Columns & opinie
De horror die het dankwoord heet
Zorg dat je je scriptie over een paar decennia nog zonder schaamte kunt teruglezen.
Marit de Roij
donderdag 5 september 2019

Zo nu en dan stuit je bij het onderzoek voor een paper of scriptie op wonderlijke dingen. Schaamteloos plagiaat in een serieuze paper, het woord ‘doch’ of dankwoorden in scripties. Het dankwoord, ook wel voorwoord of – nog bedenkelijker – ‘acknowledgements’ genoemd, staat nooit in de vereisten voor scripties vermeld, maar duikt toch akelig vaak in de eindproducten op. Voor de acknowledgements bestaan geen voorschriften, maar ongeschreven regels des te meer. Vandaar dat ik een van de belangrijkste regels voor het schrijven van een dankwoord hier zal behandelen: doe het niet.

In dankwoorden lees je vaak hoe meisjes hun vriendinnen bedanken voor alle koekjes die ze hebben gebakken voor de zwoegende scribent, of voor het luisterend oor dat ze boden wanneer er weer een breakdown dreigde. Jongens doen qua drama niet voor hen onder. Zij benadrukken graag hoe zwaar het proces was: ‘En ten slotte wil ik graag Truus bedanken voor haar geduld, zorg en steun in een periode waarin het voelde alsof ik mijn verstand langzaam verloor.’ Ze hebben het ook allemaal over ‘this journey’ die ‘impossible’ was zonder de steun van die en die, en die niet zelden ‘life changing’ is geweest. Sommigen danken zelfs God. En aan het eind van deze lijdensweg presenteren ze met trots hun eindproduct.

Alleen… Je hebt geen meesterwerk geproduceerd. Je hebt net zoals je tienduizenden collega’s het werkstuk geschreven dat er van je verwacht werd. Aan het eind van je tentamen schrijf je toch ook geen voetnoot waarin je je ouders en je beste vriend bedankt voor hun steun? Het probleem is dat veel studenten denken dat het ‘hoort’ omdat ze het in andere scripties zien, of dat ze hun begeleider tegen het zere been stoten wanneer ze hem of haar niet schriftelijk bedanken.

Wat bijna niemand zich lijkt te realiseren is dat zo’n voorwoord in wezen heel onwenselijk is. De examinator krijgt persoonlijke omstandigheden te lezen die sympathie kunnen opwekken waardoor hij wellicht beïnvloed wordt in zijn beoordeling. Hetzelfde geldt voor scripties waarin de begeleider en soms zelfs ook de tweede lezer uitvoerig bedankt worden voor hun hulp en goedhartigheid. Geef dan nog maar eens een vijf.

Deze dankwoorden zijn ook nogal voorbarig. Er wordt dikwijls gesproken over het ‘succesvol voltooien van de scriptie’ terwijl er van een cijfer nog geen sprake is. Ik ken een scriptiebegeleider die er een sadistisch genoegen in schept om scripties met deze zinsnede een onvoldoende te moeten geven, en dat kun je hem moeilijk kwalijk nemen.

In Oxford hoorde ik afgelopen jaar iemand zeggen dat iedereen bij alles wat hij doet in het leven hulp van anderen krijgt, en dat het ontbreken van acknowledgements bij een scriptie erop wijst dat de auteur zich dit nog niet heeft gerealiseerd. Deze uitspraak is niet alleen een bewijs van het feit dat men in Oxford alles veel te serieus neemt, maar ook van het om zich heen grijpen van de populaire opvatting dat alles in het leven teamwork is, terwijl het schrijven van een scriptie nou juist een individuele activiteit is die in afzondering wordt uitgevoerd.

Een speciale vermelding verdienen nog de studenten die hun scriptie aan iemand opdragen. Zou die partner of die overleden oma echt geroerd zijn dat je je verhaal over waterconflicten in India speciaal voor hen hebt neergepend? En als je echt van je oma hield, moet die scriptie toch minstens een 9,5 waard zijn? Een scriptie die een 6,8 heeft gekregen is moeilijk een eerbewijs te noemen.

Dus, studenten die zich nu op de ‘rough road to finish this thesis’ bevinden, neem jezelf en je eindwerkstuk ietsje minder serieus en zorg dat je het over een paar decennia nog zonder schaamte kunt teruglezen. Je gevlei en je jolige grapjes over je uitstelgedrag blijven immers gewoon in het archief staan, en daar wordt niemand blij van. Mijn dank is groot.

Marit de Roij studeerde geschiedenis en Russische studies in Leiden en volgt nu een vervolgmaster in Oxford