Laat ik het maar meteen op tafel gooien. Ik ben elitair. Ik ben zeer kieskeurig in met wie ik omga. En beroepsmatig ben ik als Leidse wetenschapper ook nog eens voor een fikse drempel om binnen te komen in dit instituut, zowel voor medewerkers als voor studenten. Haal je het niet, dan ga je wat anders doen.
Het academisch gehalte van ons onderwijs staat al jaren onder druk en brokkelt langzaam maar zeker af. Zeker, er is te weinig geld, maar er zijn ook te veel studenten. Dat laatste probleem kun je verhelpen met meer geld, maar dan verhelp je niet het volledige probleem.
Er zijn nogal wat studenten die van zichzelf of van hun ouders aan de universiteit moeten studeren. Niet omdat ze geïnteresseerd zijn in wetenschappelijk onderwijs of omdat wetenschappelijk onderwijs de toegangspoort is tot een bepaald beroep (op zich ook al raar, je kunt je afvragen of je artsen, rechters en advocaten die geen onderzoek doen per se een academische opleiding wilt laten volgen), maar vanwege het prestige van een universitaire opleiding.
We moeten als samenleving af van het dwangmatige idee dat de universiteit het hoogst haalbare qua opleiding is. Dat is het niet. Het is de meest academische en wetenschappelijke opleiding en meer niet.
In die zin is het even elitair (of zou dat moeten zijn) als het conservatorium, een lassersopleiding, een timmervakschool of de hotelschool. Het is niet beter dan deze studies, slechts anders. Het is overigens opvallend dat deze beroepsopleidingen vaak een zwaardere directe selectie aan de poort hebben dan de universiteit.
Het breed toegankelijk maken van de universiteit is al decennia aan de gang met als gevolg: een uit zijn voegen barstend wo dat hbo’tje speelt en waar examencommissies de ene herkansing na de andere uitgeven, een krimpend hbo dat wo’tje speelt en meer afgestudeerde academici dan de maatschappij nodig heeft.
Misschien wordt het tijd om die brede toegankelijkheid terug te draaien. Niet helemaal. Ik zie geen been in het terugbrengen van het sociaal elitaire karakter van de academie, slechts de wedergeboorte van haar intellectuele elitisme. Je aanleg en motivatie bepalen of je door de poort heen komt, niet je achtergrond of je ouders.
Het is wellicht paradoxaal, maar zo’n intellectuele selectie gaat noodzakelijkerwijs ten koste van sociale selectie (alleen de overtuigde aristocraat zou anders denken en die hoeft zich dan geen zorgen te maken als hij gelijk blijkt te hebben) en zou het sociale prestige van de universiteit tot normalere proporties terugbrengen.
Wat ik wil is een categorale universiteit, naar analogie van het categorale gymnasium. Dat schooltype staat onder druk, omdat het als elitair wordt gezien. Dat is het ook, maar tegenwoordig om betere redenen dan vroeger. Het categorale gymnasium lijkt de verandering van sociale elite naar intellectuele elite al te hebben gemaakt. Nu de universiteit nog.
Kun je als kind in Twente of Zeeland niet naar een categoraal gymnasium? Dan is de logische oplossing er categorale gymnasia bij te bouwen, niet om ze elders af te schaffen. Functioneren categorale gymnasia nog steeds te veel als poortwachters voor de sociale elite? Los dat dan op binnen het selectieproces op de lagere school, niet door het gymnasium te slopen.
Zolang we als land elke zondagavond ons massaal verlustigen aan de beste atleten die dit land heeft (heeft iemand Ajax of Feyenoord ooit aangesproken op hun elitaire jeugdopleidingen?), wil ik geen schijnheilig geneuzel horen over elitaire scholen. Een intellectuele elite moet ergens vandaan komen.
Nu kan het ook nog goed met je komen als je niet op een categoraal gymnasium hebt gezeten. In de beslotenheid van deze column durf ik best toe te geven dat ik het heb moeten doen met een gymnasiale opleiding op het lokale lyceum. Het was niet de verademing die het zeer exclusieve categorale gymnasium helemaal aan de andere kant van de provincie een zwaar contactgestoord kind had kunnen bieden (want Sartre had goeddeels gelijk: de hel, dat zijn de meeste anderen), maar het bood in elk geval genoeg ademruimte om het tot aan de universiteit vol te kunnen houden. En het heeft me gelukkig niet belet om elitair te worden.