Wanneer op 2 september in de Pieterskerk het academisch jaar wordt geopend, vindt tegelijk, op Het Gerecht, de door WOinActie georganiseerde tegenopening plaats: de Ware Opening. Elke Leidse student met het hart op de juiste plaats hoort daar aanwezig te zijn.
Aanleiding voor de Ware Opening is het voorstel van de commissie-Van Rijn om de financiering van het hoger onderwijs te hervormen: een grote structurele geldschuif, van alfa en gamma naar bèta, van structureel 250 miljoen euro per jaar. Dat is een zogeheten ‘budgetneutrale bekostigingsherziening’: op de totale onderwijsbegroting komt er geen geld bij.
Het gevolg laat zich raden: de bestaande problemen die WOinActie al langer aankaart, zoals de dalende rijksbijdrage per student en het structureel overwerken van academisch personeel, worden niet opgelost. Integendeel: het betekent dat bèta kan uitbreiden door de problemen bij alfa en gamma te verergeren. De regering kiest hiermee – in deze tijd van economische voorspoed, waarin historisch hoge winsten ‘tegen de plinten klotsen’ en de rijksbegroting een overschot vertoont – voor bezuinigen op wetenschap die niet bètatechniek is.
Het is hoog tijd dat studenten zich van drie dingen bewust worden. Ten eerste, dat de financieringswijze van de herverdeling onrecht bevat dat álle studenten aangaat. Ten tweede, wat de ideologische achtergrond van het beleidsvoorstel is en dat deze ideologie de bijl slaat aan waarden die de wortel van de Ware universiteit vormen. Ten derde, de vraag wat wij studenten hieraan gaan doen. Want de strijd is begonnen.
Studenten zijn door de regering verraden doordat alle toezeggingen, gedaan bij de invoering van het leenstelsel, zijn geschonden. Als compensatie voor de uitgespaarde studiefinanciering zou een miljard aan ‘studievoorschotmiddelen’ worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs – als extra investering, welteverstaan. Van Engelshoven suggereerde in een brief aan de Tweede Kamer ook dat de herfinanciering niet uit het studievoorschot zou worden betaald.
Toen echter de Kamer vergaderde over het al of niet uitstellen van het voorstel-Van Rijn, kregen de leden misleidende informatie. Het ministerie van OCW verstrekte cijfers waarin de middelen van het studievoorschot al waren opgeteld zodat het leek alsof universiteiten erop vooruit gingen. Maar men investeert helemaal niet, men misbruikt de studievoorschotmiddelen – die alleen als éxtra investering mochten gelden – als stoplap op de begroting om de negatieve gevolgen van het plan-Van Rijn voor alle niet-technische universiteiten te verbloemen.
Dit betekent dat alfa- en gammastudenten vrijwel niets aan extra onderwijskwaliteit terugkrijgen in ruil voor het inleveren van hun studiefinanciering. Dit is zuiver onrecht. Bètastudenten krijgen het wel veel beter, maar alleen door een onrechtvaardig beleid. Iedere bèta met een beetje moreel besef zou hiervan moeten walgen.
Wat is de reden dat de regering niet wérkelijk investeert in onderwijs? Een neoliberale denkwijze, waarin onderwijs dient om de kenniseconomie te bevorderen, oftewel om geld mee te verdienen. Zulk denken heeft twee kanten. De eerste is het bevorderen van bèta. Het bedrijfsleven denkt aan de opbrengsten van bèta te kunnen verdienen; hierom is hier de derde geldstroom vele malen groter dan bij alfa en gamma.
Ook de regering zelf investeert relatief veel meer in bèta. Weliswaar is de eerste geldstroom naar gamma groter, maar dit komt door een veel hoger studentenaantal. De opleidingen van bèta’s en geneeskundestudenten krijgen per student echter een veel hogere rijksbijdrage dan die voor alfa’s en gamma’s. En dan hebben we het nog niet over het Nederlandse ‘topsectorenbeleid’ – bijna uitsluitend investering in techniek – of het feit dat bèta-onderzoeksaanvragen het vaakst worden gehonoreerd (zowel absoluut als relatief), ook al leveren bèta-onderzoek-fte’s gemiddeld de minste publicaties op.
Kortom: bèta’s hebben relatief gezien niet te klagen en moeten zeker niet nog verder bevoordeeld worden – ten koste van alfa’s en gamma’s – dan nu al gebeurt. Toch is het publieke beeld rondom bèta dat men er juist enorme capaciteitsproblemen heeft; dit is het gevolg van een succesvolle politieke lobby.
Het voorstel-Van Rijn is een treffend voorbeeld: dit advies komt namelijk voort uit de motie-Rog/Duisenberg uit 2017. Duisenberg, een VVD-Kamerlid met Shell-verleden dat vervolgens VSNU-voorzitter werd (waartegen bijna vijfduizend wakkere wetenschappers protest aantekenden) is een bekende neoliberale hardliner. Hij wil dat er geld verdiend wordt; het onderwijs moet hiertoe worden afgestemd op de arbeidsmarkt (lees: het grote bedrijfsleven, en dat wil – getuige de derde geldstroom – amper alfa en gamma) en de door hem getypeerde ‘pretstudies’ moeten verdwijnen. Hier blijkt de tweede kant van neoliberaal beleid: wat ‘de markt’ (of: het grootkapitaal) niet wil, moet worden gedefinancierd. Om deze reden gaat de regering, volstrekt onnodig, bezuinigen op alfa en gamma.

Dit destructieve definancieringsbeleid confronteert iedere student met vragen. In wat voor wereld – en dus: met wat voor onderwijs – wil je leven? En op basis waarvan wil je eigenlijk samenleven? Scherper: wat is de waarde – als medemens – van een bèta die Shell aan nieuwe patenten helpt en daarvoor goed wordt beloond, maar bijvoorbeeld niet wenst na te denken (of kán nadenken, ten gevolge van eenzijdig onderwijs) over een rechtvaardig sociaal contract, waarbij Shell eindelijk eens fatsoenlijk belasting betaalt?
Wie marktlogica aanvaardt, accepteert dat het ieder menselijk domein annexeert, ook het onderwijs. Wie hart heeft voor de universiteit, moet zich verzetten tegen een type beleid waarin wetenschap niet om zuivere kennis mag worden bedreven, maar alleen wanneer het product ervan gewenst is door het kapitaal in de private sector.
Neoliberalisme vreet de kern aan van de universiteit, zowel wat betreft de kwaliteit van het onderwijs als de waarden die daarachter liggen. Studenten realiseren zich, getuige hun passiviteit, echter nog onvoldoende hoe toxisch het denken achter beleid van het type-Duisenberg is voor democratische waarden.
In 2017 maakte de motie-Straus/Duisenberg over ‘zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap’ nogal wat los: zo hield de Universiteit Leiden op 19 april 2017 een avond tegen censuur waarbij rector magnificus Carel Stolker in gesprek ging met Duisenberg. Het bleek Duisenberg vooral te gaan om – vermoede – censuur in de gammawetenschappen; ongetwijfeld zitten de subdisciplines van literatuurwetenschap (mijn studie) waarin sociologische theorie wordt benut ook in zijn verdomhoekje.
Het gaat Duisenberg namelijk uiteindelijk helemaal niet om het vrije woord, maar om het bestrijden – en dus definancieren – van in zijn ogen ‘links’ gedachtegoed. Om zijn pleidooi kracht bij te zetten, had hij een kleine flashmob georganiseerd van sprekers – onder wie zijn partijgenoot Sid Lukkassen, nooit te beroerd om oncontroleerbare anekdotiek als bewijs op te voeren – die het beeld construeerden dat ‘linkse’ wetenschappers degenen die ‘rechts’ denken censureren.
Zo’n beeld is uiteraard vals: in een vrije wetenschappelijke discussie, die aansluit bij echt democratische waarden, worden alleen gedachten geweerd die zich willen onttrekken aan kritische analyse of die inherent exclusief en dus antidemocratisch zijn, zoals racisme en fascisme. Deze selectiewijze heeft op zich noch met ‘links’, noch met ‘rechts’ te maken – maar wie de schoen past, trekke hem aan.
Het venijn zit hem in het politiseren van wetenschap zelf: Duisenberg en de zijnen suggereren dat bepaalde disciplines niet in waarheidsvinding geïnteresseerd zijn, maar in bevestiging van het ideologische eigen gelijk. De schade van het op deze wijze politiseren van een discussie is dat het niet meer gaat om het precies analyseren van ideeën en redeneringen – zowel de kern van wetenschap als van een gezonde democratie – maar om strijd tussen politieke kampen. Dit is vijanddenken, een versmalling van de discussie en daarmee een soort censuur.
Maar een precieze kritische discussie in een van de door hem gewraakte disciplines is niet in Duisenbergs belang: hij wil immers gewoon af van de ‘pretstudies’, hij wil technici, hij wil bèta. Want dat past bij zijn ideologie. En kritische alfa’s en gamma’s, die uiting geven aan het vrije woord en daarmee aan de kernwaarden van de Ware universiteit en een democratische samenleving, niet. Want die bezorgen grote bedrijven geen geld in het laatje.
Elke student die oog heeft voor deze ideologische achtergrond van het voorstel-Van Rijn, dat tot grove bezuinigingen bij alfa en gamma gaat leiden, zal zich realiseren dat het geen incident betreft. Dit beleid is een uiting van het totalitaire systeem waarin we leven, waarin alle collectieve sferen worden uitgehold en afgebroken. De strijd om de universiteit, die via deze ideologisch gemotiveerde definanciering aan het licht komt, is in wezen dezelfde als iedere andere strijd om een sector waarin publieke waarden worden ondermijnd door private belangen. Dit inzicht moet leidend zijn bij de beantwoording van de laatste kwestie: wat gaan we doen?
De eerste stap is de erkenning dat echt protest bereid moet zijn actief en fysiek te worden. De tweede is het overdenken van de effectiviteit daarvan. Zelf ben ik al wat ouder en heb meerdere demonstraties meegemaakt. Heb je nog nooit gedemonstreerd, doe dat dan vooral – het is een bevrijdende ervaring.
Maar maak je nul illusies: hoe vastberaden ook, geen enkel kort protest zal de komende bezuinigingen stoppen. Uiteindelijk veegt de ME gewoon het Plein schoon. De vraag is dan ook niet hoe we de slag tegen de bezuinigingen kunnen winnen, maar hoe de langere strijd niet verloren hoeft te gaan. Het antwoord ligt in je verbinden met de soortgelijke strijd van anderen, hoe kleinschalig ook. Enkel leven in morele isolatie is echt verslagen zijn. Voer vooral actie – ik doe mee – maar bereid je voor op een vernedering.
Bereid je voor om dan het ressentiment in je hart te sluiten: een stukje bittere onverzettelijkheid dat nodig is om door te blijven gaan, om je te blijven verbinden met de strijd van anderen – en dus met de realisatie van collectieve waarden, waarom het eigenlijk altijd gaat. Wat we nodig hebben is niet het orgasme van een actiedag. Wat we nodig hebben is de duurzame band van een sociale beweging.
Melchior Vesters is masterstudent Literary Studies