
Veel cijfers, weinig duiding en onduidelijkheid over de hoge reserves. Dat is samengevat de kritiek op de begroting 2023-2026 van de faculteit Geesteswetenschappen. Volgens raadslid Jan Sleutels heeft de raad die kritiek ‘al een aantal jaren op rij’ tegenover het bestuur geuit, maar verandert er niets. Ook deze keer is de begroting ‘vrijwel uitsluitend een heel technisch document met allerlei cijfertjes zonder veel uitleg erbij over de manier waarop het beleid tot stand is gekomen’, aldus Sleutels.
Er is wel een zogeheten preambule aan de begroting toegevoegd, maar daar heeft de raad volgens Sleutels niet veel aan. ‘Daarin staat in een heleboel woorden dat we allerlei besluiten omtrent de manier waarop we geld kunnen inzetten nog niet kunnen, durven of willen nemen. Dat is voor mij niet genoeg.’
Decaan Mark Rutgers wilde weten of Sleutels ‘concrete punten’ heeft waar uitleg ontbreekt. Sleutels noemde als voorbeeld de bestrijding van werkdruk. ‘Maar er zijn een heleboel hete hangijzers. Vertel mij, faculteitsbestuur, wat de plannen op dat gebied zijn en hoe het geld wordt besteed om dat te realiseren. Al die cijfers zeggen de raad niet zoveel, die is geïnteresseerd in beleid. Wij moeten een advies geven over de begroting, maar dat kunnen we alleen doen als we de gedachtegang achter die cijfers weten.’
Reserve
Ook de studentgeleding heeft moeite met het lezen van de begroting, gaf Michael Reintjens van studentenpartij ONS aan: ‘Studenten weten er te weinig vanaf om hier iets nuttigs over te kunnen zeggen. Het kan heel erg bijdragen om een extra document te hebben dat ingaat op het beleid. Ook omdat de studenten in de raad elk jaar rouleren. De nieuwe lichting zal hier ook niks van begrijpen.’
Naast de al te cijfermatige begroting, had Sleutels een ander bezwaar: er blijft geld op de plank liggen zonder een duidelijke motivering. ‘Ik heb er al jaren, en nu ook weer, mijn bedenkingen bij dat we de algemene reserve niet besteed zien worden zonder dat we daar een afdoende verklaring bij krijgen.’
Raadslid Nicole van Os viel hem bij: ‘Dit jaar houdt de faculteit weer een kleine twee miljoen euro over. Als we dat optellen bij de reserves die we al hadden, komen we op een reserve van 19 miljoen. Dat is bijna 22 procent van ons budget. Wanneer is de reserve genoeg voor het faculteitsbestuur? Het college van bestuur vindt namelijk tien procent reserve voldoende. En als die reserves er zo nodig moeten zijn, leg dan eens aan ons uit waar die allemaal zitten. Want die vraag stellen we al tien jaar, maar we krijgen er geen antwoord op, behalve dat het is voor het afdekken van risico’s.’
Daar komt bij dat volgens Van Os al vaker is gesproken over ‘scherper aan de wind varen’, maar dat dat niet is terug te zien in de begroting. ‘Dat vind ik heel jammer.’
Portefeuillehouder bedrijfsvoering Ed van den Berg begreep de kritiek, maar zei ook dat hij niet meer duidelijkheid kan bieden. ‘Met de vraagstukken waar ik dagelijks mee te maken heb, kan ik het niet op korte termijn oplossen.’ Hij lichtte toe: ‘Er zijn voor de zomer een facultair en universitair strategisch plan vastgesteld. Die documenten hebben we nog niet kunnen vertalen naar deze fase van de begroting, omdat er nog een aantal dingen onzeker zijn, zoals het geld uit de sectorplannen en het geld voor de starters- en stimuleringsbeurzen.’
De rem erop
Ook gaf Van den Berg aan ‘enigszins huiverig’ te zijn over de periode na 2026. ‘Het college had heel erg gehoopt dat de universiteit van het kabinet meer middelen zou krijgen. We krijgen die via de sectorplannen en de starters- en stimuleringsbeurzen, maar dat zijn gebonden middelen. Die kunnen we dus niet op onze eigen manier over de instituten verdelen. Dat maakt dat de bewegingsruimte beperkter is dan we hadden gehoopt. Daarom begroten we nu met de rem erop, tot we wat meer zekerheid hebben over wat wel en niet kan.’
Omar Ghaly van studentenpartij Belang van Omar: ‘Ik vraag me af waar wij als faculteitsraad nu dan precies over adviseren. Er is niet echt een basis waarop we kunnen zeggen dat we het er wel of niet mee eens zijn. Ik weet niet waarmee ik instem.’
Volgens Van den Berg is de begroting er een waar met een gerust hart positief over kan worden geadviseerd. ‘Het geld loopt niet over de klippen, maar evenmin geven we te weinig geld uit.’ Een positief advies van de raad zou welkom zijn, omdat er dan verdere stappen kunnen worden gezet.
Toch stemde de raad niet in met een positief advies: één stemde voor, vier stemden tegen en acht onthielden zich van stemming. Sleutels hoort bij die laatste groep en wilde een stemverklaring geven. ‘Ik heb dit nog nooit eerder gedaan in de faculteitsraad. Nu wel, omdat het moet ophouden dat we steeds moeten vragen om meer uitleg.’