuigd dat elke echte (“echt” in de 19de-eeuwse positivistische zin van het woord natuurlijk) wetenschapper in zijn of haar botten aanvoelt hoe cruciaal de voetnoot is.

Afgelopen maand schreef historica Karen Wulf in de WaPo een gloedvol essay gewijd aan de voetnoot als belangrijkste wapen in de strijd tegen fake news*. De bescheiden maar onontbeerlijke voetnoot redt zo niet alleen de wetenschap maar fiddling with footnotes beschermt zelfs de democratie. En zo ook de goede column; de nietsontziende eerlijkheid en zorgvuldigheid van de columnist (niet toevallig ook twee kardinale wetenschapsdeugden) in de marge houden de krant eerlijk.

Fiddling with footnotes, krabbelen in de marge. Meer is het niet. Maar zo houdt de nederige voetnoot de wetenschap eerlijk. Niet door grote woorden, modieuze concepten, onderzoekscommissies of nieuwe allocatiemodellen, maar gewoon door regulier wetenschappelijk handwerk. En hier dringt de vergelijking met de column zich op, met bescheiden gekrabbel in de marge.

Er is hier ergens een moraal in te vinden, vermoed ik.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies

*Al is het beste wat ooit over de voetnoot geschreven is, wellicht überhaupt het beste dat ooit geschreven is, Anthony Graftons The Footnote: A Curious History)