Columns & opinie
Waarom je zelf je band moet kunnen plakken
Susan Wichgers
donderdag 21 maart 2019

Mijlpaal: de snelle leasejongens en -meisjes van Swapfiets hengelden vorige week hun 100.000ste klant binnen. Dat betekent dat er 100.000 mensen bestaan die er stellig van overtuigd zijn dat ze hiermee makkelijker en goedkoper af zijn dan fietsbezitters.

Ik hoor het jullie al denken van achter jullie bakkies in de UB: ja, is toch ook zo? 12 euro per maand, koopje. Vet handig ook: als je fiets kapot gaat, bel je gewoon de Swapfoon, dan komen ze binnen 24 uur een nieuwe fiets afleveren met de Swapauto. Dat is nog eens ‘te gekke service’, om met de woorden van Swapfiets zelf te spreken. Hoef je godzijdank nooit meer die honderd meter naar de Budget Bike af te leggen.

Makkelijker? Oké dan, misschien wel. Maar als je blauwe band klapt op weg naar je tentamen of een ander cruciaal moment waarop je die fiets écht nodig hebt (zal je altijd zien), moet ook een Swapfietser zijn weg lopend vervolgen, net als al dat plebs op een doodnormale tweewieler zonder te gekke service.

Toen Mare een dagje bij Swapfiets ging kijken net na de opening in Leiden, bleek dat hun reddingsbrigade vooral moest uitrukken voor het vervangen van batterijen in fietslampjes en af en toe een lekke band. Ik zal daarom een geheimpje verklappen: voor een paar euro heb je twee gloednieuwe fietslampjes. En misschien kan er dan zelfs nog een bandenplaksetje vanaf.

Voor als je niet weet wat je vervolgens met dat setje doen moet, is daar het wereldwijde web. Als je literatuur kan vinden in de onmogelijke catalogus van de universiteit, lukt het je vast ook een handleiding banden plakken te zoeken.

Wedden dat dat goedkoper is dan die 12 euro per maand? Snelle ondersteunende berekening: een Swapfiets kost 144 euro per jaar. Bij een ouderwetse fietsenwinkel kost een opgeknapte tweedehands 85 euro.

Echt waar, zoek maar op.

Stel nou dat je echt zo vaak fietspech hebt als iedereen schijnt te denken, en je moet binnen een jaar drie keer je band plakken (setje à 4 euro en een uur van je tijd), een binnenband laten vervangen (20 euro) en je ketting laten bijstellen en smeren (10 euro). Zelfs dan, in dat Onrealistische Doemscenario Des Doods, heb je 25 euro bespaard met je tweedehandsje.

Overigens, als het alternatief is dat je met je volle verstand een gestolen fiets koopt van die dubieuze figuur aan de deur van je studentenhuis (en daarmee eigenhandig de vicieuze cirkel van fietsendiefstallen in stand houdt), kies dan toch liever voor een Swapfiets. Maar onthoud: een beetje zelfredzaamheid kan je tientallen euro’s per jaar schelen. Te gek.