Columns & opinie
De exodus van Academic Twitter zou zomaar een zegen kunnen zijn
Ondanks dat dat Twitter een fantastische plek kan zijn voor academici om contact te houden met collega’s, slurpen sociale media de aandacht van wetenschappers op.
Josette Daemen
donderdag 24 november 2022

Aan de lunchtafel bij ons op het instituut gebeurt het regelmatig dat er een akkefietje ter sprake komt dat aan grofweg de helft van de aanwezigen volstrekt voorbij blijkt te zijn gegaan. De onwetende helft bestaat uit degenen die zich niet op sociale media begeven.

Plichtsgetrouw brengt de andere helft de ongeïnformeerden dan op de hoogte van wat zij zoal gemist hebben: een publiekelijke fittie tussen bekende academici, ophef over deze of gene Leidse alumnus, Paul Cliteur die zich vastlijmt aan een schilderij met rokende mannen in het Academiegebouw (of haal ik nu dingen door elkaar?).

Ikzelf behoor doorgaans tot de geïnformeerde helft van de tafel. Instagram heb ik niet, daarvoor acht ik mijn eigen leven, alsmede dat van de meeste andere mensen, onvoldoende interessant. Maar net als veel collega’s zit ik wel op Twitter, om op de hoogte te blijven van de publicaties en hot takes van anderen, en om die van mezelf op mijn beurt aan anderen op te dringen.

Daarmee maak ik deel uit van een aanzienlijke internationale gemeenschap van wetenschappers die op het platform actief zijn, ook wel Academic Twitter genoemd. (Zou er ook zoiets bestaan als Academic Instagram? Academic Snapchat? Academic 4chan? Wil ik het antwoord weten?)

'De hooggeleerde boomer is te herkennen aan overmatig gebruik van hashtags en uitroeptekens'

Nu valt er binnen de gemeenschap van academici op Twitter een aantal types te onderscheiden.

Zo is er de internationale go-getter, die elk bericht (steevast openend met ‘delighted to share that’) aangrijpt om gewag te maken van een nieuwe toppublicatie in een toptijdschrift, een nieuwe topaanstelling bij een topuniversiteit, of ander topnieuws over zijn of haar topcarrière. Deze persoon maakt iedereen ongelukkig.

Daarnaast bestaat er de hooggeleerde boomer, te herkennen aan overmatig gebruik van hashtags en uitroeptekens (of juist de totale afwezigheid van interpunctie), van wie de bijdragen vaak doordrenkt zijn van pathos (of juist appelleren aan een al te hegemonisch ‘boerenverstand’). Zo iemand kan op Twitter al snel een cultstatus verwerven.

Dan is er de depressieve promovendus, die de ondraaglijke zwaarte van zijn of haar bestaan tot uitdrukking brengt in ironische memes over #phdlife. Komt u niet bekend voor, deze categorie? Dat zou goed kunnen, want niemand heeft er behoefte aan om PhD-studenten te volgen.

Een laatste archetype wordt gevormd door de academicus met een ongekende sterrenstatus en bijbehorende praatjes op Twitter, die echter geenszins in verhouding staan tot zijn of haar beperkte wetenschappelijke merites. Om dit type te ontmaskeren, ontwikkelde bioloog Neil Hall de ‘Kardashian Index’, die het aantal Twittervolgers van onderzoekers afzet tegen hun citatiescore. Waar ik me zelf bevind op deze schaal, laat ik hier in het midden.

‘Twitter is de hel: een sociale slacentrifuge die ons genadeloos naar de flanken slingert’

Met de recente overname van Twitter door Elon Musk en de bijkomende zorgen over machtsconcentratie op het platform is de toekomst van Academic Twitter momenteel ongewis. Veel wetenschappers maken de overstap naar Mastodon, een netwerk dat decentraal is georganiseerd. Zal ik ze volgen?

Ik zal niet ontkennen dat Twitter een fantastische plek kan zijn voor academici om contact te houden met collega’s, om kennis te delen met de rest van de samenleving, om van gedachten te wisselen met gelijk- of juist andersgestemden. Tegelijkertijd is Twitter soms ook gewoon de hel, een sociale slacentrifuge die alle ingezetenen genadeloos naar de flanken slingert, een dystopisch digitaal dorpsplein waar beledigingen gegarandeerd zijn en bedreigingen niet uitgesloten.

Maar het grootste kwaad van Twitter, en eigenlijk van alle sociale media, zit denk ik in de aanslag die al die platforms plegen op onze concentratie. Als bron van afleiding zijn ze onuitputtelijk. Tussen mij en mijn proefschrift staat altijd wel een vermakelijk maar onbeduidend relaas van een meer of minder gestudeerd opiniekanon, ophef over ophef over een tweet die bedoeld was voor het genereren van ophef, een filmpje van een Shetlandpony waarvan de achterpootjes (achterbeentjes?) niet functioneren maar daar maken ze dus een soort rolstoeltje voor en aan het eind zie je dan dat beestje vrolijk over het erf crossen, zo schattig! Ik wist niet eens dat ik het wilde zien, maar dat wist het algoritme wel voor mij.

En zo slurpen sociale media onze aandacht op, onze tijd, onze energie. Die we dus niet besteden aan ons prachtige werk, dat juist diepe en langdurige focus vereist. En ook niet aan het bijkomen van dat werk, wat net zo belangrijk is.
Ja, een exodus van Academic Twitter zou best wel eens een zegen kunnen zijn. Maar misschien moeten we dan niet verkassen naar het volgende platform, maar gewoon aanschuiven aan de lunchtafel. Zalig onwetend.


Josette Daemen is promovendus aan het Instituut Politieke Wetenschap van
Universiteit Leiden